ECLI:NL:OGEAA:2019:283

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 mei 2019
Publicatiedatum
3 juni 2019
Zaaknummer
650 van 2018 en 203 van 2019
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woninginbraken en opzetheling met gevangenisstraf van 48 maanden

Op 17 mei 2019 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van zeven woninginbraken en opzetheling. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden. De zaak omvatte twee hoofdpunten: zaak A, waarin de verdachte werd beschuldigd van woninginbraken, en zaak B, waarin hij werd beschuldigd van het overtreden van een uitzettingsbevel. De verdachte was aanwezig tijdens de zitting op 26 april 2019, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes. De officier van justitie, mr. T. Akkerman, eiste een gevangenisstraf van tachtig maanden, maar het Gerecht oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen voor enkele van de ten laste gelegde feiten. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de inbraken, maar het Gerecht oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten onder 1, 2 subsidiair, 4, 5, 6 en 7 in zaak A, evenals de overtreding in zaak B. De verdachte werd ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, met een schadevergoedingsmaatregel van 2.500 florin per benadeelde partij. De uitspraak benadrukte de impact van de woninginbraken op de slachtoffers en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

Parketnummers: P-2018/09504 en P-2018/08362
Zaaknummers: 650 van 2018 en 203 van 2019
Uitspraak: 17 mei 2019 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats]
(volgens eigen opgave),
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 april 2019. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes, advocaat in Aruba. De zaken onder bovenvermelde parketnummers zijn ter terechtzitting gevoegd.
De benadeelde partijen in de zaak met parketnummer P-2018/09504, mw. [benadeelde partij 1] en de heer [benadeelde partij 2], hebben zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. T. Akkerman, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de in de zaak met parketnummer P-2018/09504 (nader aangeduid met zaak A) ten laste gelegde feiten en het in de zaak met parketnummer P-2018/08362 (hierna: zaak B) ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tachtig maanden, met aftrek van voorarrest.
Zijn vordering behelst voorts de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] tot een totaalbedrag van Afl. 2.500,- (bestaande uit Afl. 2.000,- ter zake van de opgelopen materiële schade en Afl. 500,- ter zake van de immateriële schade), de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen hij overigens heeft gevorderd en de oplegging van een bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toe te wijzen tot een bedrag van Afl. 2.000,- (bestaande uit Afl. 1.500,- als vergoeding voor de opgelopen materiële schade en Afl. 500,- ter zake van de immateriële schade) en de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen zij overigens heeft gevorderd.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van de ten laste gelegde woninginbraken en heeft naar aanleiding van de vorderingen van de benadeelde partijen verweer daartegen gevoerd.

2.Tenlastelegging

Zaak A
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
[adres 1]
1. hij op of omstreeks 9 augustus 2018 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 1], terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk en wederrechtelijk in die woning/op dat erf, in gebruik bij [benadeelde partij 1], vertoefde(n), heeft weggenomen
- een doos inhoudende armbanden en/of
- een doos inhoudende een of meer horloges en/of
- een doos inhoudende een hoeveelheid geld,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
waarbij verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder hun/zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
(artikel 2:290 jo artikel 2:289 jo artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht)
[adres 2]
2. hij op of omstreeks 1 juli 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 2], onder andere heeft weggenomen
- twee laptops en/of
- twee mobiele telefoons en/of
- een (pols)horloge
- een bril (Rayban) en/of
- een tas (Briggs & Riley),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een toerist die voor recreatieve doeleinden op Aruba aanwezig was, namelijk aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
waarbij verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder hun/zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
(artikel 2:290 jo artikel 2:289 jo artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair:
Hij op of omstreeks 1 juli 2018 in Aruba twee laptops en/of twee mobiele telefoons en/of een (pols)horlog en/of een bril (Rayban) en of een tas heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
(opzet- dan wel schuldheling ex art. 2:397 jo 2:399 WvSr)
[adres 3]
3. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 juli 2018 tot en met 2 augustus 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 3], onder andere heeft weggenomen
- twee laptops en/of
- een mobiele telefoon en/of
- een iPad en/of
