ECLI:NL:OGEAA:2019:310
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielverzoek op basis van artikel 54 Lar door Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Op 13 mei 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de verzoeker, van Venezolaanse nationaliteit, een verzoek indiende op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De verzoeker had eerder, op 11 april 2019, een afwijzing van zijn asielverzoek ontvangen van de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. Tegen deze afwijzing maakte de verzoeker op 15 april 2019 bezwaar en diende hij een verzoekschrift in bij het gerecht.
De behandeling van het verzoek vond plaats op 8 mei 2019, waarbij de verzoeker niet zelf aanwezig was, maar zijn gemachtigde, drs. M.L. Hassell, wel. De Minister was vertegenwoordigd door J. Harewood van DIMAS. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, waarbij hij verschillende overwegingen heeft geformuleerd. De rechter concludeerde dat de verzoeker geen aanleiding had gegeven om de behandeling aan te houden voor het indienen van een medische verklaring.
De rechter oordeelde dat het asielrelaas van de verzoeker niet geloofwaardig was. De verzoeker had in de jaren '90 een militaire opleiding gevolgd, maar had deze niet afgemaakt en had sindsdien 27 jaar zonder problemen in zijn woonplaats verbleven. Dit deed twijfels rijzen over de bewering dat hij wegens desertie door de militaire politie werd gezocht. Bovendien had de verzoeker meerdere keren gereisd tussen Aruba, Curaçao en Venezuela, en had hij pas asiel aangevraagd nadat hij in Aruba was aangetroffen als werkende.
De verzoeker had ook verklaard dat hij een goedaardige tumor had, maar had ervoor gekozen geen medische ingreep te ondergaan. De rechter oordeelde dat er geen levensbedreigende situatie was die zijn terugkeer naar Venezuela in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) zou maken. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.