ECLI:NL:OGEAA:2019:335
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van hypothecaire restschuld na verkoop van onroerend goed
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de eiseres, FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO (hierna FCCA), van de gedaagde een bedrag van Afl. 50.708,22, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente. De vordering was gebaseerd op een hypothecaire geldlening waarbij het onderpand, een woning in Aruba, was verkocht, en het gevorderde bedrag de restschuld vertegenwoordigde. De gedaagde, die in persoon procedeerde, betwistte de schuld niet, maar verwees naar de medeschuldige, zijn echtgenote, en stelde dat het beslag te hoog was.
Het Gerecht overwoog dat uit de door FCCA overgelegde overeenkomst bleek dat de gedaagde, naast zijn echtgenote, aansprakelijk was voor de restantschuld. Het was aan de gedaagde om eventueel een deel van de schuld op zijn echtgenote te verhalen. Aangezien er geen verdere betwisting was, was het gevorderde toewijsbaar. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten.
In de uitspraak werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag aan FCCA, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 26 oktober 2018, en tot betaling van buitengerechtelijke kosten. Daarnaast werd hij veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de kant van FCCA werden begroot. De veroordelingen werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Deze uitspraak vond plaats op 29 mei 2019, in aanwezigheid van de griffier.