ECLI:NL:OGEAA:2019:161
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- N.K. Engelbrecht
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige ondertoezichtstelling van minderjarigen door de Voogdijraad
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 maart 2019 uitspraak gedaan op het verzoek van de Voogdijraad om de voorlopige ondertoezichtstelling van drie minderjarigen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 15 februari 2019 werd ingediend, gevolgd door een verhoor van de minderjarigen op 20 februari 2019 en een mondelinge behandeling op 26 februari 2019. Tijdens deze zitting waren de verzoeker, de vader van de minderjarigen, en de voorgestelde gezinsvoogd aanwezig.
De minderjarigen zijn geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder en zijn erkend door de vader. In een eerdere beschikking van 12 november 2013 is bepaald dat de vader alleen met het gezag over de minderjarigen is belast. De Voogdijraad verzocht om de minderjarigen voorlopig onder toezicht te stellen, omdat er zorgen waren over hun welzijn. De rechter heeft de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA) in overweging genomen, die de voorwaarden voor ondertoezichtstelling beschrijven.
De rechter concludeerde dat er geen acute noodsituatie was die een voorlopige ondertoezichtstelling rechtvaardigde. De zorgen die naar voren kwamen, zoals de problematische situatie van de tienermoeder [minderjarige 1] en de opvoedingsproblemen van de vader, waren niet voldoende om aan te tonen dat de minderjarigen met zedelijke of lichamelijke ondergang werden bedreigd. Daarom werd het verzoek van de Voogdijraad afgewezen. De beschikking werd gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.