- een Go Pro en/of
- een of meer kledingen en/of
- een of meer schoenen en/of
- een of meer flessen parfum
- een tas (Vans) en/of
- een koptelefoon (Razor),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een toeristen die voor recreatieve doeleinden op Aruba aanwezig was, namelijk aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
waarbij verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder hun/zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
(artikel 2:290 jo artikel 2:289 jo artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht)
[adres 4]
4. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 augustus 2018 tot en met 17 september 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 4], onder andere heeft weggenomen
- een of meer portemonnees (met inhoud) en/of
- een hoeveelheid geld en/of
- een iPod en/of
- een of meer tablets en/of
- een of meer juwelen/sieraden en/of
- een of meer (pols)horloge en/of
- een mobiele telefoon en/of
- een paspoort en/of
- een of meer cheque boeken en/of
- een of meer laptops en/of
- een Go Pro en/of
- een of meer (draadloze) opladers en/of
- een rozenkrans en/of
- een poederdoosje,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een toeristen die voor recreatieve doeleinden op Aruba aanwezig was, namelijk aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
waarbij verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder hun/zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
(artikel 2:290 jo artikel 2:289 jo artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht)
[adres 5]
5. hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 juli 2018 tot en met 4 augustus 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 5], onder andere heeft weggenomen
- een hoeveelheid geld en/of
- een iPad en/of
- een of meer juwelen/sieraden en/of
- een of meer mobiele telefoons en/of
- een of meer laptops en/of
- een of meer tassen en/of
- een of meer schoenen
- een portemonnee en/of
- een telefoonoplader,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een toeristen die voor recreatieve doeleinden op Aruba aanwezig was, namelijk aan [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 20], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
waarbij verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder hun/zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
(artikel 2:290 jo artikel 2:289 jo artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht)
[adres 6]
6. hij in of omstreeks de periode van 11 augustus 2018 tot met 12 augustus 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 6], onder andere heeft weggenomen
- een mobiele telefoon en/of
- een zonnebril en/of
- een paspoort en/of
- een of meer schoenen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een toeristen die voor recreatieve doeleinden op Aruba aanwezig was, namelijk aan [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
waarbij verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder hun/zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
(artikel 2:290 jo artikel 2:289 jo artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht)
[adres 7]
7. hij op of omstreeks 14 september 2018 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 7], terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk en wederrechtelijk in die woning/op dat erf, in gebruik bij [benadeelde partij 2], vertoefde(n), heeft weggenomen
- een laptop en/of
- een horloge en/of
- een fles drank en/of
- een iPad,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
waarbij verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder hun/zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
(artikel 2:290 jo artikel 2:289 jo artikel 2:288 van het Wetboek van Strafrecht)
Zaak B
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2018 tot en met 14 augustus 2018 in Aruba, in strijd met een krachtens wettelijk voorschrift gegeven last, te weten artikel 15 van de Landsverordening toelating, uitzetting en verwijdering en een bevel tot uitzetting van de procureur-generaal d.d. 13 juli 2017, waarbij de verdachte het Land Aruba niet mag binnentreden voor de duur van 8 jaren, binnen Aruba is teruggekeerd.
(artikel 2:153 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak van de feiten 2 primair en 3 in zaak A

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte op grond van de in het dossier voorhanden zijnde bewijsmiddelen kan worden veroordeeld voor alle in zaak A ten laste gelegde feiten. Hij is van mening dat er sprake is van een dermate specifieke handelswijze van de dader, dat de bewijsmiddelen in de woninginbraken met sterk bewijs kunnen dienen als schakelbewijs ter ondersteuning van een bewezenverklaring in de andere ten laste gelegde woninginbraken. Daarnaast is door de officier van justitie met verwijzing naar de Murray-jurisprudentie aangevoerd dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de feiten en omstandigheden die wijzen op zijn betrokkenheid bij de inbraken. De verdachte heeft naar de mening van de officier van justitie heel weinig verklaard en een volstrekt onverifieerbare verklaring gegeven over het helen van de gestolen goederen.
