ECLI:NL:OGEAA:2019:326
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en de toedeling van onroerend goed in een erfrechtelijke procedure
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, ging het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen twee partijen, [eiser] en [gedaagde]. De procedure begon met een tussenvonnis op 6 februari 2019, waarin het gerecht partijen in de gelegenheid stelde om zich uit te laten over een tweetal punten betreffende onroerend goed te Peru. De partijen hebben hun standpunten over de overdracht van het onroerend goed uiteengezet, waarbij [gedaagde] een beroep deed op een eerdere overdracht door [broer van eiser]. Het gerecht oordeelde dat de overdracht rechtsgeldig was, ondanks de bezwaren van [gedaagde]. Het gerecht stelde vast dat [broer van eiser] zijn aandeel in de nalatenschap had overgedragen aan [eiser], waardoor [gedaagde] geen beroep kon doen op een later ondertekende afstandsverklaring.
Het gerecht heeft vervolgens de waarde van het onroerend goed vastgesteld op US$ 90.000,-, zoals overeengekomen door beide partijen. [gedaagde] werd het onroerend goed toegewezen, met de verplichting om een overbedelingsvergoeding van Afl. 53.400,- aan [eiser] te betalen. Daarnaast werd bepaald dat [eiser] een totaalbedrag van Afl. 76.432,54 aan [gedaagde] diende te vergoeden, wat resulteerde in een netto betaling van Afl. 18.293,05 door [eiser] aan [gedaagde]. De kosten van de toedeling van de onroerende zaken werden toegewezen aan de respectieve partijen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.
Het vonnis werd uitgesproken op 22 mei 2019 door mr. M. Schoemaker, en het gerecht verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, met afwijzing van het meer of anders gevorderde.