ECLI:NL:OGEAA:2019:221

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 april 2019
Publicatiedatum
16 april 2019
Zaaknummer
AUA201801108
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van het Gerecht in verband met arbitragebeding in huurovereenkomst

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is gebracht, heeft eiseres, een naamloze vennootschap gevestigd in Aruba, een vordering ingesteld tegen twee gedaagden uit Venezuela. De vordering betreft schade aan een gehuurde woning, tekort aan betaalde huurpenningen en verleende services, voortvloeiend uit een huurovereenkomst die op 15 november 2015 is aangegaan en eindigde eind december 2016 of begin januari 2017. De gedaagden hebben zich beroepen op een arbitragebeding dat in de huurovereenkomst is opgenomen, waarin is bepaald dat geschillen door middel van arbitrage moeten worden opgelost door het Arbitration Institute of Aruba.

Eiseres heeft betwist dat het arbitragebeding exclusief is en heeft aangevoerd dat het Arbitration Institute of Aruba niet bestaat. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er sprake is van een schriftelijk arbitragebeding en dat gedaagden tijdig een beroep hebben gedaan op dit beding. Het Gerecht heeft overwogen dat het geschil niet onder de bevoegdheid van de Huurcommissie valt en dat de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing zijn. De Model Law on International Commercial Arbitration is ook van toepassing, en het Gerecht heeft geconcludeerd dat het ontbreken van het Arbitration Institute de geldigheid van het arbitragebeding niet aantast.

Uiteindelijk heeft het Gerecht zich onbevoegd verklaard om de zaak te behandelen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geschil, die zijn begroot op Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde van gedaagden. Dit vonnis is uitgesproken op 10 april 2019 door rechter mr. J. Sap in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 10 april 2019
Behorend bij A.R. AUA201801108
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
[naam eiseres],
te Aruba,
EISER, hierna ook te noemen: [EISERES],
gemachtigde: mr. D.G. Kock,
tegen:
[gedaagde 1],
en
[gedaagde 2],
te Venezuela,
GEDAAGDEN, hierna ook te noemen: [gedaagden],
gemachtigde: mr. M.O. Lopez.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING DAARVAN

2.1
Partijen zijn op 15 november 2015 een huurovereenkomst aangegaan met betrekking tot de woning aan de [adres woning] te [naam wijk], Aruba, ingaande op 15 november 2015. Deze overeenkomst is geëindigd eind december 2016/begin januari 2017 (partijen geven hierover geen duidelijkheid).
2.2
Op basis van deze overeenkomst heeft [EISERES] een vordering jegens [gedaagden] aanhangig gemaakt, wegens (samengevat) toegebrachte schade aan het gehuurde, tekort aan betaalde huurpenningen en verleende services.
2.3
In de overeenkomst is een arbitragebeding opgenomen dat luidt:
“A decision on complying with obligations of this agreement, possible misunderstandings and misinterpretations of the agreement, will be taken by way of arbitration by one or more arbitrators, appointed by the Arbitration Institute of Aruba, along with the rules and regulations of said Institute”.
2.4
Voor alle weren heeft [gedaagden] een beroep gedaan op dit arbitragebeding en gevorderd dat het Gerecht zich onbevoegd zal verklaren. [EISERES] heeft zich hiertegen verweerd en aangevoerd dat geen exclusiviteit is bedongen en bovendien dat het Arbitration Institute of Aruba niet bestaat. Het Gerecht overweegt als volgt.
2.5
Vaststaat dat sprake is van een schriftelijk arbitragebeding en dat [gedaagden] daarop tijdig een beroep heeft gedaan. Het geschil dat partijen verdeeld houdt is geen geschil dat in beginsel tot de bevoegdheid van de Huurcommissie behoort, zodat daarop de gewone regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing zijn. In art. 1020 Rv is opgenomen dat op een arbitrage de regels van de UNITRAL Model Law on International Commercial Arbitration (hierna: Model Law) van toepassing zijn. In art. 8 van de Model Law is (onder meer) opgenomen:
“Article 8. Arbitration agreement and substantive claim before court
(1) A court before which an action is brought in a matter which is the subject of an arbitration agreement shall, if a party so requests not later than when submitting his first statement on the substance of the dispute, refer the parties to arbitration unless it finds that the agreement is null and void, inoperative or incapable of being performed.
(2) …”.
2.6
Het feit dat in het arbitragebeding is bepaald dat de arbiters zullen worden benoemd bij het Arbitration Institute of Aruba, kan aan de geldigheid van het beding niet afdoen, nu het ontbreken van een dergelijk instituut aan toepassing van de arbitrage niet in de weg hoeft te staan. In de Model Law is namelijk een aparte procedure voorgeschreven om te komen tot benoeming van de arbiters. In art. 1020 lid 2 Rv is daarnaast bepaald dat “de autoriteit” in de Model Law het Gerecht in Eerste Aanleg is.
2.7
Ook het beroep dat [EISERES] heeft gedaan op de “non-exclusiviteit” wordt verworpen, nu art 5 jo. art. 8 van de Model Law die exclusiviteit (na beroep door de wederpartij) garandeert.
2.8
Dit betekent dat het Gerecht zich onbevoegd zal verklaren. [EISERES] zal in de kosten van het geschil worden veroordeeld.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
verklaart zich onbevoegd;
veroordeelt [EISERES] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagden] worden begroot op Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 10 april 2019 in aanwezigheid van de griffier.