ECLI:NL:OGEAA:2019:337

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
12 juni 2019
Zaaknummer
AUA201901407
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over kostenveroordeling tussen Stichting Aruba Islamic Foundation en het Land Aruba

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Stichting Aruba Islamic Foundation (hierna: AIF) het Land Aruba (hierna: het Land) aangeklaagd in een kort geding. De procedure vond plaats op 29 mei 2019, waarbij AIF werd vertegenwoordigd door mr. G. de Hoogd en het Land door mr. M.P. Jansen. AIF verzocht het Gerecht om het Land te veroordelen in de kosten van de procedure, omdat het Land weigerde om vrijwillig af te doen buiten liquidatie. Het Land had geen redenen opgegeven voor de weigering om in de kosten te voldoen, ondanks dat het Land volledig aan de vordering van AIF had voldaan na de aanhangigheid van het kort geding.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat het Land onnodig kosten heeft veroorzaakt door zijn weigering om vrijwillig te voldoen aan de vordering van AIF. De kosten zijn begroot op Afl. 1.250,-- aan gemachtigdensalaris, Afl. 450,- aan griffierecht en Afl. 228,21 aan oproepingskosten. In de uitspraak heeft het Gerecht het Land veroordeeld om deze kosten aan AIF te betalen, en verklaarde de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 29 mei 2019, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 29 mei 2019
Behorend bij K.G. AUA201901407
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
STICHTING ARUBA ISLAMIC FOUNDATION,
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: AIF,
gemachtigde: mr. G. de Hoogd,
tegen:
HET LAND ARUBA,
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: het Land,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het bericht van AIF dat het Land aan de vordering gehoor heeft gegeven en dat de vordering wordt verminderd tot de proceskostenveroordeling;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 16 mei 2019.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE BEOORDELING

2.1
AIF verzoekt het Gerecht om het Land te veroordelen in de kosten van de procedure, nu het Land weigerachtig is om vrijwillig af te doen buiten liquidatie. Het Land heeft geen reden gegeven waarom het niet in de kosten van deze zaak moet worden veroordeeld. Vaststaat dat het Land geheel aan de vordering van AIF heeft voldaan en dat dit geschiedde nadat onderhavig kort geding aanhangig was gemaakt.
2.2
Het Gerecht ziet in het vorenstaande aanleiding het Land te veroordelen in de onnodig veroorzaakte kosten van deze procedure. Die kosten worden tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.250,-- aan gemachtigdensalaris (1 punt), Afl. 450,- aan griffierecht en Afl. 228,21 aan oproepingskosten.

3.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
-veroordeelt het Land Aruba om aan AIF te betalen Afl. 1.250,-- aan gemachtigdensalaris, Afl. 450,- aan griffierecht en Afl. 228,21 aan oproepingskosten;
-verklaart voormelde veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 29 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.