De verdachte heeft iedere betrokkenheid bij de inbraken ontkend.
Het gerecht overweegt als volgt.
Vooropgesteld moet worden dat aan het enkele voorhanden hebben van gestolen goederen niet zonder meer de conclusie kan worden verbonden dat de betrokkene die goederen ook heeft gestolen.
Het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs (in de vorm van zogenaamd schakelbewijs) is onder omstandigheden toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal ten aanzien van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte. In het dossier zijn geen bewijsmiddelen voorhanden waaruit volgt dat verdachte betrokken is geweest bij de bovengenoemde woninginbraken. De enkele betrokkenheid van verdachte bij de bewezen verklaarde woninginbraken, zoals onder rubriek 4 weergegeven, brengt niet zonder meer mee dat verdachte ook bij de onder 2 primair en 3 ten laste gelegde woninginbraken als dader betrokken is geweest. Er kan verder geen concrete en specifieke modus operandi worden vastgesteld om bewezen te achten dat de verdachte die woninginbraken heeft gepleegd. Van feiten en omstandigheden die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend kunnen worden geacht voor het bewijs van het aan de verdachte tenlastegelegde onder 2 primair en 3, op grond waarvan bij het uitblijven van een aannemelijke, ontzenuwende verklaring van de verdachte tot een bewezenverklaring kan worden gekomen, is evenmin sprake. Het enkel aanwezig hebben van die goederen is daarvoor niet voldoende naar het oordeel van het gerecht.
Het Gerecht is concluderend van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 primair en 3 ten laste gelegde.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, 2 subsidiair, 4, 5, 6 en 7 in zaak A en hetgeen in zaak B is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
Zaak A
[adres 1]
1. hij op
of omstreeks9 augustus 2018 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning
of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 1], terwijl verdachte
en/of verdachtes mededader(s)opzettelijk en wederrechtelijk in die woning
/op dat erf, in gebruik bij [benadeelde partij 1], vertoefde
(n), heeft weggenomen
- een doos inhoudende armbanden en
/of
- een doos inhoudende
een of meerhorloges en
/of
- een doos inhoudende een hoeveelheid geld,
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan die [benadeelde partij 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
waarbij verdachte
en/of verdachtes mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
/hebbenverschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder
hun/zijn bereik heeft
/hebbengebracht door middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
[adres 2]
2.
hijop of omstreeks
20 september2018 in Aruba twee laptops en
/oftwee mobiele telefoons en
/ofeen
(pols
)horlog
een
/ofeen bril
(Rayban
)en
/ofeen tas heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen wist
of redelijkerwijs moest vermoedendat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
[adres 4]
4. hij op
een ofmeerderetijdstippen in of omstreeks de periode van 3 augustus 2018 tot en met 17 september 2018 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning
of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 4],
onder andere heeft weggenomen
- een of meer portemonnees (met inhoud) en
/of
- een hoeveelheid geld en
/of
- een iPod en
/of
- een of meer tablets en
/of
- een of meer juwelen/sieraden en
/of
- een of meer (pols)horloge en
/of
- een mobiele telefoon en
/of
- een paspoort en
/of
- een of meer cheque boeken en
/of
- een of meer laptops en
/of
- een Go Pro en
/of
- een
of meer(draadloze) oplader
sen
/of
- een rozenkrans en
/of
- een poederdoosje,
in elk geval enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan
eentoeristen die voor recreatieve doeleinden op Aruba aanwezig
waren, namelijk aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
waarbij verdachte
en/of verdachtes mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
/hebbenverschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder
hun/zijn bereik heeft
/hebbengebracht door middel van braak en/of
verbreking en/ofinklimming
en/of een valse sleutel;
[adres 5]
5. hij op
een of meermeerderetijdstippen in
