ECLI:NL:OGEAA:2019:144

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 maart 2019
Publicatiedatum
15 maart 2019
Zaaknummer
AUA201702089 en AUA201702121
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanslagen winstbelasting en verzuimboete door N.V. te Aruba

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 13 maart 2019 uitspraak gedaan in een beroep van N.V. tegen de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had buiten de aangiftetermijn aangifte gedaan voor de winstbelasting, wat leidde tot een aanslag die één dag later werd opgelegd. De Inspecteur kon redelijkerwijs geen rekening houden met de late aangifte, waardoor de vereiste aangifte niet als gedaan werd beschouwd. Dit resulteerde in de toepassing van omkering en verzwaring van de bewijslast.

De belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen aanslagen over de jaren 2008 en 2012, maar deze bezwaren werden niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De Inspecteur had de aanslagen ambtshalve verminderd, maar de belanghebbende betwistte de hoogte van de winstcorrectie. Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur de aanslag op een redelijke schatting had gebaseerd en dat de belanghebbende niet overtuigend had aangetoond dat de schatting onjuist was.

Het Gerecht verklaarde het beroep inzake de aanslag winstbelasting 2008 en de verzuimboete 2008 ongegrond, maar verklaarde het beroep inzake de aanslag winstbelasting 2012 en de verzuimboete 2012 gegrond. De uitspraken op bezwaar werden vernietigd, en de aanslag winstbelasting 2012 werd gehandhaafd op Afl. 336.526. De verzuimboete werd vernietigd. De Inspecteur werd veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende en moest het betaalde griffierecht vergoeden.

Uitspraak

Uitspraak van 13 maart 2019
BBZ nrs. AUA201702089 en AUA201702121
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening beroep in belastingzaken van:
[ X ] N.V., gevestigd te Aruba,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend te Aruba,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 30 november 2013 een definitieve aanslag winstbelasting over het jaar 2008 opgelegd naar een belastbare winst van Afl. 2.660.128. Tevens is een verzuimboete opgelegd.
1.2
Aan belanghebbende is op 29 mei 2015 een definitieve aanslag winstbelasting over het jaar 2012 opgelegd naar een belastbare winst van Afl. 5.315.412. Tevens is een verzuimboete opgelegd van Afl. 5.000 (vierde verzuim) wegens het niet tijdig doen van aangifte.
1.3
Belanghebbende heeft op respectievelijk 11 februari 2014 en 17 juni 2015 bezwaar gemaakt.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraak van 26 juni 2017 het bezwaar tegen de aanslag winstbelasting 2008 en de verzuimboete 2008 niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De Inspecteur heeft ambtshalve de aanslag winstbelasting 2008 verminderd tot een aanslag naar een belastbare winst van Afl. 1.863.696.
1.5
De Inspecteur heeft bij uitspraak van 26 juni 2017 de aanslag winstbelasting 2012 verminderd tot een aanslag naar een belastbare winst van Afl. 404.211 en de verzuimboete 2012 van Afl. 5.000 gehandhaafd.
1.6
Belanghebbende heeft op 25 augustus 2017 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar.
1.7
De Inspecteur heeft op 19 december 2017 een verweerschrift ingediend.
1.8
De Inspecteur heeft ambtshalve bij beschikking van 29 december 2017 de aanslag winstbelasting 2012 verminderd tot een aanslag naar een belastbare winst van Afl. 336.526. Nu op dit biljet geen verzuimboete van Afl. 5.000 is vermeld, gaat het Gerecht ervan uit dat de Inspecteur ambtshalve deze boete heeft vernietigd.
1.9
De zitting heeft op 28 februari 2018 plaatsgevonden ten overstaan van rechter mr. De Werd. Namens de Inspecteur is verschenen [ A ]. Belanghebbende noch zijn gemachtigde [ B ] van [ Q ] NV, is verschenen. De belastinggriffie van het Gerecht heeft bij e-mailbericht van 15 januari 2018 belanghebbende uitgenodigd voor de zitting. Dit bericht is gestuurd naar het mailadres van belanghebbendes gemachtigde (dhbas2005@setarnet.aw) dat bekend is bij de belastinggriffie en zoals dat adres ook blijkt uit de stempels in de aangiften winstbelasting. Het Gerecht gaat daarom ervan uit dat belanghebbendes gemachtigde de uitnodiging voor de zitting heeft ontvangen.
1.1
Door defungeren van rechter mr. De Werd per 1 augustus 2018, kan de uitspraak in deze zaak niet door hem worden gewezen.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft begin en eind 2012 een vordering op haar aandeelhouder van respectievelijk Afl. 6.589.748 en Afl. 6.947.260. De gemiddelde vordering over het jaar 2012 bedraagt derhalve Afl. 6.768.504
2.2
Belanghebbende heeft ter zake van deze vordering voor het jaar 2012 rente-inkomsten aangegeven van Afl. 301.243, hetgeen een rente impliceert van 4,45% over de gemiddelde vordering.
2.3
Bij het vaststellen van de aanslag winstbelasting 2012 heeft de Inspecteur tot de winst gerekend een rente van 7%. Over de gemiddelde vordering van Afl. 6.768.504 is een rente in aanmerking genomen ten bedrage van Afl. 473.795. Nu belanghebbende een rente heeft aangegeven van Afl. 301.243, is de winst gecorrigeerd met een bedrag van Afl. 172.552.

3.GESCHIL

3.1
Voor het jaar 2012 is in geschil of de winst verhoogd moet worden met een gecorrigeerde rentevergoeding. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.
3.2
Beide partijen concluderen tot gegrondverklaring van het beroep. De Inspecteur concludeert tot handhaving van de aanslag zoals deze op 29 december 2017 ambtshalve is verminderd tot een aanslag naar een belastbare winst van Afl. 336.526. Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag naar een belastbare winst van Afl. 336.526 -/- Afl. 172.552, ofwel Afl. 163.974.

