ECLI:NL:OGEAA:2019:233
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Civiele procedure over gelvordering tussen Aruba Bank N.V. en gedaagde
In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert Aruba Bank N.V. van de gedaagde een bedrag van Afl. 47.140,38, vermeerderd met rente en kosten, op basis van meerdere geldleningsovereenkomsten. De gedaagde heeft het bestaan van deze overeenkomsten niet betwist, maar heeft aangevoerd dat rekening gehouden moet worden met de verkoop van een auto ter waarde van Afl. 14.000,-. De bank heeft in haar repliek uiteengezet hoe deze verkoop heeft plaatsgevonden en hoe dit is verwerkt in het totaal verschuldigde bedrag. De gedaagde heeft hierop niet meer gereageerd.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vordering door de gedaagde niet langer wordt betwist en heeft deze toegewezen. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met contractuele rente van 1,5% per maand vanaf 1 augustus 2015, en tot betaling van buitengerechtelijke kosten. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de bank zijn begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 204,15 aan explootkosten en Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 17 april 2019 door mr. J. Sap in aanwezigheid van de griffier, en de veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.