ECLI:NL:OGEAA:2019:347

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 juni 2019
Publicatiedatum
17 juni 2019
Zaaknummer
AUA201900853
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige in Aruba

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 juni 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2010 in Haïti. De minderjarige is het kind van de moeder en de vader, die beiden gezamenlijk het gezag uitoefenen. De moeder woont sinds 2013 in Aruba, terwijl de vader in Haïti woont en nooit in Aruba heeft gewoond. De minderjarige is sinds 2016 in Aruba en is eerder, op 11 september 2018, uit het gezag van de ouders geschorst en aan de Voogdijraad toevertrouwd, waarna hij in het Kindertehuis Imeldahof is geplaatst.

Het verzoek tot ondertoezichtstelling is ingediend door de Voogdijraad op 15 maart 2019, en de mondelinge behandeling vond plaats op 30 april 2019. Tijdens deze zitting waren de moeder, de voorgestelde gezinsvoogdes en de raadsonderzoeker aanwezig. De Voogdijraad heeft in haar rapport aangegeven dat de minderjarige lijdt aan een gebrek aan sociale vaardigheden en seksueel overschrijdend gedrag vertoont. De relatie tussen de minderjarige en de moeder is problematisch, en de moeder heeft moeite om de minderjarige op een adequate manier te verzorgen.

Het gerecht heeft geoordeeld dat de minderjarige zowel fysiek als emotioneel wordt verwaarloosd en dat hij onder de huidige omstandigheden met zedelijke en lichamelijke ondergang wordt bedreigd. Daarom is besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van één jaar en hem te plaatsen in het kindertehuis Imeldahof. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de voorgestelde gezinsvoogdes is benoemd tot gezinsvoogdes.

Uitspraak

Beschikking van 11 juni 2019
behorend bij EJ nr. AUA201900853
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in Haïti,
Belanghebbenden:
[moeder], de moeder,
[vader], de vader, wonende in Haïti,
[voorgestelde gezinsvoogdes], de voorgestelde gezinses.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 15 maart 2019,
de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 30 april 2019, waar zijn verschenen de moeder in persoon, de voorgestelde gezinsvoogdes en de raadsonderzoeker van de Voogdijraad, de heer [raadsonderzoeker]. De

2.DE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk tussen de vader en de moeder is [minderjarige] op [geboortedatum] 2010 in Haïti geboren. De ouders oefenen het gezag gezamenlijk uit.
2.2
De moeder woont vanaf het jaar 2013 in Aruba en de minderjarige vanaf het jaar 2016. De vader woont in Haïti en heeft nimmer in Aruba gewoond.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 11 september 2018 (AUA201801837) zijn de ouders uit het gezag over de minderjarige geschorst, en is de minderjarige voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De minderjarige is toen uit huis geplaatst en in het Kindertehuis Imeldahof geplaatst.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de periode van één jaar. Tevens wordt de plaatsing van de minderjarige in het kindertehuis Imeldahof verzocht.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
In het rapport van de Voogdijraad staat het volgende.
Bij de minderjarige is sprake van gebrek aan sociale vaardigheden en overschrijdend seksueel getint gedrag. Tussen de minderjarige en de moeder bestaat geen affectieve band. De minderjarige heeft te kennen gegeven dat hij het liefst in het Imeldahof wil blijven wonen, omdat hij daar altijd te eten krijgt, vrienden heeft en aandacht krijgt van de leidsters. De moeder werkt zes dagen in de week, van 8.00 uur tot 18.00 uur, en de minderjarige bleef dan alleen thuis. Zij kan de minderjarige niet aan en disciplineert hem door te slaan. Zij heeft geen inzicht in de ontwikkelingsbehoeftes van de minderjarige, en mist de vaardigheden om de ernst van de situatie in te schatten. Ze staat wel open voor hulp en begeleiding.
Geconcludeerd wordt dat de minderjarige zowel fysiek als emotioneel wordt verwaarloosd, en dat hij onder de huidige omstandigheden met zedelijke en lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
4.3
Het gerecht is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat een ondertoezichtstelling, binnen welk kader de benodigde hulpverlening wordt opgestart, daarom aangewezen.
4.4
Ingevolge artikel 1:263, eerste lid, BW kan de rechter het kind doen opnemen in een door hem aan te wijzen inrichting of elders dan in een inrichting indien dit in het belang van de verzorging en opvoeding noodzakelijk is. Gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen is het gerecht van oordeel dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige noodzakelijk is dat hij wordt opgenomen in het kindertehuis Imeldahof.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2010 in Haïti, onder toezicht voor de duur van één jaar ingaande heden,
benoemt [voorgestelde gezinsvoogdes] tot gezinsvoogdes,
beveelt de plaatsing van de minderjarige in het kindertehuis Imeldahof, voor de duur van één jaar ingaande heden,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 11 juni 2019 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.