ECLI:NL:OGEAA:2019:340

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 juni 2019
Publicatiedatum
12 juni 2019
Zaaknummer
AUA201900219
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontheffing van gezag over minderjarige afgewezen

In deze zaak heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend om de moeder van het gezag over haar minderjarige kind te ontheffen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 21 januari 2019 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 12 maart 2019. Tijdens deze behandeling was de moeder aanwezig, bijgestaan door haar advocaat, terwijl de vader niet verschenen was. De Voogdijraad concludeerde dat de moeder niet in staat was om de nodige zorg en opvoeding te bieden aan de minderjarige, die gediagnosticeerd is met ernstige autisme en andere psychische problemen. De moeder accepteert de diagnose niet en biedt geen hulp aan het kind, wat de zorgen van de Voogdijraad versterkt.

De rechter heeft de feiten en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. De moeder heeft zich verzet tegen de ontheffing van het gezag, wat volgens artikel 1:268 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba betekent dat de ontheffing niet kan worden uitgesproken, tenzij er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. De rechter concludeerde dat deze uitzonderingen niet van toepassing waren in deze zaak. De moeder was eerder geschorst uit het gezag, en de minderjarige was voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De rechter oordeelde dat er geen gegronde vrees bestond dat de huidige maatregelen onvoldoende zouden zijn om het kind te beschermen.

Uiteindelijk heeft de rechter het verzoek van de Voogdijraad om de moeder uit het gezag te ontheffen afgewezen. De beschikking werd gegeven op 4 juni 2019 door rechter mr. M. Soffers, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 4 juni 2019
Behorend bij EJ nr. AUA201900219
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
tegen
[naam moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
de gemachtigde: de advocaat mr. Z.J.E. Paesch,
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[naam vader], de vader,
[naam minderjarige],de minderjarige,
Fundacion Guia Mi ,de voorgestelde voogdes.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 21 januari 2019,
  • de mondelinge behandeling van 12 maart 2019, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder bijgestaan door haar gemachtigde, namens de Voogdijraad mevrouw A. Flanders en mevrouw Y. Arends en namens de Fundacion Guia Mi mevrouw M. Willems-Hernandez en C. Cameron. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen,
  • de akte zijdens de Voogdijraad, ingediend op 27 maart 2019,
  • de akte zijdens de moeder, ingediend op 23 april 2019.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De minderjarige voornoemd is op [geboortedatum] in Aruba geboren, uit de relatie tussen de moeder en de vader. De vader heeft de minderjarige erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe de moeder van het gezag over de minderjarige te ontheffen.
De Voogdijraad heeft op 17 december 2018 gerapporteerd en concludeert hierin het volgende.
De minderjarige is gediagnosticeerd met een ernstige vorm van autisme, namelijk MCDD. Zij lijdt ook aan depressie, Post Traumatische Stress Syndroom (PTSS) en er is tevens sprake van hechtingsproblematiek. De moeder accepteert de diagnose niet en biedt geen hulp aan de minderjarige. Zij stopt de nodige behandeling en medicatie van de minderjarige. De Voogdijraad concludeert dat de moeder geen inzicht heeft in de problematiek van de minderjarige. Tevens concludeert de Voogdijraad dat zij haar opvoedingstaken gebrekkig uitvoert.
De Voogdijraad heeft op 27 maart 2019 een aanvullende akte ingediend en concludeert hierin het volgende. De minderjarige is thans bij haar peettante geplaatst, in afwachting van haar eigen studioappartement. De minderjarige wil niet terug naar moeder. De moeder heeft thans aangegeven dat zij bereid is een gehandicaptenuitkering te regelen en de minderjarige bij FCCA in te schrijven. De Voogdijraad vreest dat de moeder zich niet aan haar woord zal houden.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) kan de rechter - op verzoek van de Voogdijraad - een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet.
Ingevolge artikel 1:268, lid 1 BWA wordt ontheffing niet uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet. Deze regel leidt slechts uitzondering indien er sprake is van een van de situaties als bedoeld in lid 2, onder a tot en met d, van dit artikel.
4.2
De moeder heeft zich verzet tegen haar ontheffing uit het gezag.
4.3
Het gerecht overweegt als volgt. Nu moeder zich heeft verzet tegen ontheffing uit het gezag wordt ingevolge artikel 1:268 BWA de ontheffing niet uitgesproken tenzij een van de uitzonderingen tweede lid zich voordoet. Dat is niet het geval. Bij beschikking van 22 januari 2019 (AUA201803643) is de moeder geschorst uit het gezag en is de minderjarige voorlopig toevertrouwd aan de Voogdijraad. De minderjarige is aanvankelijk bij haar vader geplaatst. Derhalve is geen sprake van de situatie zoals omschreven in artikel 1:268, tweede lid, onder a, BWA, namelijk dat na een ondertoezichtstelling van ten minste zes maanden blijkt, of na een opneming krachtens artikel 262 en 263 van meer dan een jaar en zes maanden, gegronde vrees bestaat dat deze maatregel, door de ongeschiktheid of onmacht van een ouder om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, onvoldoende is om het kind voor zedelijke of lichamelijke ondergang te behoeden. Van de overige uitzonderingssituaties zoals in dit artikel genoemd is evenmin gebleken. Het verzoek van de Voogdijraad om de moeder uit het gezag te ontheffen moet derhalve worden afgewezen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 4 juni 2019 door de rechter mr. M. Soffers in tegenwoordigheid van de griffier.