ECLI:NL:OGEAA:2019:319
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 mei 2019 uitspraak gedaan over het beroep van appellante, de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar door verweerder. Appellante had op 6 april 2018 bezwaar gemaakt tegen een beschikking van verweerder van 16 februari 2018, waarin een verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf werd afgewezen. Verweerder verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. Appellante betoogde dat zij de beschikking pas op 26 februari 2018 had ontvangen en dat zij tot 30 juni 2018 de tijd had om bezwaar te maken. Het gerecht oordeelde echter dat de termijn op 29 maart 2018 was verstreken en dat appellante het bezwaarschrift te laat had ingediend. Het gerecht verwierp ook het argument van appellante dat de brief van 6 april 2018 als verzoek tot heroverweging had moeten worden opgevat. Het gerecht benadrukte dat de primaire beschikking een bezwaarclausule bevatte en dat een belanghebbende niet in rechte kan opkomen tegen een beschikking door om herziening te vragen. Bovendien werd opgemerkt dat appellante, als garantsteller, niet als belanghebbende kan worden aangemerkt bij de primaire beschikking. De uitspraak concludeerde dat het beroep ongegrond was, en dat appellante niet had aangetoond te voldoen aan de inkomenseis. De rechter gaf instructies voor het indienen van een hoger beroep, inclusief het verschuldigde griffierecht.