ECLI:NL:OGEAA:2019:295
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schorsing van de beslissing op bezwaarschrift inzake vergunning tot tijdelijk verblijf
In deze zaak heeft verzoekster, een Colombiaanse nationaliteit hebbende en verblijvend in Aruba, een verzoek ingediend op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) tegen de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. Dit verzoek volgde op een eerdere afwijzing van haar aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel gezinshereniging, welke afwijzing op 3 februari 2017 was gedaan. Verzoekster heeft op 10 maart 2017 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar heeft geen beroepschrift ingediend tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift. Op 24 april 2019 heeft zij een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, dat op 6 mei 2019 is behandeld.
De voorzieningenrechter overweegt dat verzoekster geen beroep heeft ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift, en dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift inmiddels is verstreken. De rechter concludeert dat indien het verzoek zou worden toegewezen, verzoekster zou bereiken wat zij thans niet meer kan bereiken door het verstrijken van de beroepstermijn. Dit zou in strijd zijn met de systematiek van de Lar. De rechter wijst het verzoek af, maar benadrukt dat de Minister wel verplicht is om te beslissen op het bezwaar van verzoekster. De uitspraak werd gedaan op 20 mei 2019, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.