In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om de verdeling van de nalatenschap van de op 16 april 2017 overleden erflaatster. De eisers, bestaande uit [eiser 1] en [minderjarige], hebben een verzoek ingediend om een taxateur te benoemen voor de bepaling van de waarde van een woning in Aruba, die deel uitmaakt van de nalatenschap. De gedaagde, [gedaagde], is de wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige en heeft verweer gevoerd tegen de eisen van de eisers. Het Gerecht heeft op 15 mei 2019 een tussenvonnis uitgesproken waarin een comparitie van partijen is gelast om nadere inlichtingen te verkrijgen en te beproeven of een minnelijke regeling mogelijk is. De eisers hebben onder andere verzocht om een vergoeding voor het gebruik van de woning door de gedaagde en om toestemming om de woning en de inboedel te verkopen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de erflaatster geen testament heeft achtergelaten en dat de nalatenschap moet worden verdeeld tussen de deelgenoten. De comparitie is gepland voor 10 juni 2019, waarbij partijen in persoon moeten verschijnen. Het Gerecht heeft verder bepaald dat de kosten van de taxatie door de eisers moeten worden voorgeschoten, maar uiteindelijk door alle partijen gelijkelijk gedragen zullen worden. De uitspraak van het Gerecht is gedaan in aanwezigheid van de griffier.