ECLI:NL:OGEAA:2019:290
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan Stichting Pensioenfonds Havenwerkers Aruba door Centrale Bank van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan over een bestuurlijke boete die door de Centrale Bank van Aruba (de Bank) was opgelegd aan de Stichting Pensioenfonds Havenwerkers Aruba (SPHA). De Bank had op 31 augustus 2017 een boete van Afl. 187.500 opgelegd aan SPHA wegens het niet naleven van artikel 6 van de Landsverordening ondernemingspensioenfondsen (Lop). SPHA had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de Bank verklaarde het bezwaar ongegrond op 4 september 2019. Hierop heeft SPHA beroep ingesteld op 16 oktober 2018.
Tijdens de zitting op 8 april 2019 werd de zaak behandeld. Het gerecht oordeelde dat SPHA inderdaad in gebreke was gebleven in haar verplichtingen, wat resulteerde in onrechtmatige handelingen binnen de administratie van het fonds. De Bank had de boete vastgesteld op basis van de ernst en duur van de overtredingen, maar het gerecht vond dat de Bank ten onrechte geen gelijk gewicht had toegekend aan de verhogende en verlagende omstandigheden. Het gerecht besloot de boete te verminderen tot Afl. 125.000, waarbij het ook de kosten van de procedure aan de zijde van SPHA vergoedde.
De uitspraak benadrukt het belang van een adequaat beleid en interne controle binnen pensioenfondsen en de verantwoordelijkheden van de bestuurders. Het gerecht heeft de beslissing van de Bank vernietigd en de boete verlaagd, waarbij het ook de draagkracht van SPHA in overweging nam. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen en is openbaar uitgesproken op 20 mei 2019.