ECLI:NL:OGEAA:2019:326

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 mei 2019
Publicatiedatum
11 juni 2019
Zaaknummer
228/AUA201700389
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en de toedeling van onroerend goed in een erfrechtelijke procedure

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, ging het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen twee partijen, [eiser] en [gedaagde]. De procedure begon met een tussenvonnis op 6 februari 2019, waarin het gerecht partijen in de gelegenheid stelde om zich uit te laten over een tweetal punten betreffende onroerend goed te Peru. De partijen hebben hun standpunten over de overdracht van het onroerend goed uiteengezet, waarbij [gedaagde] een beroep deed op een eerdere overdracht door [broer van eiser]. Het gerecht oordeelde dat de overdracht rechtsgeldig was, ondanks de bezwaren van [gedaagde]. Het gerecht stelde vast dat [broer van eiser] zijn aandeel in de nalatenschap had overgedragen aan [eiser], waardoor [gedaagde] geen beroep kon doen op een later ondertekende afstandsverklaring.

Het gerecht heeft vervolgens de waarde van het onroerend goed vastgesteld op US$ 90.000,-, zoals overeengekomen door beide partijen. [gedaagde] werd het onroerend goed toegewezen, met de verplichting om een overbedelingsvergoeding van Afl. 53.400,- aan [eiser] te betalen. Daarnaast werd bepaald dat [eiser] een totaalbedrag van Afl. 76.432,54 aan [gedaagde] diende te vergoeden, wat resulteerde in een netto betaling van Afl. 18.293,05 door [eiser] aan [gedaagde]. De kosten van de toedeling van de onroerende zaken werden toegewezen aan de respectieve partijen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Het vonnis werd uitgesproken op 22 mei 2019 door mr. M. Schoemaker, en het gerecht verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, met afwijzing van het meer of anders gevorderde.

Uitspraak

Vonnis van 22 mei 2019
Behorend bij A.R. 228/AUA201700389
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiser],
wonende in Aruba,
eiser in conventie,
tevens gedaagde in reconventie,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
tegen:
[Gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde in conventie,
tevens eiseres in reconventie,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigden: de advocaten mrs. A.M.N. Thijsen en A.A. Ruiz.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 6 februari 2019 blijkt uit het tussenvonnis van die datum. Partijen hebben daarna over en weer (antwoord)aktes ingediend.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING IN CONVENTIE EN IN RECONVENTIE

