ECLI:NL:OGEAA:2019:363
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure betreffende verblijfsvergunning
Op 10 juni 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Colombiaanse nationaliteit hebbende, had op 6 maart 2019 een aanvraag ingediend voor een tijdelijke verblijfsvergunning om in Aruba te mogen verblijven en te werken bij Luis’s Nice Creams N.V. Deze aanvraag werd op 24 april 2019 afgewezen, met de motivering dat verzoeker zijn eerste aanvraag voor een verblijfsvergunning in het buitenland moest afwachten. Hiertegen heeft verzoeker op 6 mei 2019 een bezwaarschrift ingediend en op 14 mei 2019 een verzoekschrift ingediend voor een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 27 mei 2019 werd het verzoek behandeld. Verzoeker stelde dat hij niet in het buitenland moest afwachten en deed een beroep op het vertrouwensbeginsel, verwijzend naar een aantekening van de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de aantekening geen welbewuste standpuntbepaling van het bestuur inhield en dat verzoeker niet redelijkerwijs de indruk kon hebben dat zijn afwijzende besluit zou worden herzien. De rechter concludeerde dat het bezwaarschrift van verzoeker geen redelijke kans van slagen had en wees het verzoek om voorlopige voorziening af.
De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers en er werd geen rechtsmiddel tegen deze uitspraak open gesteld. De rechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.