4.BEOORDELING VAN HET GESCHIL

Ontvankelijkheid bezwaar 2008

4.1
In artikel 17, lid 1, Algemene landsverordening belastingen (ALB) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
4.2
Het onderhavige aanslagbiljet 2008 is gedagtekend op 30 november 2013. De tweemaandstermijn eindigt dan op 30 januari 2014. Het bezwaarschrift is op 11 februari 2014 ingediend. Dit bezwaarschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
4.3
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
4.4
Belanghebbende heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. De Inspecteur heeft in zijn uitspraak van 26 juni 2017 het bezwaar dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is in zoverre ongegrond.
Aanslag winstbelasting 2012; omkering bewijslast
4.5
Artikel 20 Algemene landsverordening belastingen (hierna: ALB) bepaalt, voor zover van belang, dat het beroep van de belastingplichtige moet worden afgewezen indien geen aangifte is gedaan of de vereiste aangifte niet is gedaan, tenzij de belastingplichtige overtuigend kan aantonen dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is (de zogenoemde omkering en verzwaring van de bewijslast).
4.6
De vereiste aangifte is niet gedaan als een aangifte de Inspecteur op een zodanig tijdstip bereikt, dat hij bij het regelen van de aanslag daarmee redelijkerwijze geen rekening kon houden. Dat een aangifte niet binnen de wettelijke termijn of de door de Inspecteur gestelde termijn is binnengekomen, brengt op zichzelf dus niet mee dat de vereiste aangifte in de zin van artikel 20 ALB niet is gedaan (vgl. HR 23 december 1959, nr. 14099, ECLI:NL:HR:1959:AY0549, BNB 1960/26).
4.7
Belanghebbende heeft, buiten de termijn, pas op 28 mei 2015 de aangifte winstbelasting 2012 gedaan, terwijl de aanslag is vastgesteld op 29 mei 2015. Deze aangifte heeft de Inspecteur op een zodanig laat tijdstip bereikt, dat de Inspecteur bij het regelen van de aanslag daarmee redelijkerwijs geen rekening kon houden. Dit betekent dat belanghebbende de vereiste aangifte niet heeft gedaan, en dat voornoemde bewijsregel van artikel 20 ALB (omkering en verzwaring van de bewijslast) van toepassing is.
4.8
De zogenoemde omkering en verzwaring van de bewijslast ontslaat de Inspecteur niet van zijn verplichting de door hem aangebrachte correctie niet naar willekeur vast te stellen. De aanslag dient te berusten op een redelijke schatting. De Inspecteur heeft de winstcorrectie gebaseerd op een zakelijke rente van 7% die tussen niet-gelieerde partijen in vergelijkbare omstandigheden in rekening zou worden gebracht. Niet gezegd kan worden dat deze correctie onredelijk of willekeurig is vastgesteld.
4.9
Indien en voor zover een belanghebbende de juistheid van de voor de schatting gebruikte gegevens of de juistheid van de schatting van de Inspecteur anderszins betwist, dient hij daarvoor tegenbewijs te leveren op de in artikel 20 ALB bedoelde wijze (vgl. HR 31 mei 2013, nrs. 11/03452 en 11/03456, ECLI:NL:HR:2013:BX7184). Belanghebbende stelt in dat verband dat de door haar gehanteerde rente ‘at arm’s length’ is.
4.1
Het Gerecht acht deze niet onderbouwde stelling niet dermate overtuigend dat daarmee elke redelijke twijfel is uitgesloten dat een rente van 7% te hoog is. Belanghebbende heeft derhalve niet op overtuigende wijze de onjuistheid aangetoond van de schatting van de Inspecteur of de voor de schatting gebruikte gegevens. De aanslag winstbelasting 2012 zal derhalve niet verder worden verminderd. Het gelijk is in zoverre aan de Inspecteur.
Verzuimboete 2012
4.11
De Inspecteur heeft ambtshalve bij beschikking van 29 december 2017 de aanslag winstbelasting 2012 verminderd. Op dit biljet is – anders dan op de beschikking van 31 augustus 2017 – niet de verzuimboete van Afl. 5.000 vermeld. Het Gerecht gaat daarom ervan uit dat de Inspecteur ambtshalve bij beschikking van 29 december 2017 de boete heeft vernietigd. Ook het beroep inzake de verzuimboete 2012 is mitsdien gegrond.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Ingevolge artikel 15, lid 1 van de Landsverordening beroep in belastingzaken (LBB) worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De regels over de (hoogte van de) vergoeding zijn neergelegd in het Landsbesluit proceskostenvergoeding in belastingzaken.
5.2
In artikel 1 van dit Landsbesluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op Afl. 700 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, waarde per punt Afl. 700, wegingsfactor 1).
5.3
Verder dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 4, LBB, het betaalde griffierecht van Afl. 150 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep inzake de aanslag winstbelasting 2008 en de verzuimboete 2008 ongegrond;
- verklaart het beroep inzake de aanslag winstbelasting 2012 en de verzuimboete 2012 gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar inzake de aanslag winstbelasting 2012 en de verzuimboete 2012;
- handhaaft de aanslag winstbelasting 2012 zoals deze ambtshalve door de Inspecteur is verminderd tot een aanslag naar een belastbare winst van Afl. 336.526;
- bevestigt de vernietiging van de verzuimboete 2012;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van Afl. 700; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van Afl. 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en is uitgesproken op 13 maart 2019, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: Afl. 75
- personenvennootschappen en rechtspersonen: Afl. 300