ECLI:NL:OGEAA:2019:150

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 maart 2019
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
AUA201900259
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen wegens gebrek aan dringende redenen en vertrouwensbreuk

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Automobielbedrijf Centraal Aruba N.V., h.o.d.n. Garage Centraal Aruba, een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerster, die sinds 14 juni 2018 arbeidsongeschikt is. Garage Centraal stelt dat de verweerster zich op een onacceptabele wijze heeft gedragen tijdens haar arbeidsongeschiktheid door deel te nemen aan sociale activiteiten, waaronder het consumeren van alcohol en dansen in een bar, wat volgens hen niet past bij iemand die ziek is. De verweerster betwist deze beschuldigingen en voert aan dat haar deelname aan de activiteit op advies van haar psycholoog was, ter bevordering van haar herstel en re-integratie.

De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het gerecht oordeelt dat niet is gebleken dat de verweerster zich schuldig heeft gemaakt aan de verweten gedragingen. De verklaring van de psycholoog ondersteunt haar stelling dat sociale activiteiten onderdeel zijn van haar re-integratieproces. De rechtbank concludeert dat er geen dringende redenen zijn voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst en dat er ook geen sprake is van een vertrouwensbreuk. Het verzoek van Garage Centraal wordt afgewezen en zij worden veroordeeld in de proceskosten.

De beschikking is gegeven op 12 maart 2019 door mr. S. Verheijen en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Beschikking van 12 maart 2019
Behorend bij AUA201900259
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
AUTOMOBIELBEDRIJF CENTRAAL ARUBA N.V., h.o.d.n. Garage Centraal Aruba,
te Aruba,
verzoekster,
hierna ook te nomen: Garage Centraal,
gemachtigde: de advocaat mr. A. Ellis-Schipper,
tegen:
[naam verweerster],
te Aruba,
verweerster ,
hierna ook te noemen: [naam verweerster],
gemachtigde: de advocaat mr. D.C. Lopez Paz,

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 28 januari 2019;
- het verweerschrift met producties, ingediend op 19 februari 2019;
- de door partijen ingediende producties;
- de pleitaantekeningen van Garage Centraal;
- de behandeling ter zitting van 21 februari 2019.
1.2
Aan partijen is medegedeeld dat vandaag beschikking zal worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
naam verweerster] is op 2 april 2012 als Executive Management Assistent in loondienst getreden van Garage Centraal, laatstelijk tegen een brutoloon van Afl. 4.275,-- per maand.
2. 2 [naam verweerster] is sinds 14 juni 2018 onafgebroken arbeidsongeschikt.
2.3
Op 7 december 2018 is de arbeidsongeschiktheid van [naam verweerster] met nog twee maanden verlengd.
2.4
Op dezelfde avond heeft [naam verweerster] een sociale activiteit te Casibari Barcafé en Grill (hierna: Casibari) bijgewoond.
2.5
Bij schrijven van 10 december 2018 is [naam verweerster] op staande voet ontslagen. De schriftelijke kennisgeving van het ontslag luidt, voor zover van belang, als volgt.
“Middels deze brief delen wij u mede dat u op staande voet en met onmiddellijke ingang ontslagen bent. De reden hiervoor is kort samengevat als volgt:
Onacceptabel gedrag en daden tijdens uw AO periode specifiek het consumeren van alcohol en extravagant dansen te Casibari Barcafé en Grill tot laat op Vrijdag avond 7 December 2018, waarvan de heer [X] en kennissen getuigen zijn. U heeft ons bedrogen, misleid en onze bedrijfsimago aangetast in uw positie als Executive Management Assistent. Tevens maakt u misbruik van de sociale voorzieningen van Land Aruba en de verzekeringsvoorwaarden van de SVB. Wij hebben geen vertrouwen meer in u.”
2.6
Op 11 januari 2019 heeft [naam verweerster] de nietigheid van het ontslag ingeroepen.

