ECLI:NL:OGEAA:2019:321

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 mei 2019
Publicatiedatum
7 juni 2019
Zaaknummer
AUA201803737
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens verleende vergunning tot tijdelijk verblijf

In deze zaak heeft appellant, een inwoner van Aruba, op 10 april 2018 verzocht om een tijdelijke verblijfsvergunning als sportbeoefenaar/coach. Dit verzoek werd op 24 mei 2018 door de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie afgewezen. Appellant maakte bezwaar tegen deze afwijzing en, na het uitblijven van een beslissing op het bezwaar, heeft hij op 20 november 2018 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba.

Tijdens de procedure heeft verweerder op 29 maart 2019 alsnog een vergunning tot tijdelijk verblijf aan appellant verleend. Dit leidde tot de conclusie dat appellant geen belang meer had bij de lopende procedure, aangezien zijn verzoek inmiddels was ingewilligd. Het gerecht oordeelde dat het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard diende te worden.

De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers op 27 mei 2019, waarbij werd aangegeven dat er geen aanleiding was voor een kostenveroordeling. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Tevens werd vermeld dat voor het indienen van hoger beroep een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd is.

Uitspraak

Uitspraak van 27 mei 2019
Lar nr. AUA201803737
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellant],
wonende in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigden: de advocaten mrs. C.F.K.J. Lejuez en P.A.J. van der Biezen,
gericht tegen:
de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 10 april 2018 heeft appellant verzocht om verlening van zijn tijdelijk verblijfsvergunning als sportbeoefenaar/coach. Bij beschikking van 24 mei 2018 heeft verweerder zijn verzoek afgewezen.
Daartegen heeft appellant op 5 juli 2018 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellant op 20 november 2018 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft bij schrijven van 23 april 2019 een verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellant tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschrift.
2.2
Uit het verweerschrift blijkt dat verweerder aan appellant op 29 maart 2019 een vergunning tot tijdelijk verblijf heeft verleend. Hieruit volgt dat appellant geen belang meer heeft bij onderhavige procedure zodat het beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Voor een kostenveroordeling is geen aanleiding.
2.3
Dit leidt tot de volgende beslissing.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 27 mei 2019, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.