ECLI:NL:OGEAA:2019:311

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 mei 2019
Publicatiedatum
7 juni 2019
Zaaknummer
AUA2019001252
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielverzoek op basis van gebrek aan geloofwaardigheid en onvoldoende bewijs van vervolging

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 mei 2019 uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De verzoeker, van Venezolaanse nationaliteit, had eerder op 11 april 2019 een afwijzing van zijn asielverzoek ontvangen van de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker op 15 april 2019 bezwaar gemaakt en een verzoekschrift ingediend bij het gerecht.

Tijdens de zitting op 8 mei 2019 was de verzoeker zelf niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, drs. M.L. Hassell, was wel aanwezig, evenals de gemachtigde van de verweerder, J. Harewood van DIMAS. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de verzoeker afgewezen. De rechter oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag naar voorlopig oordeel in rechte in stand zal kunnen blijven. De verzoeker had niet geloofwaardig gemaakt dat hij aan een demonstratie had deelgenomen op 22 februari 2017, wat volgens hem de reden was voor zijn vervolging door de autoriteiten.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de deelname aan de demonstratie niet verifieerbaar was en dat er geen bewijs was dat de autoriteiten op de hoogte waren van de aanwezigheid van de verzoeker op de demonstratie. Bovendien had de verzoeker pas jaren later asiel aangevraagd, was hij legaal uitgereisd en had hij in Venezuela vrij kunnen bewegen. De rechter oordeelde verder dat de verzoeker niet hoefde te vrezen voor een schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) enkel vanwege zijn aanwezigheid in Venezuela, en dat hij niet tot een groep activisten behoort die bijzondere aandacht van de autoriteiten geniet.

De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak van 8 mei 2019
Lar nr. AUA2019001252

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

PROCES-VERBAAL VAN DE MONDELINGE UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[ Verzoeker ],

van Venezolaanse nationaliteit,
VERZOEKER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: J. Harewood (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking, gedateerd 11 april 2019 (bestreden beschikking), heeft verweerder het asielverzoek van verzoeker afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft verzoeker op 15 april 2019 bezwaar gemaakt.
Op 15 april 2019 heeft verzoeker bij dit gerecht een verzoekschrift ex artikel 54 van de Lar ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 8 mei 2019. Verzoeker is niet verschenen en zijn gemachtigde is wel verschenen, en verweerder bij zijn gemachtigde.
De uitspraak is terstond gedaan.

BESLISSING

De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek af.

OVERWEGINGEN

1. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af, omdat de afwijzing van de asielaanvraag naar het voorlopige oordeel in rechte in stand zal kunnen blijven. Verweerder heeft op goede grond geconcludeerd dat verzoeker niet geloofwaardig heeft gemaakt dat hij aan een demonstratie heeft deelgenomen op 22 februari 2017 en dat dit tot gevolg heeft gehad dat hij daardoor in de gerichte individuele belangstelling van de autoriteiten is komen te staan. De deelname van verzoeker aan de demonstratie is niet verifieerbaar. Uit de verklaring van verzoeker is niet gebleken dat de autoriteiten op de hoogte zijn geraakt van foto’s van hem bij de demonstratie. Verzoeker baseert dit slechts op een vermoeden, zoals verweerders gemachtigde ter zitting terecht heeft gesteld. Verzoeker heeft verder pas jaren later asiel gevraagd, is legaal uitgereisd en heeft in zijn land van herkomst vrij kunnen bewegen.
2. De voorzieningenrechter oordeelt, op basis van hetgeen is aangevoerd en uit algemene bronnen bekend is, dat verzoeker niet behoeft te vrezen voor een schending van een artikel 3 EVRM door zijn loutere aanwezigheid in Venezuela. Verder behoort hij niet tot een groep activisten die in de bijzondere aandacht staat.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.