2.1
Het gerecht heeft bij tussenvonnis partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over een tweetal punten betreffende het onroerend goed te Peru. Partijen hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt. Het gerecht overweegt als volgt.
2.2 [
gedaagde] heeft alsnog uitdrukkelijk een beroep gedaan op de overdracht zoals opgenomen in de brief van 9 oktober 2015 die door [broer van eiser] is ondertekend (door [eiser] “volmacht” genoemd) en waarin staat dat [broer van eiser] zijn aandeel in de nalatenschap van zijn ouders (waaronder erflater) tegen een door [eiser] te betalen vergoeding heeft overgedragen aan [eiser]. [gedaagde] heeft onvoldoende ingebracht tegen deze overdracht. Het achterwege laten van een expliciete vermelding van het onroerend goed te Peru betekent niet dat dit onroerend goed geen deel uit maakt van die overdracht. De overdracht betreft blijkens de inhoud van de brief/verklaring het volledige aandeel van [broer van eiser] in de nalatenschap. Door [gedaagde] is gesteld dat aan de voorwaarden van een geldige overdracht niet is voldaan, omdat geen betaling is verricht. Het gerecht kan [gedaagde] hierin niet volgen, nu dit geen vereiste is voor een rechtsgeldige overdracht. Bovendien zijn [eiser] en [broer van eiser] in een schuldbekentenis overeengekomen dat betaling van het bedrag van Afl. 25.000,- ter afkoop van het erfdeel voldaan zal worden na voltooiing van de erfboedel middels een afbetalingsregeling. [gedaagde] heeft verder bij akte na tussenvonnis nog gesteld dat [broer van eiser] bij het overlijden van erflater mondeling tegen [gedaagde] had gezegd dat hij afstand wilde doen van enig aandeel in het onroerend goed te Peru en dat de verklaring van 20 juli 2017 enkel een formaliteit en een bevestiging van de eerder gedane toezegging was. Zij heeft evenwel niet gesteld dat [broer van eiser] vóór voormelde overdracht daadwerkelijk die afstand heeft gedaan. Zij heeft ter zake ook geen bewijsaanbod gedaan, zodat het gerecht aan deze stelling voorbij gaat.
2.3
Het gerecht is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat [broer van eiser] zijn aandeel in de nalatenschap heeft overdragen aan [eiser]. Dit betekent dat [gedaagde] niet met vrucht een beroep kan doen op de nadien ondertekende (en later weer ingetrokken) afstandsverklaring, omdat [broer van eiser] op dat moment geen aandeel meer had waarvan hij afstand kon doen.
2.4
Het gerecht heeft partijen twee mogelijkheden voorgelegd voor de waardebepaling van het onroerend goed te Peru: of het gerecht zal met instemming van partijen een waarde van US$ 90.000,- hanteren (gemiddelde van de door partijen ingebrachte taxaties) of het gerecht zal een (derde) taxateur benoemen die het onroerend goed moet gaan taxeren, waarna op basis van die taxatie de waarde zal worden vastgesteld. Partijen hebben beiden voor de eerste optie gekozen. Het gerecht zal dan ook een waarde van US$ 90.000,- toekennen aan het onroerend goed te Peru. Het onroerend goed wordt toebedeeld aan [gedaagde] en [gedaagde] dient aan [eiser] te voldoen aan bedrag van Afl. 53.400,- (90.000 x 1/2 x 2/3) x koers 1,78) wegens overbedeling.
2.5
Ten aanzien van de overige boedelbestanddelen heeft het gerecht reeds beslist bij tussenvonnis van 6 februari 2019 beslist. Het gerecht heeft in r.o. 2.14 van dit tussenvonnis bepaalt dat [eiser] een gebruiksvergoeding dient te betalen aan [gedaagde] betreffende het gebruik van de woning [adres 1] In het tussenvonnis werd de gebruiksvergoeding berekend tot en met de maand januari 2019. Nu in hetzelfde tussenvonnis reeds werd bepaald dat de woning bij eindvonnis aan [eiser] zal worden toebedeeld, ziet het gerecht geen aanleiding een aanvullende gebruiksvergoeding vast te stellen over periode gelegen tussen het tussenvonnis en dit eindvonnis.
2.6
Het gerecht zal de verdeling vaststellen conform het hiervoor overwogene en hetgeen bij tussenvonnis van 6 februari 2019 reeds was beslist. In totaal dient [eiser] een bedrag Afl. 76.432,54 (r.o. 2.18 tussenvonnis van 6 februari 2019) aan [gedaagde] te vergoeden en dient [gedaagde] een bedrag van Afl. 58.139,49 (Afl. 4.739,49 (r.o. 2.18 tussenvonnis van 6 februari 2018) + Afl. 53.400,-) aan [eiser] te vergoeden. Per saldo dient [eiser] derhalve een bedrag van Afl. 18.293,05 aan [gedaagde] te betalen. Het gerecht zal bepalen dat [eiser] dit bedrag binnen drie maanden aan [gedaagde] dient te voldoen.
2.7
Partijen dienen hun medewerking te verlenen aan de toedeling van de onroerende zaken aan de betreffende andere partij. De kosten (waaronder de notariële kosten) verbonden aan de toedeling van het terrein te [adres 2] en de woning te [adres 1] dienen door [eiser] betaald te worden. De kosten (waaronder de notariële kosten) verbonden aan de toedeling van het onroerend goed te Peru dienen door [gedaagde] betaald te worden.
2.8
Gelet op de aard van het geschil worden de proceskosten gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.DE BESLISSING

In conventie en in reconventie
3.1
verleent [eiser] toestemming om kosteloos te procederen;
3.2
stelt de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van partijen vast op de wijze zoals bepaald in rechtsoverwegingen 2.1 t/m 2.18 van het tussenvonnis van 6 februari 2019, alsmede zoals hiervoor bepaald in dit vonnis;
3.3
bepaalt dat partijen hun medewerking dienen te verlenen aan de toedeling van de onroerende zaken aan de betreffende partij, waaronder het ondertekenen van de benodigde notariële aktes. De kosten (waaronder de notariële kosten) verbonden aan de toedeling van het terrein te [adres 2] en de woning te [adres 1] aan [eiser] dienen door [eiser] betaald te worden. De kosten (waaronder de notariële kosten) verbonden aan de toedeling van het onroerend goed te Peru aan [gedaagde] dienen door [gedaagde] betaald te worden;
3.4
bepaalt dat [eiser] binnen drie maanden het bedrag van Afl. 18.293,05 aan overbedelingsvergoeding dient te betalen aan [gedaagde];
3.5
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.6
verklaart dit vonnis tot zover en daar waar rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
3.7
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.