ECLI:NL:OGEAA:2019:216

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 april 2019
Publicatiedatum
15 april 2019
Zaaknummer
AUA201900837
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van bezwaar tegen verwijderingsbevel van Venezolaanse verzoekster

In deze zaak heeft de Venezolaanse verzoekster bezwaar gemaakt tegen een verwijderingsbevel dat door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie was gegeven. Het bezwaar is ingediend op 15 maart 2019, terwijl de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en begint op de dag na de datum van de bestreden beschikking, die gedateerd is op 3 januari 2019. De verzoekster heeft op 1 maart 2019 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht, maar dit verzoek is niet gelijkgesteld aan een bezwaar tegen de bestreden beschikking. Tijdens de zitting op 20 maart 2019 is de zaak behandeld, waarbij de verzoekster in persoon aanwezig was, bijgestaan door haar gemachtigde drs. M.L. Hassell, en de verweerder vertegenwoordigd was door mr. C.L. Geerman.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het bezwaar buiten de wettelijke termijn is ingediend en dat er geen redenen zijn om deze termijnoverschrijding niet tegen te werpen. De verzoekster heeft aangevoerd dat haar asielaanvraag, ingediend op 1 februari 2019, een indicatie is dat zij het niet eens is met de bestreden beschikking. Echter, de voorzieningenrechter oordeelt dat deze asielaanvraag niet kan worden gezien als een verzoek om heroverweging van de bestreden beschikking. Gezien deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers op 8 april 2019, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 8 april 2019
Lar nr. AUA201900837

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[verzoekster],

van Venezolaanse nationaliteit,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij bevelschrift, gedateerd 3 januari 2019 (bestreden beschikking), heeft verweerder de verwijdering van verzoeker bevolen.
Tegen deze beschikking heeft verzoeker op 15 maart 2019 bezwaar gemaakt.
Op 1 maart 2019 heeft verzoeker bij dit gerecht een verzoekschrift ex artikel 54 van de Lar ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 20 maart 2019. Verzoekster is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en verweerder bij zijn gemachtigde.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
1.2
Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken en gaat deze termijn in op de dag na die waarop de beschikking is gedagtekend.
Ontvankelijkheid
2.1
In dit geval dient de voorzieningenrechter de vraag te beantwoorden of op voorhand voldoende aannemelijk is dat verzoekster ontvankelijk is in haar bezwaar. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
2.2
De bestreden beschikking is gedagtekend 3 januari 2019. Verzoekster heeft op 15 maart 2019 daartegen bezwaar gemaakt. Het bezwaar is dus buiten de termijn van zes weken ingediend.
2.3
Verzoekster stelt dat zij met haar asielaanvraag, welke is ingediend op 1 februari 2019, laat blijken dat zij zich niet kan verenigen met de bestreden beschikking. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter houdt deze asielaanvraag geen verzoek in aan het bestuursorgaan om de bestreden beschikking in heroverweging te nemen. Ook voor het overige is er geen reden om de termijnoverschrijding niet tegen te werpen.
2.4
Gelet hierop dient het verzoek te worden afgewezen.
2.5
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.