ECLI:NL:OGEAA:2019:311
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielverzoek op basis van gebrek aan geloofwaardigheid en onvoldoende bewijs van vervolging
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 mei 2019 uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De verzoeker, van Venezolaanse nationaliteit, had eerder op 11 april 2019 een afwijzing van zijn asielverzoek ontvangen van de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker op 15 april 2019 bezwaar gemaakt en een verzoekschrift ingediend bij het gerecht.
Tijdens de zitting op 8 mei 2019 was de verzoeker zelf niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, drs. M.L. Hassell, was wel aanwezig, evenals de gemachtigde van de verweerder, J. Harewood van DIMAS. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de verzoeker afgewezen. De rechter oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag naar voorlopig oordeel in rechte in stand zal kunnen blijven. De verzoeker had niet geloofwaardig gemaakt dat hij aan een demonstratie had deelgenomen op 22 februari 2017, wat volgens hem de reden was voor zijn vervolging door de autoriteiten.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de deelname aan de demonstratie niet verifieerbaar was en dat er geen bewijs was dat de autoriteiten op de hoogte waren van de aanwezigheid van de verzoeker op de demonstratie. Bovendien had de verzoeker pas jaren later asiel aangevraagd, was hij legaal uitgereisd en had hij in Venezuela vrij kunnen bewegen. De rechter oordeelde verder dat de verzoeker niet hoefde te vrezen voor een schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) enkel vanwege zijn aanwezigheid in Venezuela, en dat hij niet tot een groep activisten behoort die bijzondere aandacht van de autoriteiten geniet.
De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.