ECLI:NL:OGEAA:2019:261

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 mei 2019
Publicatiedatum
14 mei 2019
Zaaknummer
AUA201800709
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor gasexplosie in appartementencomplex te Aruba

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert eiseres een verklaring voor recht dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de gasontploffing die op 10 september 2012 plaatsvond in haar appartement. De ontploffing, veroorzaakt door een ondeugdelijk aangelegde gasinstallatie, resulteerde in ernstige verwondingen voor eiseres en een dodelijk slachtoffer. Eiseres stelt dat Avur Investments N.V., als eigenaar van het appartementencomplex, en Arugas Voorzieningsmaatschappij N.V., als leverancier van gas, onrechtmatig hebben gehandeld. Avur heeft verbouwingen uitgevoerd zonder de installatie te laten keuren, terwijl Arugas gasleveranties heeft gedaan zonder te controleren of de installatie aan de veiligheidsnormen voldeed.

Het Gerecht oordeelt dat Avur aansprakelijk is voor de schade die eiseres heeft geleden als gevolg van de ontploffing, omdat zij in gebreke is gebleven bij het aanleggen van een veilige gasinstallatie. De vordering tegen Avur wordt toegewezen, inclusief een voorschot op de schadevergoeding. Aan de andere kant wordt de vordering tegen Arugas afgewezen, omdat het Gerecht oordeelt dat Arugas niet onrechtmatig heeft gehandeld. De verantwoordelijkheden voor de veiligheid van de gasinstallatie liggen bij de ondernemer en de installateur, en niet bij de gasleverancier. Eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten van Arugas.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor eigenaren van onroerend goed om te zorgen voor veilige installaties en de verplichtingen van leveranciers in het kader van de geldende veiligheidsvoorschriften.

