ECLI:NL:OGEAA:2019:164

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 maart 2019
Publicatiedatum
9 april 2019
Zaaknummer
AUA201803208
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verklaring voor recht inzake verblijfsstatus minderjarige in Aruba

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben de grootouders, verzoekers in persoon, een verzoek ingediend om een verklaring voor recht te verkrijgen. Dit verzoek is gedaan in het kader van de verblijfsstatus van hun minderjarige kleinkind, geboren op [geboortedatum] 2014, waarvan de ouders respectievelijk in Haïti en Brazilië wonen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 10 oktober 2018 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 februari 2019 waren de verzoekers aanwezig, maar de ouders van de minderjarige, de moeder en de vader, verschenen niet, ondanks dat zij behoorlijk waren opgeroepen.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de minderjarige verblijft sinds 21 november 2017 in Aruba bij zijn grootouders en gaat daar naar school. De moeder heeft op 19 mei 2018 een volmacht verleend aan de grootouders om zorg te dragen voor de minderjarige. De grootouders verzoeken om erkenning van een buiten Aruba opgemaakte akte, zodat de minderjarige legaal in Aruba kan verblijven. Dit verzoek is gebaseerd op artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt om een verklaring voor recht af te geven over de opname van een akte in de registers van de burgerlijke stand.

Echter, het gerecht oordeelt dat de akte niet vatbaar is voor opname in het register van de burgerlijke stand, omdat deze registers geen informatie over voogdij of gezag over minderjarigen bevatten. Het verzoek wordt daarom afgewezen. De beslissing is op 5 maart 2019 openbaar uitgesproken door rechter N.K. Engelbrecht.

Uitspraak

Beschikking van 5 maart 2019
behorend bij EJ. nr. AUA201803208
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[verzoeker I] en [verzoeker II],
beide wonende in Aruba, te [adres],
VERZOEKS, hierna: de grootouders,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[Belanghebbende I],hierna de moeder, wonende in Haïti,
[Belanghebbende II],hierna de vader, wonende in Brazilië,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,hierna: de ambtenaar, gemachtigde: [naam ambtenaar].

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 10 oktober 2018,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 5 februari 2019, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoekers in persoon en de ambtenaar van de Burgerlijke Stand bij [naam ambtenaar]. De moeder en de vader zijn, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de op 24 november 2014 in [buitenland] opgemaakte geboorteakte met nummer 200215, blijkt dat op [geboortedatum] 2014 uit mevrouw [belanghebbende I] is geboren de thans nog minderjarige [naam minderjarige], van wie [belanghebbende II] de vader is.
2.2
De moeder heeft op 19 mei 2018 ten overstaan van een notaris, van de standplaats [plaats] te [buitenland], verklaard dat zij volledige volmacht aan [verzoeker I en verzoeker II] verleend teneinde de zorg op zich te nemen voor haar minderjarige zoon [naam minderjarige].
2.3
De minderjarige [naam minderjarige] verblijft sinds 21 november 2017 in Aruba, woont bij verzoekers, die de grootouders zijn van de minderjarige, en gaat naar school.

3.HET VERZOEK

Verzocht wordt om afgifte van een verklaring voor recht dat de buiten Aruba opgemaakte akte met betrekking tot de minderjarige naar zijn aard vatbaar is voor opneming in de registers van de burgerlijke stand van Aruba, met het gevolg dat de minderjarige legaal op Aruba mag verblijven.
Daartoe is gesteld dat het in het belang van de minderjarige is dat voornoemde akte in Aruba wordt erkend, zodat verzoekers de verblijfsstatus van de minderjarige kunnen regelen, het een en ander conform de vereisten van de DIMAS.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht begrijpt het verzoek aldus dat het strekt tot afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) ter zake van voornoemde akte van 19 mei 2018. Op grond van dit artikel kan het gerecht een een verklaring voor recht afgeven dat een buiten Aruba opgemaakte akte of gedane uitspraak overeenkomstig plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan, en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een register van de burgerlijke stand.
4.2
Voornoemde akte is echter naar zijn aard niet vatbaar voor opneming in een register van de burgerlijke stand, aangezien die registers geen informatie over voogdij of gezag over minderjarigen bevatten. Het verzoek is daarom niet toewijsbaar. Dit nog daargelaten de vraag of de verklaring van de moeder, zoals zij deze ten overstaan van de notaris heeft gedaan, enige wijziging in het gezag over de minderjarige met zich brengt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van dinsdag 5 maart 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.