In deze zaak heeft de man verzocht om wijziging van een eerdere beschikking van het Hof met betrekking tot de alimentatie voor zijn zoon. De man, die in Aruba woont, heeft aangevoerd dat hij geen draagkracht heeft om de vastgestelde bijdrage van Afl. 450,- per maand te voldoen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 4 december 2018 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 26 februari 2019. De uitspraak vond plaats op 9 april 2019.
De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen zijn op 19 december 1997 getrouwd en hebben een meerderjarige zoon. Bij beschikking van 15 mei 2017 werd de echtscheiding uitgesproken en werd de man verplicht om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de zoon. De man ging in beroep tegen deze beschikking, maar het Hof bevestigde de bijdrage van Afl. 450,- per maand. De man heeft nu verzocht om deze bijdrage te verlagen naar nihil, omdat hij meent dat de eerdere uitspraak niet aan de wettelijke maatstaven voldoet.
De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de man niet aannemelijk heeft gemaakt dat de eerdere uitspraak van het Hof niet aan de wettelijke maatstaven voldeed. De enkele stelling van de man dat de beslissing merkwaardig en onbegrijpelijk is, was niet voldoende om het verzoek te onderbouwen. De rechter concludeert dat het verzoek tot wijziging van de alimentatiebeschikking wordt afgewezen.