Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL
zijn gebruikt.
5.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen. De belanghebbende, die naar Aruba was verhuisd, had een aanvraag ingediend voor de vrijstelling van invoerrechten op zijn auto, de 'MAZDA MIATA MX-5', op basis van de verhuisboedelvrijstelling zoals vastgelegd in artikel 128 van de Landsverordening in-, uit- en doorvoer (LIUD). De aanvraag werd echter afgewezen omdat niet voldaan werd aan de gebruikseis van zes maanden voorafgaand aan de verhuizing. De belanghebbende had de auto sinds 2012 in een container opgeslagen in Nederland en had deze niet gebruikt in de zes maanden voor zijn verhuizing naar Aruba.
De belanghebbende voerde aan dat hij de auto gedurende 23 jaar in eigendom had en dat er sprake was van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op de gebruikseis rechtvaardigden. De Inspecteur betwistte echter de toepassing van de verhuisboedelvrijstelling en stelde dat de belanghebbende geen recht had op teruggaaf van de betaalde invoerrechten. Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende niet aan de gebruikseis voldeed, aangezien de auto niet was gebruikt in de relevante periode. Bovendien werd vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de regels rechtvaardigden.
Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het beroep van de belanghebbende ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor de verhuisboedelvrijstelling werd bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de wettelijke eisen voor vrijstellingen van invoerrechten en de strikte interpretatie van de gebruikseisen.