ECLI:NL:OGEAA:2019:232

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 april 2019
Publicatiedatum
30 april 2019
Zaaknummer
AUA201801928
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een curatrice voor een onder curatele gestelde persoon

In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 16 april 2019, wordt het verzoek behandeld van een verzoekster die benoemd wil worden tot curatrice van haar zus, [naam curandus], die onder curatele is gesteld. De verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. S.A. Kock, heeft aangevoerd dat er momenteel geen curator is, aangezien de vorige curator op 10 november 2017 is overleden en de functie van toeziend curator is vervallen door wetswijzigingen. De verzoekster heeft aangegeven dat zij sinds haar terugkeer in Aruba de zorg voor haar zus op zich heeft genomen en dat haar broer haar verzoek steunt.

De rechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de relevante wetgeving, met name artikel 1:383 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat bepaalt dat de rechter de voorkeur van de betrokkene moet volgen bij de benoeming van een curator, tenzij er gegronde redenen zijn om dit niet te doen. Tijdens de zitting is gebleken dat de voormalige toeziend curatrice, [naam voormalige toeziend curatrice], al jaren de feitelijke zorg voor de curandus heeft en dat de curandus haar voorkeur heeft uitgesproken voor haar voormalige toeziend curatrice als curator.

Uiteindelijk heeft het gerecht besloten om [naam voormalige toeziend curatrice] te benoemen tot curatrice van [naam curandus], waarbij het verzoek van de verzoekster is afgewezen. De beschikking bevat ook instructies voor de curatrice met betrekking tot haar verantwoordelijkheden en verplichtingen na de benoeming.

Uitspraak

Beschikking van 16 april 2019
behorend bij EJ nr. AUA201801928
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[VERZOEKSTER],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock,
Belanghebbenden:
[naam curandus], de curandus,
[naam voormalige toeziend curatrice], de voormalige toeziend curatrice,
[naam broer], de broer.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 29 juni 2018,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 22 januari 2019, waar zijn verschenen de verzoekster bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd, mevrouw [naam voormalige toeziend curatrice], en de broer,
  • het verhoor van de curandus te [...] op 8 maart 2019.
De uitspraak is nader

2.DE FEITEN

2.1
Bij vonnis van dit gerecht van 11 april 1996 (AR no EJ 74 van 1996) is [naam curandus] onder curatele gesteld omdat zij op grond van zwakheid van vermogens niet in staat is om haar eigen belangen behoorlijk waar te nemen. Bij die beschikking zijn tevens tot curator respectievelijk toeziend curator benoemd, de heer [naam curator] en mevrouw [naam voormalige toeziend curatrice].
2.2
De heer [de curator] is 10 november 2017 overleden.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe dat verzoekster wordt benoemd tot curat van de curandus. Daartoe voert zij aan dat er op dit moment geen curator is, nu als gevolg van wetswijziging de functie van toeziend curator is komen te vervallen, en de curator op 10 november 2017 is overleden. Verder heeft zij aangevoerd dat zij als zus van de curandus sinds haar terugkeer in Aruba de volledige zorg van de curandus op zich heeft genomen, dat haar broer het verzoek steunt en dat het de wens van hun vader was dat zij en haar broer de curatoren van hun zus zouden zijn.

4.DE BEOORDELING

4.1
Met de invoering van het nieuwe Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) op 1 januari 2002, is de rechtsfiguur van toeziend curator vervallen. Dit betekent dat [naam voormalig toeziend curatrice], die destijds tot toeziend curator was benoemd, niet meer als zodanig kan optreden. Nu de curator van de curandus inmiddels is overleden, dient ingevolge artikel 1:383, eerste lid, BW een curator te worden benoemd.
4.2
Artikel 1:383, tweede lid, BW bepaalt dat de rechter bij benoeming van een curator de uitdrukkelijke voorkeur van betrokkene volgt, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanig benoeming verzetten, zoals kennelijke ongeschiktheid of onwil.
4.3
Uit het verhandelde ter zitting en het verhoor van de curandus is gebleken dat [naam voormalig toeziend curatrice] al jaren de feitelijke zorg over de curandus heeft. Zij gaat regelmatig (meermalen per week) op bezoek bij de curandus en heeft goed contact met haar en met de leiders c.q. verzorgers van [...], waar de curandus woont. Zij wordt door [...] ook op de hoogte gesteld van het wel en wee van de curandus en haar financiële situatie. De curandus heeft te kennen gegeven die situatie te willen behouden, in die zin dat [naam voormalig toeziend curatrice] degene zal zijn/blijven die voor haar zorgt. Zij heeft bezwaren geuit tegen benoeming van haar zus, de verzoekster, tot haar curatrice. [naam voormalig toeziend curatrice] is bereid de taak van curator op zich te nemen. Van gegronde redenen die zich tegen benoeming van [naam voormalig toeziend curatrice] tot curator verzetten, is overigens niet gebleken.
4.4
Gelet hierop is het gerecht van oordeel dat de benoeming van [naam voormalig toeziend curatrice] tot curatrice het meest met de belangen van de curandus strookt.
4.5
De curatrice dient ingevolge artikel 1:386 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) juncto artikel 1:338 BW
binnen acht wekenna aanvang van haar taak als curatrice een schriftelijke opgave ter griffie van dit gerecht te doen van de bij het begin van de curatele aanwezige gerede gelden, effecten aan toonder en spaarbankboekjes.
De curatrice dient voorts
binnen acht maandenna aanvang van haar taak als curatrice ter bevestiging van haar deugdelijkheid een door haar ondertekende boedelbeschrijving bij de griffie van dit gerecht in te dienen. In de boedelbeschrijving is begrepen opgave van de wijzigingen in de samenstelling van het vermogen tot het ogenblik dat zij wordt opgemaakt.
4.6
De curatrice dient ingevolge artikel 1:386 lid 1 BW in samenhang met artikel 1:359 lid 1 BW
jaarlijkseen rekening van haar bewind over de goederen van de onder curatele gestelde ter griffie van dit gerecht in te dienen, voor het eerst uiterlijk op
1 juni 2020.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
benoemt over de curandus, [naam curandus], tot curatrice, [naam voormalige toeziend curatrice], wonende te [adres] in Aruba,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter terechtzitting van dinsdag 16 april 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.