ECLI:NL:OGEAA:2019:322

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 mei 2019
Publicatiedatum
7 juni 2019
Zaaknummer
AUA201900468
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot beslissing op bezwaar en opleggen van dwangsom in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft verzoeker, wonende in Aruba, een aanvraag ingediend voor een machtiging tot het voorhanden hebben van een vuurwapen. Na het uitblijven van een beschikking heeft verzoeker op 26 februari 2016 bezwaar gemaakt. Vervolgens heeft verzoeker op 5 juni 2018 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beschikking op bezwaar. Het gerecht heeft in een eerdere uitspraak van 24 september 2018 bepaald dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening een reële beschikking op het bezwaar van verzoeker moest nemen. Op 13 februari 2019 heeft verzoeker een verzoek ingediend op basis van artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), waarin hij verweerder verzocht om onder verbeurte van een dwangsom de verplichting op te leggen om gevolg te geven aan de eerdere uitspraak.

Het gerecht heeft vastgesteld dat verweerder bij het sluiten van het onderzoek niet op het bezwaar van verzoeker heeft beslist, waardoor er geen gevolg is gegeven aan de eerdere uitspraak. Het gerecht heeft verweerder opgedragen om binnen twee maanden na dagtekening van de uitspraak alsnog een reële beslissing op het bezwaar van verzoeker te nemen, met de oplegging van een dwangsom van Afl. 500,- per dag dat verweerder in gebreke blijft, met een maximum van Afl. 25.000. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand aan verzoeker, begroot op Afl. 500,-. Deze beslissing is gegeven door mr. M. Soffers en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 mei 2019.

Uitspraak

Uitspraak van 27 mei 2019
Lar nr. AUA201900468
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek ex artikel 53 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: de advocaat mr. M.B. Boyce,
gericht tegen:
de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 22 december 2017 heeft verzoeker een aanvraag ingediend om verlening van een machtiging tot het voorhanden hebben van een vuurwapen.
Tegen het uitblijven van een beschikking heeft verzoeker op 26 februari 2016 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beschikking op bezwaar heeft verzoeker op 5 juni 2018 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van dit gerecht van 24 september 2018 (LAR AUA201801610) is het beroep gegrond verklaard en bepaald dat verweerder binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van een reële beschikking dient te nemen op het bezwaar van verzoeker.
Op 13 februari 2019 heeft verzoeker ex artikel 53 van de Lar verzocht verweerder onder verbeurte van een dwangsom verweerder de verplichting op te leggen om gevolg te geven aan de uitspraak van 24 september 2018.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 53, eerste lid, van de Lar kan, indien het bestuursorgaan niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet aan artikel 51, de wederpartij bij het gerecht een verzoek indienen tot toekenning van een vergoeding ten laste van het Land dan wel een verzoek om het bestuursorgaan te verplichten alsnog gevolg te geven aan de uitspraak.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, kan bij de beslissing op dit verzoek worden bepaald dat het bestuursorgaan aan de wederpartij een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat het in gebreke blijft aan de beslissing te voldoen.
2.2
Het gerecht stelt vast dat bij het sluiten van het onderzoek niet is gebleken dat verweerder op het bezwaar van verzoeker heeft beslist. Verweerder heeft derhalve geen gevolg gegeven aan voormelde uitspraak. Het gerecht ziet hierin aanleiding om verweerder op te dragen om alsnog een reële beslissing op het bezwaar van verzoeker te nemen binnen een termijn van twee maanden na dagtekening van deze uitspraak, thans onder het opleggen van een dwangsom.
2.3
Nu het verzoek wordt toegewezen, wordt verweerder in de kosten van dit geding veroordeeld, die begroot worden op een bedrag van Afl. 500,-.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- bepaalt dat verweerder binnen twee maanden na dagtekening van deze uitspraak een beslissing dient te nemen op het bezwaar van verzoeker;
- bepaalt dat verweerder een dwangsom aan verzoeker verbeurt van Afl. 500,- per dag dat verweerder in gebreke blijft om na bovengenoemde termijn van twee maanden een nieuwe beslissing te nemen, met een maximum van Afl. 25.000;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door verzoeker voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.