ECLI:NL:OGEAA:2019:266
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om een visum voor familiebezoek door Syrische verzoekers
In deze zaak hebben vijf verzoekers van Syrische nationaliteit een visum aangevraagd om familiebezoek te brengen aan hun garantsteller, die in Aruba woont. De aanvragen zijn afgewezen door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, omdat de verblijfsrechtelijke status van de verzoekers in Jordanië niet vaststaat. De voorzieningenrechter heeft op 13 mei 2019 geoordeeld dat er onvoldoende zekerheid is dat de verzoekers vanuit Aruba kunnen terugkeren naar Jordanië, het land waar zij momenteel verblijven. De verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van hun visumaanvragen en hebben een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Tijdens de zitting op 29 april 2019 is het verzoek behandeld, waarbij de gemachtigde van de verzoekers en de garantsteller aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de aanvragen zijn afgewezen op basis van onvoldoende aannemelijkheid van het doel van het verblijf, gebrek aan financiële middelen en onvoldoende sociale en economische binding met Jordanië. De rechter heeft geconcludeerd dat er geen uitzonderlijk geval is dat een voorlopige voorziening rechtvaardigt en heeft het verzoek afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers en is definitief, er staat geen rechtsmiddel open.