ECLI:NL:OGEAA:2019:254

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 mei 2019
Publicatiedatum
14 mei 2019
Zaaknummer
AUA201901106
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een woning door een moeder tegen haar zoon in kort geding

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, de moeder van gedaagde, een kort geding aangespannen met als doel gedaagde te veroordelen tot ontruiming van de woning die in eigendom toebehoort aan haar. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 5 april 2019 werd ingediend, gevolgd door een zitting op 26 april 2019 waar beide partijen aanwezig waren. Eiseres vorderde dat gedaagde de woning onmiddellijk zou ontruimen, omdat hij zonder recht of titel gebruik maakte van de woning en bovendien openstaande rekeningen niet had betaald.

De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft. Eiseres heeft voldoende belang bij de ontruiming, aangezien zij zelf in de woning wil verblijven. De rechter heeft geoordeeld dat gedaagde geen verweer heeft gevoerd tegen de ontruiming en dat zijn argumenten over gemaakte kosten voor onderhoud van de woning niet relevant zijn voor de vraag of hij recht heeft op verblijf in de woning. De rechter heeft de vordering van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld om binnen vier weken de woning te ontruimen.

Daarnaast is gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van Afl. 3.800,- aan eiseres, wat betreft de schade die eiseres heeft geleden. De rechter heeft geen dwangsom opgelegd, omdat eiseres zelf de ontruiming kan laten uitvoeren door een deurwaarder. De proceskosten zijn voor gedaagde, die als in het ongelijk gestelde partij is aangemerkt. Dit vonnis is uitgesproken op 8 mei 2019 door mr. S. Verheijen in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 8 mei 2019
Behorend bij K.G. nr. AUA201901106
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiseres],
wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
tegen:
[gedaagde],
wonende in Aruba, te [adres],
hierna ook te noemen: gedaagde,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 5 april 2019;
- de behandeling ter zitting op 26 april 2019, waarbij zijn verschenen eiseres in persoon bijgestaan door haar gemachtigde en gedaagde in persoon.
1.2
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiseres is de moeder van gedaagde.
2.2
Gedaagde woont in de woning te [adres] (hierna: de woning), welke in eigendom toebehoort aan eiseres. Eiseres woont bij haar dochter.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert dat het gerecht, bij vonnis in kort geding en uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde veroordeelt om de woning onmiddellijk te ontruimen, althans op een door het gerecht te bepalen datum, op straffe van een dwangsom en gedaagde te veroordelen tot betaling aan eiseres van een voorschot voor de door eiseres geleden schade van een bedrag van Afl. 5.000,-, met veroordeling van gedaagde tot betaling van de proceskosten.
3.2
Eiseres grondt de vordering erop dat gedaagde zonder recht op titel gebruik maakt van de woning en de openstaande utiliteitsrekeningen niet heeft betaald.
3.2
Gedaagde voert verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van eiseres bij haar vordering volgt uit de aard van die vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.2
De kern van het geschil betreft de vraag of vooruitlopend op het oordeel van de bodemrechter voldoende aannemelijk is dat gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft.
4.3
Gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen de verzochte ontruiming, maar stelt dat hij kosten heeft gemaakt om de woning te onderhouden en dat eiseres hem deze kosten schuldig is. Volgens gedaagde lopen de spanningen tussen partijen op omdat eiseres en zijn zussen hem geen machtiging of legitimatiebewijzen willen doen toekomen teneinde het water en elektriciteit weer aan te doen sluiten.
4.4
Het gerecht is van oordeel dat voorshands met voldoende mate van zekerheid geoordeeld kan worden dat gedaagde zonder recht of titel in de woning verblijft en wel om de volgende redenen. Of gedaagde recht heeft op een vergoeding op grond van ongerechtvaardigde verrijking, staat los van de vraag of gedaagde in de woning mag verblijven. De woning is niet van hem.
4.5
Indien gedaagde meent dat hij aanspraak heeft op een vergoeding dan staat voor gedaagde de weg open een (bodem)procedure te starten tegen eiseres. Gedaagde behoudt die rechten ook indien hij de woning verlaat.
4.6
Eiseres heeft voldoende belang bij het gevorderde nu eiseres zelf in haar woning wil verblijven. Om voormelde redenen zal de verzochte ontruiming toegewezen worden.
4.7
Gedaagde heeft ter zitting aangegeven dat hij bereid is aan eiseres de achterstallige utiliteitskosten van de WEB van 1.800,- en van Elmar van Afl. 2.000,- te betalen. Eiseres heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de schade een bedrag van Afl. 5.000,- bedraagt. Het gerecht zal gelet op het voorgaande een bedrag van Afl. 3.800,- toewijzen.
4.8
Voor het opleggen van een dwangsom ziet het gerecht geen aanleiding, nu eiseres zelf de ontruiming met behulp van de deurwaarder kan doen bewerkstelligen. De gevorderde dwangsom wordt om die reden afgewezen.
4.9
Uit het eerste lid van artikel 556 Rv. volgt dat eiseres de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen, en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. Eiseres heeft voldoende aan dit vonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen als gedaagde niet vrijwillig tot nakoming van de uit dit vonnis voortvloeiende verplichting tot ontruiming overgaat. In het licht daarvan heeft eiseres dus geen machtiging nodig om de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen. Voorwaarde is dat het ontruimingsvonnis door de deurwaarder aan gedaagde wordt betekend, en dat aan gedaagde overeenkomstig het bepaalde in artikel 555 Rv. bevel wordt gedaan om binnen drie dagen te ontruimen. De deurwaarder op zijn beurt behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien gedaagde medewerking aan de ontruiming weigert. Die bevoegdheid ontleent de deurwaarder immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv., waarin artikel 444 Rv. van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen, dan kan hij op voet van (strekking en geest van) de Algemene Politieverordening – zonder dat daartoe rechterlijke machtiging nodig is – bijstand van de politie inroepen. Het gerecht zal de ontruimingstermijn vaststellen op vier weken.
4.1
Als de in het ongelijk te stellen partij zal gedaagde de proceskosten van eiseres moeten vergoeden.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- veroordeelt gedaagde om binnen vier weken na betekening van dit vonnis de woning te [adres] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken tenzij deze zaken van eiseres zijn, en de sleutels af te geven aan eiseres;
-veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van Afl. 3.800,-;
- veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op Afl. 450,- aan griffierechten, Afl. 194,- aan oproepingskosten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Verheijen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.