ECLI:NL:OGEAA:2019:181

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 maart 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
AUA201802020 BB
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake wanprestatie bij levering van ramen en deuren

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een geschil tussen een eiser en een gedaagde, waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. M.O. Lopez, een vordering heeft ingesteld wegens wanprestatie. De eiser stelt dat de door de gedaagde, een vennootschap, geleverde ramen en deuren niet conform de overeenkomst zijn afgeleverd en dat sommige zaken beschadigd zijn. Hij vordert een schadevergoeding van Afl. 9.317,97, vermeerderd met incassokosten en een teveel geboekt bedrag. De gedaagde heeft de stellingen van de eiser weersproken en aangevoerd dat de levering conform de overeenkomst heeft plaatsgevonden. Tevens heeft de gedaagde gesteld dat de eiser de geleverde zaken pas na een lange periode heeft opgehaald, wat heeft geleid tot opslagkosten.

Het Gerecht heeft overwogen dat de kern van het geschil ligt in de vraag of de eiser de geleverde zaken heeft ontvangen zoals afgesproken. Aangezien er een meningsverschil bestaat over de levering, heeft het Gerecht besloten om een comparitie van partijen te gelasten. Tijdens deze comparitie moeten beide partijen in persoon verschijnen, waarbij de gedaagde vertegenwoordigd moet zijn door iemand die bevoegd is om namens haar op te treden. Het Gerecht heeft partijen erop gewezen dat het niet verschijnen van een partij kan leiden tot nadelige gevolgen.

De comparitie is gepland op 10 april 2019, waar het Gerecht hoopt op een minnelijke regeling. Het vonnis is uitgesproken op 20 maart 2019, en het Gerecht heeft verdere beslissingen aangehouden tot na de comparitie.

Uitspraak

Vonnis van 20 maart 2019
Behorend bij A.R. AUA201802020 BB
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiser],
te Aruba,
EISER, hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. M.O. Lopez,
tegen:
[naam VBA],
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [naam VBA],
procederend in de persoon van haar directeur

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating producties.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE BEOORDELING

2.1
Het geschil handelt over de bestelling en levering van verschillende ramen en deuren door [naam VBA] aan [eiser]. Blijkens de brief van 20 juni 2018 stelt [eiser] dat de geleverde zaken niet conform de overeenkomst zijn afgeleverd en deels zijn beschadigd. Op grond van de volgens hem door [naam VBA] gepleegde wanprestatie vordert hij een bedrag Afl. 9.317,97 vermeerderd met een teveel geboekt bedrag en vermeerderd met incassokosten. Bij repliek stelt hij voorts dat twee ramen nog steeds niet geleverd zijn. Bovendien zouden de ramen zonder schade niet te plaatsen zijn.
2.2 [
naam VBA] heeft de stellingen van [eiser] weersproken. Kort gezegd komt het verweer erop neer dat besteld en geleverd is conform de overeenkomst. Wel stelt zij dat [eiser] de zaken pas na circa 19 maanden heeft opgehaald, waardoor zij opslagkosten heeft moeten maken.
2.3
Het Gerecht overweegt als volgt. Uitgangspunt is dat geleverd moet worden overeenkomstig hetgeen is afgesproken. Problemen rond een eventuele installatie blijven buiten beschouwing, nu [eiser] zijn vordering daarop niet heeft gebaseerd en hij ook geen grond heeft aangegeven waarom [naam VBA] daarvoor verantwoordelijk zou zijn. Ook de opslagkosten kunnen onbesproken blijven, omdat [naam VBA] geen ter zake dienende vordering in reconventie heeft ingediend. Hiermee wordt het geschil beperkt tot de vraag of [eiser] datgene heeft gekregen wat hij heeft besteld. Nu partijen daarover van mening verschillen, wil het Gerecht dit onderdeel met hen bespreken en tevens een minnelijke regeling beproeven.
2.4
Het zal daartoe een comparitie van partijen gelasten, waarop [eiser] in persoon en [naam VBA] deugdelijk vertegenwoordigd dienen te verschijnen.
2.5
Het Gerecht wijst partijen erop dat het uit een niet verschijnen van een partij ter comparitie de gevolgtrekkingen – ook in het nadeel van die partij – kan maken die het geraden zal achten.
2.6
De partij die zich ter comparitie op bescheiden wil beroepen, dient die stukken (niet zijnde pleitnota’s, want die worden - óók ter zitting - niet toegelaten) in afwijking van 12 Procesreglement 2016, uiterlijk één week vóór de zitting, in fotokopie aan de wederpartij en aan de griffier van het Gerecht over te leggen.
2.7
De partij die is verhinderd om op de hierna te bepalen datum en tijdstip te verschijnen, dient, in afwijking van het bepaalde in artikel 14 Procesreglement 2016, binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis per brief aan ondergetekende rechter onder opgave van redenen een verzoek om uitstel in te dienen. Bij het verzoek om uitstel dienen tevens de verhinderdata te worden opgegeven van alle partijen en hun gemachtigden gedurende de drie maanden na onderstaande dagbepaling. Indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis om uitstel is verzocht, zal nog slechts uitstel worden verleend in geval van overmacht. In dat geval moet de partij die wegens overmacht is verhinderd te verschijnen, onmiddellijk na het intreden van die overmacht per brief aan ondergetekende rechter een verzoek om uitstel doen.
2.8
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
gelast een verschijning van partijen voor het geven van inlichtingen en/of ter beproeving van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. J. Sap, rechter in dit gerecht, op woensdag 10 april 2019 om 14.00 uur in een nader aan te duiden zaal van het gerechtsgebouw aan de J.G. Emanstraat 51, Oranjestad, Aruba;
bepaalt dat [eiser] dan in persoon aanwezig moet zijn en dat [naam VBA] dan vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en ofwel rechtens ofwel op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen en eventueel een vaststellingsovereenkomst te sluiten;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag, 20 maart 2019 in aanwezigheid van de griffier.