ECLI:NL:OGEAA:2019:309
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielverzoek Venezolaanse nationaliteit op basis van onvoldoende onderbouwd asielrelaas
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 mei 2019 uitspraak gedaan over een verzoek ex artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van een Venezolaanse verzoeker. De verzoeker had eerder op 27 maart 2019 een afwijzing van zijn asielverzoek ontvangen van de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker op 4 april 2019 bezwaar gemaakt en op 5 april 2019 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht.
Tijdens de zitting op 8 mei 2019 was de verzoeker zelf niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, drs. M.L. Hassell, was wel aanwezig, evenals de gemachtigden van de verweerder, mr. C.L. Geerman en J. Harewood. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de Venezolaanse verzoeker afgewezen. De rechter oordeelde dat de beslissing op het asielverzoek in bezwaar waarschijnlijk in stand zal blijven, omdat de argumenten van de verzoeker onvoldoende waren om tot een ander oordeel te komen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het asielrelaas van de verzoeker niet concreet en zwaarwegend genoeg was om vluchtelingschap te kunnen vaststellen. De verzoeker had niet aannemelijk gemaakt dat hij gegronde vrees voor vervolging had in Venezuela. Bovendien was de verzoeker in gebreke gebleven relevante details te verstrekken en had hij geen poging gedaan om bescherming van de autoriteiten in Venezuela in te roepen. De rechter oordeelde dat er geen grond was om een voorlopige voorziening te treffen en dat de bestreden beslissing in stand kon blijven. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.