ECLI:NL:OGEAA:2019:227

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
29 april 2019
Zaaknummer
AUA201803177
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader betreffende kinderalimentatie voor minderjarigen

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tot het vaststellen van kinderalimentatie door de vader voor zijn twee minderjarige kinderen, geboren in 2010 en 2016. De vader, die niet verschenen is op de zitting, heeft de kinderen erkend. De moeder heeft de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen gespecificeerd en verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 555,- voor het oudste kind en Afl. 620,- voor het jongste kind, ingaande op 1 november 2018. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproep.

De rechter heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen naar draagkracht. De moeder heeft haar maandelijkse kosten en inkomen gepresenteerd, waaruit blijkt dat zij een bedrag van Afl. 220,- overhoudt na aftrek van haar noodzakelijke lasten. De vader, die volgens de moeder een inkomen heeft tussen de Afl. 4.000,- en Afl. 5.000,- per maand, heeft geen verweer gevoerd.

De rechter heeft, rekening houdend met de draagkracht van de moeder en de behoeften van de kinderen, besloten dat de vader een bijdrage van Afl. 550,- voor het oudste kind en Afl. 620,- voor het jongste kind moet betalen, met ingang van 1 december 2018. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het anders of meer verzochte is afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht op 23 april 2019.

Uitspraak

Beschikking van 23 april 2019
behorend bij EJ nr. AUA201803177
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[verweerder],
wonende in Aruba, [adres],
VERWEERDER, hierna te noemen de vader,
niet verschenen.
Belanghebbende:
[belanghebbende], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 9 oktober 2018;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 22 januari 2019, waaruit blijkt dat namens de Voogdijraad aanwezig was [vertegenwoordiger] en dat de moeder in persoon is verschenen. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarigen, [naam kind 1] geboren op [geboortedatum] 2010 in Aruba en [naam kind 2] geboren op [geboortedatum] 2016 in Aruba (hierna: de minderjarigen), zijn uit de relatie tussen de vader en de moeder geboren.De vader heeft de minderjarigen erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 555,- per maand ten behoeve van [naam kind 1] en Afl. 620,- per maand ten behoeve van [naam kind 2] ingaande 1 november 2018 als voorziening in de kosten van hun verzorging en opvoeding. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet en dat het bedrag van Afl. 300,-, waarmee hij maandelijks bijdraagt in de kosten van beide kinderen, niet toereikend is.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader.
4.3
De kosten van verzorging en opvoeding
4.3.1
De moeder heeft de kosten van [naam kind 1] bepaald op Afl. 1111,- per maand en die van [naam kind 2] op Afl. 1241,-, waarbij zij per kind een bedrag van Afl. 450,- per maand heeft opgevoerd als “oppas”. Daarnaast is voor [naam kind 2] ook een post “crèche” ad Afl. 305,- per maand opgevoerd. Ter zitting heeft de moeder desgevraagd te kennen gegeven dat zij en haar ouders een hulp in de huishouding (een zgn. live-in) hebben van wie het maandelijkse loon Afl. 900,- bedraagt en dat zij deze kosten bij elk kind heeft opgevoerd, omdat de hulp ook op de kinderen past.
Nu de hulp in de huishouding niet uitsluitend oppaswerkzaamheden verricht en evenmin uitsluitend voor de moeder werkt, zal het gerecht met deze post geen rekening houden.
4.3.2
Gelet op het vorenstaande zullen de maandelijkse kosten van [naam kind 1] worden vastgesteld op afgerond Afl. Afl. 660,- en die van [naam kind 2] op Afl. 790,-, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
4.4
Draagkracht moeder
4.4.1
Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat zij een maandelijks loon heeft van gemiddeld Afl. 3.438,-, te vermeerderen met een kerstbonus ad Afl. 600,- en een vakantieplanuitkering ad Afl. 3.824,-. Het maandelijks inkomen van de moeder bedraagt dan ook gemiddeld Afl. 3.807,-.
4.4.2
Wat betreft de vaste lasten gaat het gerecht ervan uit dat zij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. In dit bedrag zitten onder andere begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de posten “autolening” ad Afl. 783,-, “ hypotheek” ad Afl. 954,- en met de helft van het loon van de hulp in de huishouding ad Afl. 450,-.
4.4.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 3.587,-. Dit betekent dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van Afl. 220,- waarmee zij in de kosten van de minderjarigen dient te voorzien.
4.5
Draagkracht vader
De vader heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid zich te verweren. Volgens de moeder werkt de vader bij de WEB, en verdient hij tussen de Afl. 4.000,- en Afl. 5.000,- per maand.
4.6
Gelet op de draagkracht van de moeder, de behoefte van de minderjarigen en op het ontbreken van enig verweer acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 550,- per maand ten behoeve van [naam kind 1] en Afl. 620,- per maand ten behoeve van [naam kind 2] in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven, zij het dat de alimentatieverplichtingeen maand laterdan verzocht ingaat, omdat de vader geacht kan worden niet eerder van het verzoek te hebben kennisgenomen.

5. DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de door de vader [verweerder] met ingang van 1 december 2018 maandelijks te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen [naam kind 1], geboren op [geboortedatum] 2010 in Aruba en [naam kind 2], geboren op [geboortedatum] 2016 in Aruba op een bedrag van Afl. 550,- respectievelijk Afl. 620,- per maand, telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 23 april 2019 in aanwezigheid van de griffier.