of omstreeksde periode van 18 juli 2018 tot en met 4 augustus 2018 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning
of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 5], onder andere heeft weggenomen
- een hoeveelheid geld en
/of
- een iPad en
/of
-
een of meerjuwelen/sieraden en
/of
-
een of meermobiele telefoons en
/of
-
een of meerlaptops en
/of
-
een of meertassen en
/of
- een of meer schoenen
en/of
- een portemonnee en
/of
- een telefoonoplader,
in elk geval enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan
eentoeristen die voor recreatieve doeleinden op Aruba aanwezig
waswaren, namelijk aan [slachtoffer 13] en/of [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] en/of [slachtoffer 18] en/of [slachtoffer 19] en/of [slachtoffer 20],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
waarbij verdachte
en/of verdachtes mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
/hebbenverschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder
hun/zijn bereik heeft
/hebbengebracht door middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
[adres 6]
6. hij in
of omstreeksde periode van 11 augustus 2018 tot met 12 augustus 2018 in Aruba
, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning
of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 6], onder andere heeft weggenomen
- een mobiele telefoon en
/of
- een zonnebril en
/of
- een paspoort en
/of
-
een of meerschoenen,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
eentoeristen die voor recreatieve doeleinden op Aruba aanwezig
waswaren, namelijk aan [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
waarbij verdachte
en/of verdachtes mededader(s)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
/hebbenverschaft en
/ofde
/hetweg te nemen goed
(eren
)onder
hun/zijn bereik heeft
/hebbengebracht door middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
[adres 7]
7. hij op
of omstreeks14 september 2018 in Aruba,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een woning
of op een bij een woning behorend besloten erf, te weten [adres 7], terwijl verdachte
en/of verdachtes mededader(s)opzettelijk en wederrechtelijk in die woning
/op dat erf, in gebruik bij [benadeelde partij 2], vertoefde
(n), heeft weggenomen
- een laptop en
/of
- een horloge en
/of
- een fles drank en
/of
- een iPad,
in elk geval enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes mededader(s),
waarbij verdachte en/of verdachtes mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder hun/zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
Zaak B
dat hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2018 tot en met 14 augustus 2018 in Aruba, in strijd met een krachtens wettelijk voorschrift gegeven last, te weten artikel 15 van de Landsverordening toelating, uitzetting en verwijdering en een bevel tot uitzetting van de procureur-generaal d.d. 13 juli 2017, waarbij de verdachte het Land Aruba niet mag binnentreden voor de duur van 8 jaren,
binnen Aruba is teruggekeerd.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

6.Bewijsoverwegingen

De verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij de woninginbraken. Voor wat betreft de gestolen goederen die zijn aangetroffen bij zijn aanhouding in de auto waarin hij reed, bij de huiszoeking in het appartement waarin hij verbleef en bij het pandhuis heeft de verdachte verklaard dat hij de betreffende goederen te koop aangeboden heeft gekregen en vervolgens gekocht. Meer heeft hij daarover niet willen verklaren. Hij heeft voorts verklaard dat hij in juli 2018 niet in Aruba was en om die reden de feiten met als ten laste gelegde periode juli niet gepleegd kan hebben.
Door de raadsman is aangevoerd dat er geen direct bewijs is om de verdachte te kunnen veroordelen. Hij heeft stukken overgelegd, waaruit volgens de verdediging blijkt dat de verdachte in juli 2018 niet in Aruba was. Volgens de raadsman blijkt uit de overlegde stukken dat de verdachte op 15 juni 2018 met zijn huidige echtgenote in Venezuela is getrouwd. Daarnaast blijkt uit het overgelegd whatsapp gesprek dat de verdachte op 7 juli 2018 in Nederland was. Ten aanzien van feit 7 is door de raadsman betoogd dat de waarneming door de verbalisanten op de videobeelden te algemeen is om vast te kunnen stellen dat de verdachte op deze beelden te zien is.
