ECLI:NL:OGEAA:2019:307

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 mei 2019
Publicatiedatum
7 juni 2019
Zaaknummer
AUA201900687
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van uitzetting van Venezolaanse nationaliteit

Op 8 mei 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, ingediend door een Venezolaanse verzoeker tegen de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. De zaak betreft een bevel tot uitzetting dat op 18 februari 2019 door de verweerder is gegeven. De verzoeker heeft op 5 maart 2019 bezwaar gemaakt tegen deze beschikking en heeft tevens een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Tijdens de zitting op 8 mei 2019 zijn de verzoeker en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de gemachtigden van de verweerder wel aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing het verzoek deels niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek voor het overige afgewezen. Het verzoek was niet-ontvankelijk voor zover het gericht was op de opheffing van de vreemdelingenbewaring, aangezien dit schriftelijk aan de rechter-commissaris moet worden gericht. Voor het deel van het verzoek dat gericht was tegen het bevel tot uitzetting, werd het afgewezen omdat er geen gronden waren aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat het bevel tot uitzetting in rechte niet in stand kan blijven. De verweerder heeft ter zitting aangegeven dat er asiel is aangevraagd, maar dit maakt het bevel tot uitzetting niet automatisch onrechtmatig. De verwijdering is weliswaar opgeschort totdat op het asielverzoek is beslist, maar dit betreft slechts een tijdelijke uitzettingsbelemmering.

De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers en is ter openbare terechtzitting uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 8 mei 2019
Lar nr. AUA201900687

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

PROCES-VERBAAL VAN DE MONDELINGE UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[ Verzoeker ],

van Venezolaanse nationaliteit,
VERZOEKER,
gemachtigde: N. Buddy,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigden: mr. C.L. Geerman (DWJZ) en J.M. Harewood (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij bevelschrift, gedateerd 18 februari 2019 (bestreden beschikking), heeft verweerder de uitzetting van verzoeker bevolen.
Tegen deze beschikking heeft verzoeker op 5 maart 2019 bezwaar gemaakt.
Op 5 maart 2019 heeft verzoeker bij dit gerecht een verzoekschrift ex artikel 54 van de Lar ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 8 mei 2019. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen, en namens verweerder zijn verschenen de gemachtigden voornoemd.
De uitspraak is terstond gedaan.

BESLISSING

De voorzieningenrechter:
  • Verklaart het verzoek deels niet-ontvankelijk;
  • wijst het verzoek voor het overige af.

OVERWEGINGEN

1. Het verzoek is niet-ontvankelijk voor zover verzocht wordt om de vreemdelingenbewaring op te heffen. Een verzoek tot opheffing moet schriftelijk worden gericht tot de rechter-commissaris.
2. Voor zover het verzoek gericht is tegen het bevel tot uitzetting wordt het afgewezen, omdat er geen gronden zijn aangevoerd waaruit kan volgen dat het bevel tot uitzetting in rechte niet in stand kan blijven in de bezwaarprocedure.
3. Verweerder heeft ter zitting medegedeeld dat asiel is aangevraagd, maar dat maakt het bevel tot uitzetting niet zonder meer onrechtmatig. Verweerder heeft de verwijdering opgeschort totdat op het asielverzoek is beslist. Dit betreft echter een tijdelijke uitzettingsbelemmering die niet afdoet aan de gronden waarop het bevel tot uitzetting is bevolen.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.