Uitspraak

Vonnis van 8 mei 2019
Behorend bij A.R. AUA201800709
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiseres],
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: mr. D.M. Canwood,
tegen:
de naamloze vennootschap
AVUR INVESTMENTS N.V.,
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: Avur,
niet verschenen,
de naamloze vennootschap
ARUGAS VOORZIENINGSMAATSCHAPPIJ N.V.
Te Aruba
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: Arugas,
gemachtigde: mr. M.R. Hammoud.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord van Arugas;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek van Arugas;
- de akte uitlating producties;
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 10 september 2012 heeft een gasontploffing plaatsgevonden in het appartement van [eiseres] dat zich bevond in een appartementencomplex te [plaats], Aruba. De oorzaak van de ontploffing lag volgens een onderzoek dat is uitgevoerd door de brandweer in een onjuist aangelegde installatie, c.q. onvoldoende gasdichte verbindingen, waardoor gas zich kon verzamelen in de ruimte tussen de verdiepingsvloer en het plafond. Bij de ontploffing is een dode gevallen en is eiseres zwaar gewond geraakt.
2.2
Avur was ten tijde van de ontploffing eigenaresse van het complex en zij heeft verbouwingen in het complex laten verrichten, waarbij op de begane grond bedrijfsruimtes zijn omgezet in woonruimtes.
2.3
De gewijzigde gasinstallatie is door Avur aangelegd zonder dat sprake was van een daartoe strekkende vergunning en zonder dat de installatie was goedgekeurd door de Dienst Technische Inspecties (DTI). Van de reeds aanwezige installatie was de geldigheid van de keuring verlopen in 2006 en had geen herkeuring plaatsgevonden.
2.4
Een paar dagen vóór de ontploffing heeft Arugas gasreservoirs geleverd, die op de installatie zijn aangesloten.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiseres] vordert, samengevat, een verklaring voor recht dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de ontploffing alsmede voor de door haar geleden en nog te lijden schade, als ook veroordeling bij provisioneel vonnis tot betaling van een voorschot op de door [eiseres] geleden schade, onder veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding.
3.2
Aan haar vordering legt [eiseres] ten grondslag dat sprake is van onrechtmatig handelen van zowel Avur als Arugas. De eerste, in de kern, wegens het ondeugdelijk aanleggen van een leidinginstallatie en die niet te laten keuren en de tweede, in essentie, wegens het leveren van gasreservoirs zonder dat Avur over een geldig keuringsbewijs beschikte, hetgeen Arugas wist, althans kon weten.
3.3
Tegen gedaagde Avur is verstek verleend. Arugas heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4
Op de standpunten van partijen gaat het Gerecht hieronder, waar nodig, nader in.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het Gerecht stelt voorop dat sprake is geweest van een zeer ernstige gebeurtenis waarbij [eiseres] zwaar gewond is geraakt. Het is aannemelijk dat zij veel leed heeft en dat dit blijvend is. Dit neemt echter niet weg dat de beoordeling van de aansprakelijkheid op zakelijke gronden dient plaats te vinden. Het Gerecht is zich er van bewust dat dit voor [eiseres] kil kan overkomen.
4.2
Aansprakelijkheid van Avur
4.2.1
Tegen Avur is verstek verleend. Dat betekent dat de stellingen van [eiseres] niet zijn weersproken. De vordering tegen Avur komt het Gerecht ook niet kennelijk ongegrond of onrechtmatig voor, zodat die in na te melden zin kunnen worden toegewezen. Dat geldt ook voor het gevorderde voorschot, nu [eiseres] onbestreden heeft gesteld, en dit ook aannemelijk is, dat zij schade heeft geleden als gevolg van de ontploffing.
4.3
Aansprakelijkheid van Arugas
4.3.1
Voor een goed begrip van de positie van Arugas stelt het Gerecht het volgende voorop. Blijkens de omschrijving van de activiteiten van Arugas koopt en verkoopt zij gas en gasapparatuur aan zowel particuliere als de zakelijke klanten en zorgt zij voor distributie van gas in flessen of anderszins. Dat dit anders zou zijn is door partijen niet aangevoerd.
4.3.2
Arugas leverde, vóór het appartementencomplex in handen kwam van Avur, gas aan de rechtsvoorganger van Avur, Appartments Montanja Plaza. Wegens wanbetaling voor gasleveranties heeft Arugas op 20 juni 2012 het gasreservoir verwijderd en nadat Appartments Montanja Plaza weer had betaald, het reservoir herplaatst op 5 september 2012 en heeft zij aansluitend op 7 september 2012 propaangas geleverd. Op dat moment bestond nog een contractuele relatie tussen Arugas en Appartments Montanja Plaza, nu die eerst op 1 november 2012 door de laatste is opgezegd. Hieruit volgt dat Arugas niet zonder meer kon weten dat Avur inmiddels eigenaresse was van het complex, noch dat zij eigenlijk gas leverde aan een ander dan aan Appartments Montanja Plaza. [eiseres] heeft niets gesteld waaruit kan worden afgeleid dat dit aan Arugas kan worden verweten.
4.3.3
De vraag die in essentie moet worden beantwoord is of op Arugas de verplichting rustte om (ongevraagd) te controleren of haar afnemer, in dit geval Appartments Montanja Plaza (die immers nog steeds haar contractspartij was), nog of weer in het bezit was van een geldig certificaat van keuring van de gasinstallatie. Het Gerecht overweegt hierover het volgende.
4.3.4
Blijkens het in Aruba geldende Veiligheidsbesluit gasreservoirs en gasinstallaties (AB 1992 no. 101, gewijzigd AB 2005 no. 72) (verder: het Veiligheidsbesluit) rustte de verplichting tot het aanvragen en verkrijgen van een keuringsbewijs c.q. certificaat voor een gasinstallatie op de onderneming, zo valt af te leiden uit de artt. 2 jo. 9 en 11 van het Veiligheidsbesluit. De aanleg van een dergelijke installatie geschiedt door een erkende installateur (art. 2 lid 5) en de afgifte van de vergunning geschiedt door de Minister (art. 2 lid 1). In het Veiligheidsbesluit is geen specifieke bepaling opgenomen voor de leverancier van gas, in casu Arugas. Gesteld noch gebleken is dat Arugas de installateur is van de installatie. Het Veiligheidsbesluit maakt daarnaast deel uit van een set van regelingen die handelen over de veiligheid van de arbeid en is een uitvoeringsbesluit van art. 2 lid 1 van de Veiligheidsverordening, al waar is opgenomen:
“1. Ter beveiliging van de arbeid kunnen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voorschriften worden gegeven ten aanzien van:
a. het voorkomen van ongevallen;
c. het voorkomen en beperken van brand en van ongevallen bij brand;
…”.
Dit duidt erop dat het Veiligheidsbesluit niet tot doel heeft de consument of afnemer te beschermen, maar de werknemer. Vaststaat dat [eiseres] niet hiertoe gerekend kan worden.
Dit zou inhouden dat een eventuele bescherming die voortvloeit uit het Veiligheidsbesluit niet tot doel heeft de belangen van [eiseres] te beschermen.
4.3.5
Maar ook als hierover anders zou moeten worden geoordeeld, kan niet worden aangenomen dat op grond van dit Veiligheidsbesluit Arugas jegens [eiseres] of een andere willekeurige afnemer/gebruiker een bijzondere zorgplicht had. Het Veiligheidsbesluit regelt immers de verantwoordelijkheden, die enerzijds bij de ondernemer liggen, en verder bij de installateur en het Land (de Minister). Hoewel denkbaar is dat een chauffeur/werknemer van Arugas bij een leverantie moet twijfelen aan de deugdelijkheid van een installatie (bijvoorbeeld: het object is een complete bouwval of er zijn voor hem zichtbare gebreken) zal het in het algemeen vrijwel ondoenlijk zijn om de kwaliteit van de installatie te beoordelen. Niet valt in te zien waarom Arugas niet zou mogen afgaan op de naleving van zowel de verplichtingen die rusten op de ondernemer, de installateur als het Land. Omstandigheden waaruit zou moeten worden afgeleid dat dit in het onderhavige geval anders is, zijn door [eiseres] niet gesteld. Wel heeft zij aangevoerd dat sprake was van een geheel gewijzigde situatie, maar juist na een verbouwing zou mogen worden verwacht dat e.e.a. goed op orde is en dat het leidingwerk naar behoren is aangelegd. De keuring daarvan berust niet bij Arugas en dat geldt evenzeer voor de controle van de (geldigheid van de) certificaten c.q. vergunningen. In zoverre is de rol van Arugas beperkt tot die van leverancier van gas. Naar het oordeel van het Gerecht is zij in de uitvoering van die taak niet jegens [eiseres] tekortgeschoten, noch heeft zij jegens haar onrechtmatig gehandeld.
4.3.6
Dit betekent dat de vorderingen tegen Arugas moeten worden afgewezen. Ten aanzien van haar zal [eiseres] worden veroordeeld in de proceskosten.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
verklaart voor recht dat Avur aansprakelijk is voor de gasexplosie van 10 september 2012 en voor de door [eiseres] als gevolg daarvan geleden en nog te lijden schade;
veroordeelt Avur tot betaling van de schade aan de zijde van [eiseres], nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de regels der wet;
veroordeelt Avur tot betaling van Afl. 20.000,- als voorschot op de schade van [eiseres], vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2018 tot de dag der voldoening;
veroordeelt Avur in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [eiseres] worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 385,65 aan explootkosten en Afl. 1.250,- aan salaris van de gemachtigde;
wijst de vorderingen tegen Arugas af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, die tot de datum van de uitspraak aan de kant van Arugas worden begroot op Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 8 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.