ECLI:NL:OGEAA:2019:15

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 januari 2019
Publicatiedatum
15 januari 2019
Zaaknummer
AUA201802893
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar inzake tijdelijke verblijfsvergunning

In deze zaak heeft appellante, wonende te Aruba, beroep ingesteld tegen de Minister van Justitie, Veiligheid, en Integratie, nadat haar verzoek om een tijdelijke verblijfsvergunning op 2 mei 2018 was afgewezen. Appellante heeft op 6 juni 2018 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bestuursorgaan heeft nagelaten om binnen de gestelde termijn een beslissing te nemen. Op 14 september 2018 heeft appellante beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba wegens het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift. Het gerecht heeft vastgesteld dat er ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar was genomen, waardoor de ongemotiveerde afwijzing niet in stand kon blijven. De rechter heeft het beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing vernietigd. Verweerder is opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellante. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan appellante en is het griffierecht aan haar terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.H. van Suilen op 7 januari 2019, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 7 januari 2019
Lar nr. AUA201802893
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[Appellante],
Wonende te Aruba,
APPELLANTE,
Gemachtigde: mr. D.G. Kock
gericht tegen:
de Minister van Justitie, Veiligheid, en Integratie,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 2 mei 2018 heeft verweerder het verzoek van appellante om haar een tijdelijke verblijfsvergunning te verlenen, afgewezen.
Daartegen heeft appellante op 6 juni 2018 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 14 september 2018 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellante tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, onder c en onder e, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven, alsmede indien het bestuursorgaan binnen de gestelde termijn geen verweerschrift heeft ingediend.
2.3
De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen, maakt dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beslissing (artikel 23, tweede lid, Lar) kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beslissing op het bezwaar van appellante;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellante;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellante voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar wordt terugbetaald.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 7 januari 2019, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.