ECLI:NL:OGEAA:2019:197

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 april 2019
Publicatiedatum
11 april 2019
Zaaknummer
AUA201803913
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van alimentatiebeschikking in de zaak tussen man en vrouw

In deze zaak heeft de man verzocht om wijziging van een eerdere beschikking van het Hof met betrekking tot de alimentatie voor zijn zoon. De man, die in Aruba woont, heeft aangevoerd dat hij geen draagkracht heeft om de vastgestelde bijdrage van Afl. 450,- per maand te voldoen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 4 december 2018 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 26 februari 2019. De uitspraak vond plaats op 9 april 2019.

De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen zijn op 19 december 1997 getrouwd en hebben een meerderjarige zoon. Bij beschikking van 15 mei 2017 werd de echtscheiding uitgesproken en werd de man verplicht om bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de zoon. De man ging in beroep tegen deze beschikking, maar het Hof bevestigde de bijdrage van Afl. 450,- per maand. De man heeft nu verzocht om deze bijdrage te verlagen naar nihil, omdat hij meent dat de eerdere uitspraak niet aan de wettelijke maatstaven voldoet.

De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de man niet aannemelijk heeft gemaakt dat de eerdere uitspraak van het Hof niet aan de wettelijke maatstaven voldeed. De enkele stelling van de man dat de beslissing merkwaardig en onbegrijpelijk is, was niet voldoende om het verzoek te onderbouwen. De rechter concludeert dat het verzoek tot wijziging van de alimentatiebeschikking wordt afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 9 april 2019
behorend bij EJ nr. AUA201803913
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
en
[verweerster],
wonende in Aruba, [woonadres],
VERWEERSTER, hierna te noemen: de vrouw,
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 4 december 2018;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 26 februari 2019, waar zijn verschenen partijen in persoon en bijgestaan door hun gemachtigden voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Partijen zijn op 19 december 1997 met elkaar getrouwd. Uit dit huwelijk is de inmiddels meerderjarige [naam zoon] (de zoon) op [geboortedatum] 2001 in Aruba geboren.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 15 mei 2017 (behorend bij EJ nr. 316 van 2017), is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en is bepaald dat de man met Afl. 450,- per maand dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de zoon.
2.3
De man is van deze beschikking in beroep gegaan. Bij beschikking van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (het Hof) van 18 september 2018 (behorend bij AUA2017H00112-Ghis 83800), is de bestreden beschikking vernietigd, de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de zoon bepaald op Afl. 450,- per maand met ingang van de dag van inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het verzoek strekt tot wijziging van bovengenoemde beschikking van het Hof, in die zin dat de door de man te betalen bijdrage in het levensonderhoud van de zoon zal worden bepaald op nihil. Daartoe heeft de man aangevoerd dat de vastgestelde bijdrage van meet af aan niet aan de wettelijke maatstaven heeft voldaan, omdat hij geen draagkracht heeft om die bijdrage te kunnen voldoen. De man heeft verder aangevoerd dat de beslissing van het Hof “merkwaardig” en “volstrekt onbegrijpelijk” is.
3.2
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:401, lid 4, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Ingevolge die bepaling kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, bij latere uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord, doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
3.3.
In de beschikking waarvan wijziging wordt verzocht, heeft het Hof het volgende overwogen.
“3.7 (…) Het Hof gaat uit van een maandelijkse inkomen van de vrouw van Afl. 700,- per maand aan bijstand. De man stelt Afl. 800,- per maand te verdienen met visserij. Partijen dienen dus in ongeveer gelijke mate bij te dragen in het levensonderhoud van Ronald. Het door de vrouw gestelde benodigde bedrag van Af. 450,- per maand is door de man niet betwist en komt het Hof niet onredelijk voor. Dat bedrag zal dan ook worden toegewezen.”
3.4
Vereist voor de wijzigings- of intrekkingsgrond is dat door de onjuiste of onvolledige gegevens waarvan eerder is uitgegaan, de rechterlijke uitspraak van het begin af aan niet heeft voldaan aan de wettelijke maatstaven. Deze wetsbepaling beoogt niet alsnog een heroverweging mogelijk te maken van hetgeen reeds bij gewijsde is beslist (
Asser/De Boer 12010/1047).
3.5
In dit geval heeft de man niet aannemelijk gemaakt dat de uitspraak van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft voldaan, terwijl dat wel op zijn weg ligt. De enkele stelling dat hij de beslissing merkwaardig en onbegrijpelijk vindt, is daartoe niet voldoende. Niet is gebleken dat het Hof is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens, nu de man ook in deze procedure heeft gesteld dat zijn inkomen rond Afl. 800,- per maand bedraagt.
3.5
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat het verzoek zal worden afgewezen.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Aldus gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 9 april 2019 in aanwezigheid van de griffier.