ECLI:NL:OGEAA:2019:233

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 april 2019
Publicatiedatum
30 april 2019
Zaaknummer
AUA201802904
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over gelvordering tussen Aruba Bank N.V. en gedaagde

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert Aruba Bank N.V. van de gedaagde een bedrag van Afl. 47.140,38, vermeerderd met rente en kosten, op basis van meerdere geldleningsovereenkomsten. De gedaagde heeft het bestaan van deze overeenkomsten niet betwist, maar heeft aangevoerd dat rekening gehouden moet worden met de verkoop van een auto ter waarde van Afl. 14.000,-. De bank heeft in haar repliek uiteengezet hoe deze verkoop heeft plaatsgevonden en hoe dit is verwerkt in het totaal verschuldigde bedrag. De gedaagde heeft hierop niet meer gereageerd.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vordering door de gedaagde niet langer wordt betwist en heeft deze toegewezen. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met contractuele rente van 1,5% per maand vanaf 1 augustus 2015, en tot betaling van buitengerechtelijke kosten. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de bank zijn begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 204,15 aan explootkosten en Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 17 april 2019 door mr. J. Sap in aanwezigheid van de griffier, en de veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Vonnis van 17 april 2019
Behorend bij A.R. AUA201802904
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
ARUBA BANK N.V,
te Aruba,
EISERES, hierna ook te noemen: de bank,
gemachtigde: mr. M.E.D. Brown,
tegen:
[GEDAAGDE],
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek.
- de akte niet dienen voor de conclusie van dupliek.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING

2.1
De bank vordert van [gedaagde] betaling van Afl. 47.140,38 vermeerderd met rente en kosten op grond van meerdere tussen partijen bestaande geldleningsovereenkomsten.
2.2
Bij antwoord heeft [gedaagde] het bestaan van de overeenkomsten niet bestreden, maar aangevoerd dat rekening moet worden gehouden met de verkoop van een auto ter waarde van Afl. 14.000,-. Bij repliek heeft de bank uiteengezet hoe de verkoop van de auto heeft plaatsgevonden en op welke wijze die is verwerkt op het totaal verschuldigde. Hierop heeft [gedaagde] niet meer gereageerd.
2.3
Het Gerecht constateert dat de bij repliek toegelichte vordering door [gedaagde] niet (langer) wordt betwist, zodat deze als volgt kan worden toegewezen. [gedaagde] zal in de proceskosten worden veroordeeld.

3.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan de bank van een bedrag van Afl. 47.140,38 te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand, vanaf 1 augustus 2015 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald alsmede tot betaling van Afl. 1.875,- wegens buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van de bank worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 204,15 aan explootkosten en Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 17 april 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Inhoudsindicatie: Civiel. Gelvordering.