Het gerecht oordeelt als volgt.
Het gerecht acht niet aannemelijk geworden dat de verdachte de woninginbraak die in juli 2018 heeft plaatsgevonden, zoals ten laste gelegd onder 5, niet kan hebben gepleegd omdat hij toen niet in Aruba was. Uit de overgelegde stukken blijkt geenszins dat de verdachte in juli 2018 niet in Aruba was. Ten aanzien van het whatsappgesprek geldt dat er kennelijk op 7 juli 2018 door de verdachte een locatie is verzonden, maar uit het overgelegde stuk kan niet worden afgeleid dat deze locatie buiten Aruba was.
Ten aanzien van de woninginbraken zoals ten laste gelegd onder 1, 4 (de woninginbraak van 3 augustus 2018) en 7 volgt uit de gebezigde bewijsmiddelen in voldoende mate dat de verdachte die inbraken heeft gepleegd. Voor wat betreft feit 7 wordt daarbij nog overwogen dat het gerecht de herkenning van de verdachte op de videobeelden door de verbalisanten voldoende specifiek en betrouwbaar acht om aan het bewijs bij te kunnen dragen.
Ten aanzien van de woninginbraken zoals ten laste gelegd onder feit 4 (de woninginbraak van 17 september 2018) en feit 6 (de woninginbraak van 11/12 augustus 2018) geldt het volgende.
Feit 4
Op 17 september 2018 werd er ingebroken in de woning te [adres 4]. Drie dagen later, op 20 september 2018, werden er tijdens een huiszoeking in de woning van de verdachte goederen gevonden, te weten een Apple horloge, opladers, een paspoorthoes die van deze inbraak afkomstig waren. De verdachte heeft eerder op 3 augustus 2018, zoals onder rubriek 4 bewezen geacht, in deze woning ingebroken, waarbij goederen werden weggenomen die ook op 20 september 2018 bij dezelfde huiszoeking in de woning van de verdachte werden gevonden.
Gelet op het korte tijdsverloop tussen de woninginbraak van 17 september 2018 en het tijdens de huiszoeking van 20 september 2018 vinden van bepaalde tijdens die woninginbraak weggenomen goederen, terwijl de verdachte al eerder op 3 augustus 2018 in dezelfde woning een woninginbraak heeft gepleegd, waarbij goederen werden weggenomen die ook tijdens de huiszoeking in de woning van de verdachte werden teruggevonden, wordt het ervoor gehouden dat de verdachte de goederen afkomstig van de woninginbraak van 17 september 2018 zelf heeft gestolen, tenzij hij voor de aanwezigheid van die goederen onder hem een aannemelijke verklaring heeft. De verdachte heeft slechts in zijn algemeenheid ten aanzien van alle ten laste gelegde inbraken verklaard dat hij veel goederen te koop aangeboden heeft gekregen en vervolgens heeft gekocht. Verdachtes verklaring is onvoldoende specifiek, niet verifieerbaar en niet aannemelijk geworden. Nu de verklaring die de verdachte heeft gegeven voor het aanwezig hebben van de gestolen goederen enkele dagen na de woninginbraak niet aannemelijk is, is het gerecht van oordeel dat op grond van de aanwezigheid van de gestolen goederen in de woning van de verdachte, terwijl hij eerder op 3 augustus 2018 ook heeft ingebroken in deze woning, waarbij goederen werden weggenomen die ook tijdens de huiszoeking in de woning van de verdachte werden teruggevonden, in onderling verband beschouwd met de verdere bewijsmiddelen, bewezen kan worden dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan de woninginbraak van 17 september 2018.