3.HET VERZOEK

3.1
Garage Centraal verzoekt het gerecht, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking, de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang cq. op korte termijn (voorwaardelijk) te ontbinden op grond van gewichtige redenen, primair bestaande uit één of meer dringende redenen, subsidiair wegens gewijzigde omstandigheden, zonder toekenning van enige vergoeding aan [naam verweerster], met veroordeling van [naam verweerster] in de proceskosten.
3.2
Garage Centraal grondt haar verzoek, samengevat, primair erop dat er sprake is van verwijtbaar handelen zijdens [naam verweerster]. Niet alleen zou [naam verweerster] zich tijdens haar arbeidsongeschiktheid op een onacceptabele wijze hebben gedragen maar ook zou [naam verweerster] hebben gelogen over haar medische situatie. Garage Centraal stelt zich dan ook op het standpunt dat er sprake is van bedrog dan wel misleiding zijdens [naam verweerster]. Garage Centraal stelt subsidiair dat er sprake is van een vertrouwensbreuk tussen partijen, zodanig dat van Garage Centraal niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
3.3 [
naam verweerster] voert gemotiveerd verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of [naam verweerster] zich schuldig heeft gemaakt aan de aan haar in punt 3.2 verweten gedragingen en of dergelijke gedragingen ook voldoende ernstig zijn om de arbeidsovereenkomst onmiddellijk te beëindigen.
4.2
Ingevolge artikel 7A:1615w van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) is iedere partij te allen tijde bevoegd zich wegens gewichtige redenen tot de rechter te wenden met het verzoek de arbeidsovereenkomst ontbonden te verklaren. Als gewichtige redenen worden onder meer beschouwd omstandigheden welke een dringende reden als bedoeld in artikel 7A:1615o lid 1 BW zouden hebben opgeleverd. Bij de beoordeling of een dergelijke reden zich voordoet dienen alle omstandigheden van het geval in aanmerking te worden genomen.
4.3
Ter onderbouwing van haar verzoek heeft Garage Centraal het volgende aangevoerd. [naam verweerster] is op de avond van vrijdag 7 december 2018 tot in de nachtelijke uren uitbundig feestend en alcohol drinkend door de financieel directeur van Garage Centraal gesignaleerd bij Casibari. Niet alleen is [naam verweerster] op die dag al ruim zes maanden arbeidsongeschikt, maar ook is haar arbeidsongeschiktheid per die datum met nog twee maanden verlengd door de controlearts van de SVB. Garage Centraal stelt zich op het standpunt dat deze gedraging niet past bij iemand die ziek is en die arbeidsongeschikt is verklaard, laat staan bij een arbeidsongeschikte waarbij op de controlekaart geen uitzonderingssituatie is aangetekend. In geval van een uitzonderingssituatie geeft de controlearts op de controlekaart aan welke activiteiten de arbeidsongeschikte mag verrichten, bijvoorbeeld boodschappen halen of naar het strand gaan.
Volgens Garage Centraal kan het niet anders zijn dan dat [naam verweerster] zich op de keuringsdag ziek heeft voorgedaan. Dit gedrag van [naam verweerster], die bovendien een voorbeeldfunctie bekleedt, acht Garage Centraal onacceptabel.
4.4
Volgens [naam verweerster] is zij onterecht op staande voet ontslagen. Zij beaamt op 7 december 2018 aanwezig te zijn geweest bij Casibari, maar betwist dat het allemaal is gegaan zoals Garage Centraal dat beschrijft. [naam verweerster] die als hobby dansen heeft, heeft gesteld op die avond deel te hebben genomen aan een salsa activiteit bij Casibari om samen met haar dansgenoten salsa te oefenen en om sociaal contact te maken. Dit heeft zij gedaan op advies van haar psycholoog, de heer [Y], aldus [naam verweerster]. Ter onderbouwing van haar stelling heeft zij een verklaring van haar psycholoog alsmede een verklaring van haar psychiater in de procedure gebracht.
4.5
Het gerecht is van oordeel dat gelet op het gemotiveerde en onderbouwde verweer van [naam verweerster] niet is gebleken dat zij zich op een onacceptabele wijze heeft gedragen tijdens haar arbeidsongeschiktheid. Met het overleggen van de verklaring van de psycholoog heeft [naam verweerster] immers aangetoond dat zij op zijn advies heeft gehandeld. Uit het advies volgt onder meer (zonder in details te treden) dat [naam verweerster] sociale activiteiten moet ondernemen, teneinde herstel en re-integratie op het werk en in de samenleving te bewerkstelligen. Het sociaal dansen en het nemen van danslessen maken dan ook deel uit van het re-integratie proces en het therapie protocol van [naam verweerster], aldus de psycholoog. Een advies van soortgelijke strekking blijkt ook uit de verklaring van haar psychiater. Dat de sociale activiteiten, waaronder ook het sociaal dansen, in publieke uitgaansgelegenheden plaatsvinden en wellicht tot na middernacht doorgaan, doet er verder niet toe. De suggestie van Garage Centraal dat [naam verweerster] zich van haar gedraging had dienen te onthouden, omdat op haar controlekaart geen uitzonderingssituatie is aangetekend en [naam verweerster] slechts die activiteiten mag verrichten die door de controlearts worden aangegeven, kan het gerecht niet volgen. Op de controlekaart van [naam verweerster] staat weliswaar niet vermeld dat er sprake is van een afwijkende situatie, maar dat [naam verweerster] als een dergelijk geval dient te worden beschouwd, kan wel worden afgeleid uit de verklaring van haar psycholoog. Verder overweegt het gerecht dat niet is gebleken dat [naam verweerster] bij de controlearts gelogen heeft over haar gezondheidssituatie. Uit de controlekaart van de SVB blijkt immers dat [naam verweerster] tijdens haar laatste controle op 7 februari 2019 wederom ongeschikt is verklaard om haar werkzaamheden te verrichten. Derhalve moet worden aangenomen dat [naam verweerster] werkelijk ziek is.
Op grond van het voorgaande is het gerecht van oordeel dat van een dringende reden die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang rechtvaardigt, geen sprake is. Het primaire standpunt van Garage Centraal zal derhalve worden gepasseerd.
4.6
Daarmee komt het gerecht toe aan de vraag of er sprake is van veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk of op korte termijn behoort te eindigen.
4.7
Anders dan Garage Centraal is het gerecht van oordeel dat van een vertrouwensbreuk tussen partijen geen sprake is. De stelling van Garage Centraal dat hiervan sprake is, is naar het oordeel van het gerecht gegrond op gevoelens dat [naam verweerster] de boel heeft misleid. Zoals hiervoor is overwogen, missen deze gevoelens feitelijke grondslag. Het verzoek zal derhalve worden afgewezen.
4.8
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Garage Centraal in de proceskosten worden veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

wijst het verzoek af;
veroordeelt Garage Centraal in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [naam verweerster] worden begroot op Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachtigde, en griffiekosten Afl. 450,--.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Verheijen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 12 maart 2019 in aanwezigheid van de griffier.