ECLI:NL:OGEAA:2019:214

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 april 2019
Publicatiedatum
15 april 2019
Zaaknummer
AUA201803555
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om dwangsom en beslissing op bezwaar in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 april 2019 uitspraak gedaan op een verzoek ex artikel 53 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.M. Malmberg, had het verzoek ingediend omdat verweerder, de Minister van Integratie, Infrastructuur en Milieu, niet had beslist op het bezwaar dat verzoeker had ingediend na een eerdere uitspraak van het gerecht op 31 juli 2018. In die uitspraak was bepaald dat verweerder binnen drie maanden een nieuwe beslissing moest nemen op het bezwaar van verzoeker. Aangezien deze termijn was verstreken zonder dat er een beslissing was genomen, heeft verzoeker het huidige verzoek ingediend.

Het gerecht overweegt dat er bij het sluiten van het onderzoek geen beslissing van verweerder op het bezwaar van verzoeker is gebleken. Dit leidt tot de conclusie dat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan de eerdere uitspraak. Het gerecht heeft verweerder opgedragen om binnen twee maanden na de uitspraak alsnog een beslissing te nemen op het bezwaar van verzoeker, met de toevoeging dat verweerder een dwangsom verbeurt van Afl. 500,- voor elke dag dat hij in gebreke blijft om aan deze verplichting te voldoen. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van rechtskundige bijstand aan verzoeker, begroot op Afl. 500,-.

De uitspraak is gedaan door mr. A.J.H. van Suilen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 8 april 2019
Lar nr. AUA201803555
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het verzoek ex artikel 53 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
gericht tegen:
de Minister van Integratie, Infrastructuur en Milieu,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van dit gerecht van 31 juli 2018 (LAR AUA201702632) is onder andere het met een afwijzende beschikking gelijkgestelde uitblijven van een beschikking op het gemaakte bezwaar vernietigd, en is bepaald dat verweerder binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen op het bezwaar van verzoeker.
Op 5 november 2018 heeft verzoeker onderhavig verzoek ex artikel 53 van de Lar ingediend.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 53, eerste lid, van de Lar kan, indien het bestuursorgaan niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldoet aan artikel 51, de wederpartij bij het gerecht een verzoek indienen tot toekenning van een vergoeding ten laste van het Land dan wel een verzoek om het bestuursorgaan te verplichten alsnog gevolg te geven aan de uitspraak. Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, kan bij de beslissing op dit verzoek worden bepaald dat het bestuursorgaan aan de wederpartij een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat het in gebreke blijft aan de beslissing te voldoen.
2.2
Het verzoek strekt ertoe om verweerder door middel van het opleggen van een dwangsom overeenkomstig artikel 53, tweede lid, van de Lar te verplichten gevolg te geven aan de uitspraak van 31 juli 2018.
2.3
Het gerecht overweegt dat bij het sluiten van het onderzoek niet is gebleken dat verweerder op het bezwaar van verzoeker heeft beslist. Aangenomen dient dan ook te worden dat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan voormelde uitspraak. Het gerecht ziet hierin aanleiding om verweerder op te dragen om alsnog een beslissing op het bezwaar van verzoeker te nemen binnen een termijn van twee maanden na dagtekening van deze uitspraak, thans onder het opleggen van een dwangsom.
2.4
Nu verzoeker met recht onderhavig verzoek heeft gedaan en hierdoor noodzakelijke kosten heeft gemaakt door met gemachtigde op te treden, zal verweerder in de kosten van dit geding worden veroordeeld, die begroot worden op een bedrag van Afl. 500,-.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- bepaalt dat verweerder binnen twee maanden na dagtekening van deze uitspraak alsnog een beslissing dient te nemen op het bezwaar van verzoeker;
- bepaalt dat verweerder een dwangsom aan verzoeker verbeurt van Afl. 500,- voor elke dag dat hij in gebreke blijft om na bovengenoemde termijn van twee maanden een beslissing op bezwaar te nemen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door verzoeker voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.