Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
[ Verzoeker ],
DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,
PROCESVERLOOP
BESLISSING
- Verklaart het verzoek deels niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek voor het overige af.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Op 8 mei 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend door een Venezolaanse verzoeker tegen de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. De zaak betreft een bevel tot uitzetting dat op 18 februari 2019 door de verweerder is gegeven. De verzoeker heeft op 5 maart 2019 bezwaar gemaakt tegen deze beschikking en heeft tevens een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Tijdens de zitting op 8 mei 2019 zijn de verzoeker en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de gemachtigden van de verweerder wel aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing het verzoek deels niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek voor het overige afgewezen. Het verzoek was niet-ontvankelijk voor zover het gericht was op de opheffing van de vreemdelingenbewaring, aangezien dit schriftelijk aan de rechter-commissaris moet worden gericht. Voor het deel van het verzoek dat gericht was tegen het bevel tot uitzetting, werd het afgewezen omdat er geen gronden waren aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat het bevel tot uitzetting in rechte niet in stand kan blijven. De verweerder heeft ter zitting aangegeven dat er asiel is aangevraagd, maar dit maakt het bevel tot uitzetting niet automatisch onrechtmatig. De verwijdering is weliswaar opgeschort totdat op het asielverzoek is beslist, maar dit betreft slechts een tijdelijke uitzettingsbelemmering.
De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers en is ter openbare terechtzitting uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.