ECLI:NL:OGEAA:2019:309

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 mei 2019
Publicatiedatum
7 juni 2019
Zaaknummer
AUA2019001103
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielverzoek Venezolaanse nationaliteit op basis van onvoldoende onderbouwd asielrelaas

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 mei 2019 uitspraak gedaan over een verzoek ex artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van een Venezolaanse verzoeker. De verzoeker had eerder op 27 maart 2019 een afwijzing van zijn asielverzoek ontvangen van de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. Tegen deze afwijzing heeft de verzoeker op 4 april 2019 bezwaar gemaakt en op 5 april 2019 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht.

Tijdens de zitting op 8 mei 2019 was de verzoeker zelf niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, drs. M.L. Hassell, was wel aanwezig, evenals de gemachtigden van de verweerder, mr. C.L. Geerman en J. Harewood. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de Venezolaanse verzoeker afgewezen. De rechter oordeelde dat de beslissing op het asielverzoek in bezwaar waarschijnlijk in stand zal blijven, omdat de argumenten van de verzoeker onvoldoende waren om tot een ander oordeel te komen.

De voorzieningenrechter concludeerde dat het asielrelaas van de verzoeker niet concreet en zwaarwegend genoeg was om vluchtelingschap te kunnen vaststellen. De verzoeker had niet aannemelijk gemaakt dat hij gegronde vrees voor vervolging had in Venezuela. Bovendien was de verzoeker in gebreke gebleven relevante details te verstrekken en had hij geen poging gedaan om bescherming van de autoriteiten in Venezuela in te roepen. De rechter oordeelde dat er geen grond was om een voorlopige voorziening te treffen en dat de bestreden beslissing in stand kon blijven. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 8 mei 2019
Lar nr. AUA2019001103

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

PROCES-VERBAAL VAN DE MONDELINGE UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[ Verzoeker ],

van Venezolaanse nationaliteit,
VERZOEKER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigden: mr. C.L. Geerman (DWJZ) en J. Harewood (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking, gedateerd 27 maart 2019 (bestreden beschikking), heeft verweerder het asielverzoek van verzoeker afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft verzoeker op 4 april 2019 bezwaar gemaakt.
Op 5 april 2019 heeft verzoeker bij dit gerecht een verzoekschrift ex artikel 54 van de Lar ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 8 mei 2019. Verzoeker is niet verschenen, maar zijn gemachtigde is wel verschenen, en verweerder bij zijn gemachtigde.
De uitspraak is terstond gedaan.

BESLISSING

De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek af.

OVERWEGINGEN

1. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de beslissing op het asielverzoek in bezwaar waarschijnlijk in stand zal blijven. Hetgeen is aangevoerd, is onvoldoende om anders te oordelen.
2. De voorzieningenrechter is met verweerder van oordeel dat het asielrelaas onvoldoende concreet en zwaarwegend is om tot vluchtelingschap te kunnen concluderen. Verzoeker heeft niet aannemelijk gemaakt gegronde vrees voor vervolging te hebben in zijn land van herkomst. Verzoeker is in zijn asielrelaas uiterst vaag en is in gebreke gebleven relevante details, zoals jaartallen, te verstrekken.
3. Voor zover verzoekers verklaring dat hij door aanhangers van burgemeester Sanchez is bedreigd, geloofwaardig moet worden geacht, overweegt de voorzieningenrechter dat verzoeker geen poging heeft gedaan bescherming in te roepen van de autoriteiten, terwijl dit wel van het verwacht kan worden. Verder heeft verzoeker pas nadat hij in bewaring is genomen asiel aangevraagd, zich niet aan de meldplicht gehouden en is evenmin ter zitting verschenen, ondanks dat de gemachtigde zegt hem te hebben voorgelicht dat het van belang is zijn asielrelaas nader toe te lichten. Deze omstandigheden doen verder afbreuk aan de intentie van zijn asielaanvraag.
4. Niet gebleken is dat in Venezuela sprake is van een situatie waardoor iedereen door louter aanwezigheid in Venezuela risico loopt op schending van art. 3 EVRM. Verzoeker heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij tot een kwetsbare groep behoort die in Venezuela bijzonder bescherming nodig heeft.
5. De bestreden beslissing kan in stand blijven en er is geen grond om tot het treffen van een voorlopige voorziening over te gaan.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.