ECLI:NL:OGEAA:2019:266

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 mei 2019
Publicatiedatum
15 mei 2019
Zaaknummer
AUA201901200
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om een visum voor familiebezoek door Syrische verzoekers

In deze zaak hebben vijf verzoekers van Syrische nationaliteit een visum aangevraagd om familiebezoek te brengen aan hun garantsteller, die in Aruba woont. De aanvragen zijn afgewezen door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, omdat de verblijfsrechtelijke status van de verzoekers in Jordanië niet vaststaat. De voorzieningenrechter heeft op 13 mei 2019 geoordeeld dat er onvoldoende zekerheid is dat de verzoekers vanuit Aruba kunnen terugkeren naar Jordanië, het land waar zij momenteel verblijven. De verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van hun visumaanvragen en hebben een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Tijdens de zitting op 29 april 2019 is het verzoek behandeld, waarbij de gemachtigde van de verzoekers en de garantsteller aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de aanvragen zijn afgewezen op basis van onvoldoende aannemelijkheid van het doel van het verblijf, gebrek aan financiële middelen en onvoldoende sociale en economische binding met Jordanië. De rechter heeft geconcludeerd dat er geen uitzonderlijk geval is dat een voorlopige voorziening rechtvaardigt en heeft het verzoek afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers en is definitief, er staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 13 mei 2019
Lar nr. AUA201901200

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
1.[verzoeker 1],
2.[verzoeker 2],
3.[verzoeker 3],
4.[verzoeker 4],
5.[verzoeker 5],
van Syrische nationaliteit,
VERZOEKERS,
gemachtigde: J.J.C. Odor, LLM,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. N.R. Sneek.

PROCESVERLOOP

Bij beschikkingen van 13 februari 2019 (bestreden beschikkingen) heeft de vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden namens verweerder de aanvragen van verzoekers tot afgifte van een visum afgewezen.
Tegen deze beschikkingen hebben verzoekers op 6 februari 2019 bezwaar gemaakt.
Op 11 april 2019 hebben verzoekers bij dit gerecht een verzoekschrift ex artikel 54 van de Lar ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 29 april 2019. Namens verzoekers is gemachtigde verschenen, vergezeld van [naam garantsteller] (garantsteller). Verweerder is verschenen bij zijn gemachtigde.
Uitspraak is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
Wettelijk kader
1. Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
Feiten
2.1
Verzoekers zijn familieleden van garantsteller, te weten zijn zus (verzoeker 2), haar echtgenoot en hun gezamenlijke kinderen. Zij hebben de Syrische nationaliteit, maar zijn woonachtig in Jordanië.
2.2
Garantsteller is woonachtig te Aruba.
2.3
Verzoekers hebben visa aangevraagd voor een bezoek aan garantsteller.
Standpunten van partijen
3.1
Verzoekers wensen in Aruba een familiebezoek af te leggen om het voorgenomen huwelijk van garantsteller bij te wonen en in verband met de aanstaande geboorte van het kind van garantsteller. Anders dan voor familieleden die in Duitsland wonen, was het voor hen niet eerder mogelijk geweest om garantsteller te bezoeken. Voor garantsteller is het bovendien zeer moeilijk om een visum te krijgen om deze familieleden te bezoeken.
3.2
Verweerder heeft de aanvragen afgewezen in de eerste plaats omdat doel en omstandigheden van het voorgenomen verblijf onvoldoende aannemelijk zijn gemaakt. In de tweede plaats zijn de aanvragen afgewezen omdat verzoekers niet hebben aangetoond over voldoende middelen van bestaan te beschikken, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor de terugreis van herkomst of verblijf of voor de reis naar een derde land waar zij met zekerheid worden toegelaten. De derde grond voor afwijzing is dat uit de overgelegde stukken onvoldoende kan worden geconcludeerd dat verzoekers sociaal en/of economisch gebonden zijn aan het land waarin zij woonachtig zijn. Hun tijdige terugkeer is daarom onzeker.
Beoordeling
4. Het door verzoekers gedane verzoek heeft een verstrekkend karakter, nu dit ertoe dient om hun komst naar Aruba mogelijk te maken zodat de feitelijke situatie ontstaat die zij met hun aanvragen hebben beoogd, terwijl verweerder nog niet op het bezwaar heeft beslist. De gevolgen van de toewijzing van de voorlopige voorziening zijn in die zin onomkeerbaar. Een dergelijk verzoek zal daarom slechts in uitzonderlijke gevallen voor toewijzing in aanmerking kunnen komen. De voorzieningenrechter zal beoordelen aan de hand van een voorlopig rechtmatigheidsoordeel en zo nodig een belangenafweging of er ook voldoende spoedeisend belang is om het treffen van een voorlopige voorziening te rechtvaardigen.
5.1
De voorzieningenrechter overweegt dat de verblijfsrechtelijke status van verzoekers in Jordanië vooralsnog niet is komen vast te staan. Dit betekent dat er geen zekerheid is dat verzoekers vanuit Aruba zullen kunnen terugkeren naar Jordanië, dat het land van hun huidige verblijf maar niet van hun nationaliteit is.
5.2
De voorzieningenrechter stelt vast de zus van garantsteller met haar volledige gezin naar Aruba wenst te komen. Niet duidelijk is welke sociale binding er na aankomst van het gezin nog met Jordanië zal zijn. De meest naaste familieleden verblijven dan immers niet meer in Jordanië.
5.3
Voorts is onvoldoende duidelijk geworden welke economische binding er met Jordanië is. Verzoekers hebben een document van 19 augustus 2018 overgelegd waarin de Kamer van Koophandel van Amman verklaart dat verzoeker 1 eigenaar is van een bedrijf en dat dit bedrijf hem wenst uit te zenden naar Nederland. Dit document is echter niet relevant In het kader van een voorgenomen familiebezoek te Aruba. Op andere wijze is niet gebleken van economische binding.
5.4
Het voorgaande tezamen beschouwd, leidt ook tot de vraag wat het doel van het bezoek is.
6. De voorzieningenrechter oordeelt daarom dat zich niet een uitzonderlijk geval voordoet. Er is om die reden geen grond voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek wordt afgewezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.