ECLI:NL:OGEAA:2019:199

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
11 april 2019
Zaaknummer
AUA201803980
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding in kort geding wegens beroepsziekte en arbeidsongeschiktheid

In deze zaak, die diende als kort geding, heeft eiseres, een broodinpakster, gedaagde, een naamloze vennootschap, aangeklaagd voor schadevergoeding als gevolg van een beroepsziekte. Eiseres is op 21 december 2015 in dienst getreden bij gedaagde en heeft naast haar reguliere werkzaamheden ook schoonmaakwerkzaamheden verricht. Op 14 augustus 2016 meldde zij zich ziek vanwege pijn in haar linker ringvinger. Na een mislukte operatie op 1 juni 2017 en een tweede operatie op 27 april 2018, heeft eiseres haar werkgever aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden door haar beroepsziekte. Eiseres vorderde een betaling van het verschil tussen haar arbeidsongeschiktheidsuitkering en haar volledige loon, vermeerderd met wettelijke rente en veroordeling van gedaagde in de proceskosten.

Gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat de klachten van eiseres het gevolg zijn van haar werkzaamheden. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vordering van eiseres niet kan worden toegewezen, omdat de feiten zoals door eiseres gepresenteerd niet voldoende zijn komen vast te staan. De rechter oordeelde dat er nadere bewijslevering nodig is, maar dat een kort gedingprocedure zich daar niet voor leent. Eiseres werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

De uitspraak werd gedaan door mr. S. Verheijen op 3 april 2019, waarbij de rechter het gevorderde afwees en eiseres in de kosten van de procedure veroordeelde.

Uitspraak

Vonnis van 3 april 2019
Behorend bij K.G. nr. AUA201803980
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiseres],
wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
de naamloze vennootschap
PANADERIA MODERNA & HORECA N.V.,
gevestigd in Aruba,
hierna ook te noemen: gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. M.D. Tromp.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 11 december 2018;
- de brief van gedaagde met producties, ingediend op 14 maart 2019;
- de pleitaantekeningen van partijen;
- de behandeling ter zitting van 15 maart 2019, waarbij zijn verschenen eiseres in persoon bijgestaan door haar gemachtigde mr. D.L. Emerencia, occuperende voor mr. De Hoogd, en gedaagde bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede de heer (directeur) (directeur).

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiseres is op 21 december 2015 bij gedaagde in dienst getreden in de functie van broodinpakster.
2.2
Eiseres verrichtte naast haar reguliere werkzaamheden bij gedaagde in haar vrije tijd ook schoonmaakwerkzaamheden.
2.3
Op 14 augustus 2016 heeft eiseres zich ziek gemeld wegens pijn in haar linker ringvinger (hierna: vinger).
2.4
Op 1 juni 2017 is eiseres aan haar linkerhand geopereerd door dr. (plastisch chirurg) (plastisch chirurg). Deze operatie is niet goed gegaan en na de operatie kreeg eiseres therapie aan haar linkerhand.
2.5
Op 27 april 2018 is eiseres voor de tweede keer aan haar linkerhand geopereerd door dr. Riley.
2.6
Bij brief van 5 juli 2018 heeft de gemachtigde van eiseres gedaagde aansprakelijk gesteld voor de door eiseres geleden en nog te lijden schade als gevolg van de beroepsziekte.
2.7
Vanaf 15 augustus 2018 ontvangt eiseres geen arbeidsongeschiktheidsuitkering meer.
2.8
Op 4 oktober 2018 heeft de directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek het verzoek van gedaagde tot het verkrijgen van toestemming tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst afgewezen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert dat het gerecht, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde veroordeelt om aan eiseres te betalen het verschil in loon tussen de uitbetaalde arbeidsongeschiktheidsuitkering van 80% en 100% van het loon over de periode van 1 juni 2017 tot en met 14 augustus 2018, vermeerderd met de wettelijke vertragingsrente en de wettelijke rente en gedaagde te veroordelen om bij wijze van voorschot maandelijks aan eiseres te betalen een bedrag gelijk aan haar laatst verdiende loon voor de door eiseres opgelopen en nog te lijden letselschade als gevolg van de beroepsziekte, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2
Eiseres grondt de vordering erop dat zij een triggerfinger op het werk heeft opgelopen ten gevolge van het herhaaldelijk verrichten van dezelfde inpakwerkzaamheden.
3.3
Gedaagde voert verweer en verzoekt het gerecht eiseres niet ontvankelijk te verklaren althans de vordering af te wijzen, met veroordeling van eiseres in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, worden beoordeeld of de vordering in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.2
De vraag die ter beantwoording voorligt is of de gezondheidsklachten van eiseres in de uitoefening van haar werkzaamheden zijn ontstaan en haar letsel is veroorzaakt door de arbeidsomstandigheden waaronder zij voor gedaagde heeft moeten werken. De bewijslast rust ingevolge artikel 129 Rv op eiseres.
4.3
Vaststaat dat eiseres vanaf 15 augustus 2018 geen ziekengeld meer heeft ontvangen voor de door haar opgelopen triggerfinger. Eiseres stelt dat de oorzaak van de triggerfinger het gevolg is van het herhaaldelijk verrichten van dezelfde inpakwerkzaamheden. Daartoe verwijst eiseres naar een verklaring van 2 maart 2018 van dr. Riley, waarin geconcludeerd wordt dat eiseres in de uitoefening van haar werkzaamheden een traumatische tendovaginitis stenosans (
snapping finger) heeft opgelopen, hetgeen als een bedrijfsongeval gekwalificeerd wordt. Gedaagde betwist dat eiseres een triggerfinger in de uitoefening van de werkzaamheden heeft opgelopen. Aan de verklaring van dr. Riley komt volgens gedaagde geen betekenis toe, omdat uit de brief van 28 april 2017 en de patiëntenkaart van 21 mei 2018 van de huisarts van eiseres blijkt dat de triggerfinger een andere oorzaak heeft, namelijk erfelijke artritis of een verhoogd urinezuur. Tevens heeft gedaagde aangevoerd dat de triggerfinger ook kan zijn veroorzaakt door overbelasting wegens de nevenwerkzaamheden in de schoonmaak. De voorzieningenrechter is gelet op de gemotiveerde betwisting van gedaagde van oordeel dat nadere bewijslering nodig is. Daarvoor leent een kort gedingprocedure zich niet. Nu in dit geding niet kan worden geoordeeld dat de feiten, zoals die door eiseres worden gepresenteerd en aan haar vorderingen ten grondslag zijn gelegd, zijn komen vast te staan, dienen de vorderingen te worden afgewezen.
4.4
Eiseres zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van gedaagde worden veroordeeld.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt eiseres in de kosten van de procedure, die tot de datum van de uitspraak aan de kant van gedaagde worden begroot op Afl. 1.500,- aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Verheijen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 april 2019 in aanwezigheid van de griffier.