Feit 6
Tussen 11 augustus 2018 te 22.00 uur en 12 augustus te 5.00 uur werd een woninginbraak gepleegd te [adres 6]. Vastgesteld kan worden dat de verdachte in de nacht van 12 augustus 2018 rond 1.30 uur via een whatsappbericht foto’s van zes paar gestolen sportschoenen heeft verzonden en die schoenen aan iemand heeft aangeboden, terwijl er blijkens de aangifte zes paar sportschoenen werden weggenomen. De verdachte werd op 12 augustus 2018 rond 19.00 uur aangehouden. In de auto waarmee de verdachte op dat moment was, zijn gestolen goederen (vier paar sportschoenen) die afkomstig zijn van die inbraak aangetroffen. De aangever heeft die goederen als zijn eigendom herkend.
Gelet op het korte tijdsverloop tussen de woninginbraak van 11/ 12 augustus 2018, het versturen van de foto’s en het aanbieden van bij die woninginbraak gestolen goederen en het aantreffen van die goederen (vier van de zes paar sportschoenen) in de auto waarmee de verdachte was ten tijde van zijn aanhouding, wordt het ervoor gehouden dat de verdachte de goederen zelf heeft gestolen, tenzij hij voor de aanwezigheid van die goederen onder hem een aannemelijke verklaring heeft. De verdachte heeft slechts in zijn algemeenheid ten aanzien van alle ten laste gelegde inbraken verklaard dat hij veel goederen te koop aangeboden heeft gekregen en vervolgens heeft gekocht. Verdachtes verklaring is onvoldoende specifiek, niet verifieerbaar en niet aannemelijk geworden. Nu de verklaring die de verdachte heeft gegeven voor het aanwezig hebben van de gestolen goederen niet aannemelijk is, is het gerecht van oordeel dat op grond van de inhoud van voornoemd whatsapp gesprek en de aanwezigheid van de gestolen goederen in de auto van de verdachte kort na de woninginbraak, in onderling verband beschouwd met de verdere bewijsmiddelen, bewezen kan worden dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan de woninginbraak van 11/12 augustus 2018.

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Zaak A
1. Diefstal in een woning, door iemand die artikel 2:65 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba heeft overtreden, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 2:290 juncto artikel 2:289 aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba;
2 subsidiair: Opzetheling,
strafbaar gesteld bij artikel 2:397, eerste lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba;
4. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of inklimming, terwijl het feit is gepleegd ten opzichte van een toerist die voor recreatieve doeleinden in het Land aanwezig is, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:289, aanhef en onder b en e, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba;
5. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl het feit is gepleegd ten opzichte van een toerist die voor recreatieve doeleinden in het Land aanwezig is, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:289, aanhef en onder b en e, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba;
6. Diefstal in een woning, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, terwijl het feit is gepleegd ten opzichte van een toerist die voor recreatieve doeleinden in het Land aanwezig is, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:289, aanhef en onder b en e, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba;
7. Diefstal in een woning, door iemand die artikel 2:65 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba heeft overtreden,
strafbaar gesteld bij artikel 2:290, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Zaak B
In strijd met een krachtens wettelijk voorschrift gegeven last binnen Aruba terugkeren,
strafbaar gesteld bij artikel 2:153 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba juncto artikel 15 van de Landsverordening toelating, uitzetting en verwijdering.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeven woninginbraken en aan opzetheling. Vijf van die inbraken heeft verdachte gepleegd in woningen waarin toeristen op dat moment voor vakantie verbleven. Dergelijke feiten veroorzaken niet alleen materiële en financiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat vreemden in hun woning zijn geweest en hun persoonlijke bezittingen hebben doorzocht. Dergelijke feiten hebben veel impact en zorgen voor gevoelens van onveiligheid en zijn schadelijk voor het imago voor Aruba als relatief veilige toeristische bestemming.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het plegen van een misdrijf tegen het openbaar gezag. De verdachte heeft zich aan het bevel tot uitzetting van de procureur-generaal d.d. 13 juli 2017, inhoudende dat hij het Land Aruba voor de duur van 8 jaren niet mag binnentreden, niet gehouden, nu hij vóór het verstrijken van die termijn het Land Aruba is binnengekomen.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De verdachte is, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 8 januari 2019, eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten als vervat in zaak A.
