Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
Awg 3,150,00
Awg 87,50Netto bedrag Awg 13,737.50
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Volkskredietbank van Aruba (hierna VKB) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die een bedrag van Afl. 17.500,00 had geleend. De lening was aangegaan op 25 september 2012 en de gedaagde was verplicht om dit bedrag in 35 maandelijkse termijnen van Afl. 500,00 terug te betalen. De gedaagde is echter in gebreke gebleven met de aflossingen, ondanks meerdere aanmaningen van VKB. Op 15 mei 2013 werd er een betalingsregeling getroffen, maar ook deze werd niet nageleefd.
VKB vorderde bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad een bedrag van Afl. 19.646,18, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De gedaagde voerde verweer, maar het gerecht oordeelde dat VKB geen recht had op de gevorderde boeterente van 0,5% per maand, zoals gesteld in de Landsverordening inrichting en werkwijze Volkskredietbank. Wel werd vastgesteld dat de gedaagde in verzuim was en dat VKB aanspraak kon maken op de wettelijke rente, maar deze was niet gevorderd.
Het gerecht heeft de hoofdsom van Afl. 16.700,00 toegewezen, vermeerderd met een bedrag van Afl. 500,00 voor incassokosten. Het verzoek van de gedaagde om kosteloos te mogen procederen werd toegewezen, omdat het geschil niet onder de reikwijdte van de Landsverordening kosteloze rechtskundige bijstand viel. De proceskosten werden gecompenseerd, omdat VKB de procedure was begonnen op basis van een onjuiste hoofdsom en incassokosten, terwijl de gedaagde haar verplichtingen niet was nagekomen. Het vonnis werd uitgesproken op 16 januari 2019 door rechter mr. J. Sap.