ECLI:NL:OGEAA:2019:364

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 juni 2019
Publicatiedatum
25 juni 2019
Zaaknummer
AUA201802039
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen afwijzing gratificatie ambtsjubileum

In deze zaak heeft klager, de Minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om een gratificatie in verband met zijn 25-jarig ambtsjubileum. De afwijzing was gedaan door de minister, die stelde dat klager als non-actief werd beschouwd volgens een circulaire. Klager heeft op 10 juli 2018 een pro-forma bezwaarschrift ingediend, gevolgd door de gronden van zijn bezwaar op 5 september 2018. De zitting vond plaats op 6 mei 2019, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

Het gerecht heeft overwogen dat het bezwaar ontvankelijk is, ondanks dat het bezwaarschrift na de uiterlijke indieningsdatum was ingediend. Klager heeft onbetwist gesteld dat hij de beschikking pas op 20 juni 2018 heeft ontvangen, waardoor het bezwaar binnen de gestelde termijn is ingediend. Inhoudelijk heeft het gerecht vastgesteld dat de beslissing omtrent de gratificatie aan de Gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden. De brief van de minister was daarom onbevoegd en diende te worden vernietigd.

De rechter heeft geoordeeld dat de Gouverneur alsnog een beslissing op klagers verzoek tot bevordering moet nemen, met inachtneming van eerdere besluiten van de ministerraad. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.H. van Suilen en is openbaar uitgesproken op 17 juni 2019. Klager kan binnen dertig dagen na deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 17 juni 2019
Gaza nr. AUA201802039

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar als bedoeld in de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[klager[,

wonende in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. R.P. Lee,
gericht tegen:

de Minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 8 juni 2018 heeft verweerder aan klager te kennen gegeven dat klager niet in aanmerking komt voor een gratificatie in verband met het 25 ambtsjubileum, daar klager conform de circulaire van 7 april 2017, no. DRH 419/17 beschouwd wordt als non-actief.
Op 10 juli 2018 heeft klager daartegen een pro-forma bezwaarschrift bij het gerecht ingediend. Op 5 september 2018 heeft klager de gronden van zijn bezwaar ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 mei 2019, alwaar zijn verschenen klager bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van dit artikel bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, die indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Klager heeft zijn bezwaarschrift na de in artikel 41, eerste lid, van de La bepaalde uiterlijke indieningsdatum ingediend. Hij heeft echter onbetwist gesteld de bestreden beschikking eerst op 20 juni 2018 te hebben ontvangen. Dit betekent dat het bezwaar is ingediend binnen de in artikel 41, derde lid, van de La gestelde termijn. Klager is ontvankelijk in zijn bezwaar.
Inhoudelijk
2.1
Ingevolge artikel 75 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) kan de ambtenaar wegens buitengewone toewijding of bijzonder loffelijke dienstverrichting door het bevoegde gezag worden beloond met onder andere een gratificatie. Aan ambtenaren kan voorts op grond van door het bevoegde gezag gehanteerde beleid bij ambtsjubilea een gratificatie worden toegekend.
2.2
Ingevolge artikel 4, aanhef en onder b, van de Lma, voor zover thans van belang, wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften onder het bevoegde gezag de Gouverneur verstaan.
Het gerecht overweegt dat ook een beslissing omtrent een ambtsjubileum aan de Gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden. Dit betekent dat de brief van verweerder van 8 juni 2018 onbevoegd is genomen en reeds op grond hiervan vernietigd dient te worden.
2.3
Aan hetgeen partijen verder verdeeld houdt komt het gerecht niet toe.
2.4
Het vorenstaande betekent dat door het bevoegde gezag (de Gouverneur) alsnog een beslissing op klagers verzoek tot bevordering zal moeten worden genomen, met inachtneming van onder meer de besluiten van de ministerraad van 28 augustus 2018 (BE-59/18) en 29 maart 2019 (BE-23/19). Het gerecht kan de Gouverneur daartoe evenwel geen last geven, nu deze niet als verweerder in dit geding is betrokken. Klager mag er evenwel van uitgaan dat, indien de Gouverneur niet binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak op klagers verzoek heeft beschikt, hij geacht wordt de weigering tot het nemen van een beschikking te hebben uitgesproken, als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de La. Klager kan daartegen alsdan binnen dertig dagen bezwaar maken bij het gerecht.
2.5
Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond;
vernietigt de afwijzende beschikking van verweerder van 8 juni 2018;
veroordeelt verweerder in de kosten van deze procedure voor zover aan de zijde van klager gevallen en tot op heden begroot op Afl. 700,-.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 17 juni 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.