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd. Hij heeft aangevoerd dat de verdachte woonachtig is op het adres [adres 8], terwijl het bevel tot binnentreding ter aanhouding en huiszoeking ter inbeslagneming het adres [adres 8] vermeldt. Volgens de raadsman betreft dit een slordigheid dat gecontroleerd had kunnen worden en is daarmee inbreuk gemaakt op het recht van privacy van de verdachte, hetgeen tot strafvermindering dient te leiden. Uit een aanvullend proces-verbaal van de rechter-commissaris van 25 april 2019 blijkt dat het opgegeven en destijds bekende adres waar de verdachte verbleef was [adres 8]. Nu de machtiging werd verleend met het doel om de verdachte aan te houden en om huiszoeking te verrichten, terwijl uiteindelijk ook in de juiste woning is binnengetreden, valt niet in te zien dat door de enkele verkeerde vermelding van het huisnummer inbreuk is gemaakt op het recht van privacy van de verdachte. Voor zover er al van een normschending gesproken zou kunnen worden, is het gerecht van oordeel dat dit zo’n geringe normschending betreft, dat de verdachte daardoor niet is benadeeld en de enkele constatering dat een normschending heeft plaatsgevonden voldoende is zonder dat daaraan consequenties verbonden dienen te worden.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

10.In beslag genomen voorwerpen

Zaak A
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
A. Verbeurdverklaring
De onder de verdachte inbeslaggenomen koevoeten zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. De voorwerpen behoren immers toe aan de verdachte en zijn voorwerpen met behulp van welke de onder 5 bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid. Het Gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.
B. Teruggave aan de verdachte
De navolgende onder de verdachte inbeslaggenomen goederen:
- overige gereedschappen,
- geldbedragen à US$ 2.400,-, Afl. 1.635,- en Afl. 16,10
- spijkerbroek
- identiteitsbewijzen en bankpassen ten name van [rechthebbende 1]
- paspoort van de verdachte
behoren toe aan de verdachte dan wel zijn echtgenote [rechthebbende 1]. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte dan wel [rechthebbende 1] gelasten, nu die voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
C. Teruggave aan de rechthebbenden
- het meerkleurige (zwart/blauw/groen) T-shirt met opschrift “NON GRADA” en de fles parfum van het merk Invicta Aqua zullen worden teruggegeven aan [slachtoffer 3].
- De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven meerkleurige tas van het merk Vans en de groene koptelefoon van het merk Razor zullen worden teruggegeven aan [slachtoffer 5].
- De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven zwartkleurige laptop van het merk Lenovo met zijn bijbehorende oplader, de zonnebril van het merk Rayban, de groene tas van het merk Briggs & Riley en het meerkleurige (zilver/zwart) polshorloge van het merk Breitling zullen worden teruggegeven aan [slachtoffer 1].
- De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven portemonnee, inhoudende twee Amerikaanse dollars, zal worden teruggegeven aan [slachtoffer 13].
- De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven meerkleurige (zilver/wit/blauw) rozenkrans in een poederdoosje en de blauwkleurige telefoonoplader zullen worden teruggegeven aan [slachtoffer 6].
