ECLI:NL:OGEAA:2019:328
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake schuldvordering door Aruba Bank N.V. tegen gedaagden
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Aruba Bank N.V. een schuldvordering ingediend tegen twee gedaagden, die beiden in persoon procedeerden. De zaak is gestart met een verzoekschrift, waarin Aruba Bank verzocht om een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis. De gedaagden hebben de vordering van Aruba Bank erkend tijdens de rolzitting op 31 oktober 2018. Het Gerecht heeft op 22 mei 2019 uitspraak gedaan, waarbij de gedaagden zijn veroordeeld om aan Aruba Bank een bedrag van Afl. 14.581,37 te betalen, vermeerderd met rente van 1,5% per maand over een bedrag van Afl. 18.236,66, gerekend vanaf 1 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 1.174,50 aan verschotten en Afl. 1.000,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.