In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tot het vaststellen van kinderalimentatie door de vader voor zijn twee minderjarige kinderen, geboren in 2010 en 2016. De vader, die niet verschenen is op de zitting, heeft de kinderen erkend. De moeder heeft de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen gespecificeerd en verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 555,- voor het oudste kind en Afl. 620,- voor het jongste kind, ingaande op 1 november 2018. De vader heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproep.
De rechter heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen naar draagkracht. De moeder heeft haar maandelijkse kosten en inkomen gepresenteerd, waaruit blijkt dat zij een bedrag van Afl. 220,- overhoudt na aftrek van haar noodzakelijke lasten. De vader, die volgens de moeder een inkomen heeft tussen de Afl. 4.000,- en Afl. 5.000,- per maand, heeft geen verweer gevoerd.
De rechter heeft, rekening houdend met de draagkracht van de moeder en de behoeften van de kinderen, besloten dat de vader een bijdrage van Afl. 550,- voor het oudste kind en Afl. 620,- voor het jongste kind moet betalen, met ingang van 1 december 2018. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het anders of meer verzochte is afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht op 23 april 2019.