- De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven personenauto van het merk KIA, model Rio, voorzien van kentekennummer [kentekennummer] zal worden teruggegeven aan [rechthebbende 2], zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
D. Niet in staat te beslissen
Het Gerecht acht zich niet in staat te beslissen omtrent het in de zaak van de verdachte in beslag genomen op marihuana gelijkende kruiden en op cocaïne gelijkend poeder. Artikel 397, eerste lid, van het van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (hierna: Sv) bepaalt dat het Gerecht de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen gelast voor zover deze niet worden verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer, tenzij het Gerecht verklaart tot het afgeven van een zodanige last niet in staat te zijn. Het Gerecht overweegt dat daarvan in dit geval sprake is. Weliswaar wordt de verdachte wegens een strafbaar feit veroordeeld, maar de betreffende in beslag genomen voorwerpen hebben met dat feit geen relatie en kunnen evenmin dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan. Daarom kunnen de desbetreffende voorwerpen niet worden verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer. Aangezien de verdachte niet gerechtigd is om de voorwerpen voorhanden te hebben, zou teruggave daarvan een strafbaar feit opleveren. Gelet daarop zal het Gerecht op dit punt geen beslissing nemen en verklaren dat het tot het geven van een last tot teruggave niet in staat is.
Het gerecht acht zich niet in staat te beslissen over de resterende in de zaak van de verdachte inbeslaggenomen goederen, waarover nog geen beslissing is genomen, nu niet bekend is wie de rechthebbende van die goederen is.

11.Schadevergoeding

Zaak A
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] (feit 7)
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt Afl. 59.200,-, bestaande uit Afl. 10.200,- aan materiële schade en Afl. 49.000,- aan immateriële schade.
De verdediging heeft de vordering betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van Afl. 2.500,-. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de betalingsverplichting niet opheft. Het Gerecht bepaalt voorts dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land Aruba en dat betalingen aan het Land Aruba in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Het Gerecht zal de verdachte ook veroordelen in de proceskosten van de benadeelde partij. Door de benadeelde partij is echter niet naar voren gebracht dat zulke kosten zijn gemaakt, zodat die kosten tot op heden dienen te worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, [benadeelde partij 1] (feit 1)
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt Afl. 20.169,95 bestaande uit Afl. 7.093,20 aan materiële schade, Afl. 10.000,- aan immateriële schade en Afl. 3.076,74 aan rentekosten.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Gerecht genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van Afl. 2.500,-. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de betalingsverplichting niet opheft. Het Gerecht bepaalt voorts dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land Aruba en dat betalingen aan het Land Aruba in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Het Gerecht zal de verdachte ook veroordelen in de proceskosten van de benadeelde partij en die tot op heden begroten op nihil. Het Gerecht wijst de gevorderde proceskosten ad Afl. 150,- af. Deze kosten zien op het moeten nemen van een vrije dag door de zus van de benadeelde partij die zonder volmacht van de benadeelde partij ter terechtzitting aanwezig was. Blijkens het onderzoek en het verhandelde ter terechtzitting is niet gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes handelen de gevorderde proceskosten heeft moeten maken.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62, 1:67, 1:68, 1:78, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair en 3 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 subsidiair, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde feiten, zoals hierboven bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
achtenveertig (48) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
verklaart verbeurd de in rubriek 10A genoemde voorwerpen;
gelast de teruggave aan de verdachte dan wel [rechthebbende 1] van de in rubriek 10B genoemde voorwerpen;
gelast de teruggave aan de rechthebbenden van de in rubriek 10C genoemde voorwerpen, zoals nader in rubriek 10C uit een is gezet;
verklaart ten aanzien van de in rubriek 10D genoemde voorwerpen, die niet voor verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer vatbaar zijn, dat het Gerecht tot het geven van een last tot teruggave niet in staat is;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 2.500,- (zegge: tweeduizendvijfhonderd florin)en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 2.500,- (zegge: tweeduizendvijfhonderd gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door vijftig (50) dagen hechtenis;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen.
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 2.500,- (zegge: tweeduizendvijfhonderd florin)en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 2.500,- (zegge: tweeduizendvijfhonderd gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door vijftig (50) dagen hechtenis;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. M. Schoemaker, bijgestaan door M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 17 mei 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: