ECLI:NL:OGEAA:2019:130
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de voogdijraad in het belang van de verzorging en opvoeding
In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 26 februari 2019, wordt de voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de voogdijraad behandeld. De zaak betreft een vordering van het Openbaar Ministerie, dat op 1 november 2018 een verzoek indiende om de minderjarige, geboren op 20 juli 2004, aan het gezag van de moeder te onttrekken. De moeder, die na de echtscheiding alleen belast was met het gezag, is niet verschenen op de zitting en heeft geen verweerschrift ingediend. De minderjarige is op 14 januari 2019 gehoord, en op 15 januari 2019 vond een mondelinge behandeling plaats achter gesloten deuren.
De rechter oordeelt dat het Openbaar Ministerie op grond van feiten die tot ontzetting of ontheffing van een ouder kunnen leiden, het kind aan het gezag van de ouder kan onttrekken. De bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing is tijdig gevorderd, waardoor deze nog van kracht is. De rechter verwijst naar de relevante artikelen van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, die de mogelijkheid bieden om een ouder van het gezag te ontheffen indien deze ongeschikt of onmachtig is om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen.
Het rapport van de voogdijraad, gedateerd 26 oktober 2018, toont aan dat de moeder haar verantwoordelijkheden als gezagdraagster grovelijk verwaarloost. Gezien de omstandigheden en het belang van de minderjarige, besluit de rechter de moeder uit het gezag te schorsen en de minderjarige voorlopig aan de voogdijraad toe te vertrouwen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en blijft van kracht totdat er een definitieve beslissing is genomen over de ontheffing van de moeder uit het ouderlijk gezag.