ECLI:NL:OGEAA:2019:258

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 mei 2019
Publicatiedatum
14 mei 2019
Zaaknummer
AUA201800001
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad afgewezen na flyboard-incident

In deze zaak vorderde eiser, een inwoner van de Verenigde Staten, schadevergoeding van gedaagde, een aanbieder van flyboard-activiteiten in Aruba, op grond van onrechtmatige daad. Eiser had tijdens zijn vakantie in Aruba, van 17 tot en met 24 november 2013, deelgenomen aan een flyboard-activiteit. Na afloop van deze activiteit klaagde hij over hoofdpijn en werd op 1 december 2013 in de Verenigde Staten opgenomen in het ziekenhuis vanwege een beroerte, wat leidde tot blijvende gezondheidsschade. Eiser stelde dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld door hem tot grote hoogtes op te stuwen, waardoor hij met zijn hoofd op het water viel en uiteindelijk een beroerte kreeg.

Gedaagde voerde verweer en betwistte de aansprakelijkheid. Het gerecht merkte op dat eiser inconsistent was in zijn verklaringen over de hoogte die hij had bereikt tijdens het flyboarden en dat er geen bewijs was dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld. Het gerecht concludeerde dat flyboarden inherent risico met zich meebrengt, maar dat dit niet automatisch betekent dat de aanbieder aansprakelijk is voor eventuele schade. Eiser had bovendien zelf de keuze gemaakt om door te gaan met de activiteit, ondanks dat hij zich niet goed voelde.

Uiteindelijk wees het gerecht de vordering van eiser af en veroordeelde hem in de kosten van de procedure. Het vonnis werd uitgesproken op 8 mei 2019 door rechter J. Sap.

Uitspraak

Vonnis van 8 mei 2019
Behorend bij A.R. AUA201800001
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiser],
te Verenigde Staten van Amerika,
EISER, hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. N.G.B. Booi en mr. B.J. Rollings
tegen:
[gedaagde], h.o.d.n. […],
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. E.E. Rosenstand.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating producties;
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
eiser] heeft van 17 november tot en met 24 november 2013 vakantie gevierd in Aruba. Op 23 november 2013 heeft hij ervoor gekozen om te “flyboarden”. Kenmerkend voor deze watersportactiviteit is dat de deelnemer op een kort board staat, waaraan een slang is bevestigd waar met kracht water doorheen wordt gepompt, waardoor twee waterstralen ontstaan en het board zich omhoog, uit het water beweegt. [eiser] had met deze activiteit geen ervaring.
2.2
Na afloop van de activiteit klaagde [eiser] over hoofdpijn. Hij heeft daarop rust gehouden.
2.3
Op 1 december 2013 is [eiser] in de Verenigde Staten opgenomen in een ziekenhuis, omdat hij een beroerte heeft gehad. Die heeft bij hem tot blijvende gezondheidsschade geleid.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiser] vordert (samengevat) een verklaring voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de door hem geleden en nog te lijden schade, waarop hij ook een voorschot vordert.
3.2 [
eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde] bij uitvoering heeft gegeven aan de flyboard activiteit jegens [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld. (Een medewerker van) [gedaagde] heeft [eiser] namelijk met regelmaat tot grote hoogte opgestuwd, waardoor [eiser] (telkens) van die hoogte in het water viel en daarbij met zijn hoofd op het water is geslagen. Als gevolg hiervan heeft [eiser] sedert deze activiteit te kampen gehad met (zware) hoofdpijnen en zwakte, wat uiteindelijk geleid heeft tot een beroerte, een zogenoemd ischemisch CVA. [eiser] is arbeidsongeschikt geraakt en is zijn baan kwijtgeraakt en heeft daarnaast lichamelijke schade.
3.3 [
gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
3.4
Het gerecht zal op de standpunten van partijen, hierna waar nodig nader ingaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het Gerecht merkt vooraf op dat [eiser] niet telkens een even consistent standpunt inneemt. Bij verzoek stelt hij dat hij voorafgaand aan de activiteit een instructie heeft gehad van 10 minuten, maar bij repliek stelt hij dat die is achterwege gebleven. Ook stelt hij bij verzoek dat hij een hoogte van 12 meter heeft bereikt, maar bij repliek is dit 4.75 meter (15 feet). Verder licht hij niet toe hoe het kan dat hij op 29 november 2013 is “ingestort” in zijn woning, maar eerst op 1 december (twee dagen later) in het hospitaal is opgenomen.
4.2 [
eiser] baseert zijn vordering op een door [gedaagde], althans een medewerker van [gedaagde], jegens hem gepleegde onrechtmatige daad. [gedaagde] heeft bestreden dat [eiser] het flyboarden bij hem heeft gedaan. Vaststaat wel dát [eiser] die activiteit heeft verricht en dat daarbij een zekere [X] betrokken is geweest, die in een verklaring heeft gesteld dat hij als zelfstandige werkt en bij het aanbieden van zijn diensten spullen van derden, waaronder [gedaagde], huurt. [X] weet niet meer hoe hij met [eiser] in contact is gekomen. Hoewel op dit moment niet vaststaat dat [gedaagde] moet worden gezien als degene die (al dan niet middelijk via de diensten van [X]) door [eiser] is aan te spreken en bewijslevering op dit punt noodzakelijk is, zal het Gerecht in het navolgende er veronderstellenderwijs van uitgaan dat [eiser] de diensten bij [gedaagde] heeft afgenomen. De vraag die zich dan aandient is of [gedaagde] jegens [eiser], zoals door [eiser] is gesteld, onrechtmatig heeft gehandeld. Hierover overweegt het Gerecht het volgende.
4.3 [
gedaagde] kan worden beschouwd als een professionele aanbieder van een sportieve activiteit. Hij zal, zeker in een land als Aruba, veelal werken met toeristen die geen specifieke kennis of vaardigheden hebben bij tal van activiteiten die worden aangeboden, waaronder het flyboarden. Hoewel op zichzelf genomen het flyboarden een evident valrisico in zich heeft (vrijwel iedere deelnemer zal in het water vallen of duiken) kan niet zonder nadere toelichting, die ontbreekt, worden aangenomen dat sprake is van een activiteit waaraan een serieus risico is verbonden voor het oplopen van letsel en dat op grond daarvan de aanbieder of organisator gehouden was om veiligheidsmaatregelen te treffen (vgl HR 25-11-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AU4042, NJ 2007, 141 m.nt. Brunner (skeelerongeval)). Voor het niet denkbeeldige risico van verdrinking droeg [eiser] een zwemvest en de activiteit werd ook uitgevoerd in een gedeelte van de zee dat diep genoeg was ter voorkoming van letsel bij het duiken in het water. Daarbij komt dat juist het element van spanning (het in evenwicht blijven staan op een omhoog gestuwd board) de aantrekkingskracht vormt van deze activiteit.
4.4
Het verwijt dat [eiser] aan [gedaagde] maakt komt er in de kern op neer dat hij door [X] te hoog is opgestuwd en daarbij bij herhaling met zijn hoofd op het water is geslagen. Na aanvankelijk te hebben gesteld dat dit een hoogte van 12 meter was, werd dat bij repliek tot ruim 4,5 meter beperkt, maar ook dat is niet komen vast te staan. In het door [eiser] middels een link overgelegde filmpje van zijn flyboard activiteit (dat ook door [gedaagde] is bekeken en door hem is becommentarieerd) blijkt niet van een dergelijke hoogte. Na het bekijken van het filmpje vallen een paar zaken op:
- [ eiser] had zichtbaar moeite om zich staande te houden en dook al vrij snel, soms al nadat hij net uit het water was gekomen, in zee.
- Tussen de series van opstuwing zat behoorlijk veel rust en het flyboarden werd hervat op aangeven van [eiser] zelf;
- Op enig moment geeft [eiser] aan dat hij zich “dizzy” voelt, maar hij kiest er daarna voor om door te gaan. Hij neemt daarna ook een stoere pose aan op de flyboard (armen gekruist voor de borst en daarna gespreid in de lucht);
- Slechts in een enkel geval eindigt een opstuwing in een zijwaartse val, maar ook dan kiest [eiser] ervoor om door te gaan. Dat is ook het geval als hij aangeeft moe te worden.
- De opstuwing is telkens relatief laag. In een enkel geval wordt een (geschatte) hoogte bereikt van een lichaamslengte, maar op het beeld is te zien dat [eiser] die afrondt met een voorwaartse duik.
- [ X] waarschuwde [eiser] ervoor om in water te blijven dat diep genoeg was.
- Uit niets blijkt dat [X] [eiser] in een situatie heeft gebracht die (objectief gezien) als gevaarlijk moest worden beschouwd, noch dat hij iets deed wat [eiser] niet wilde. Met name heeft hij [eiser] niet aangespoord om door te gaan - het was [eiser] die daartoe telkens de beslissing nam.
4.5
Gegeven de omstandigheden dat enerzijds niet gebleken is dat het flyboarden een activiteit is die kans biedt op serieus letsel, laat staan letsel zoals door [eiser] zou zijn opgelopen en anderzijds een element van spanning in zich draagt en daaraan ook zijn aantrekkingskracht ontleent, kan niet worden gezegd dat [gedaagde] (in de veronderstelde situatie dat hij als aan te spreken persoon moet worden beschouwd) zich jegens [eiser] onrechtmatig heeft gedragen.
4.6
Het Gerecht komt dan verder niet toe aan de evenzeer moeilijk te beantwoorden vraag naar het causale verband tussen de activiteit en de CVA. Ook op dat terrein zou nader onderzoek noodzakelijk zijn geweest.
4.7
Het bovenstaande leidt ertoe dat de vordering van [eiser] zal worden afgewezen en dat hij als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding zal worden veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagde] worden begroot op Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de kostenveroordeling in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 8 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.