ECLI:NL:OGEAA:2019:129

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 februari 2019
Publicatiedatum
12 maart 2019
Zaaknummer
AUA201803153
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onder curatelestelling van een meerderjarige wegens geestelijke stoornis

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondercuratelestelling van een meerderjarige, aangeduid als [verweerder]. De verzoekers, bestaande uit de echtgenote en dochter van [verweerder], hebben verzocht om ondercuratelestelling op grond van een geestelijke stoornis die [verweerder] belemmert in het waarnemen van zijn belangen. Het verzoekschrift werd ingediend op 8 oktober 2018 en de behandeling vond plaats op 15 januari 2019, waarbij de verzoekers en [verweerder] in persoon aanwezig waren.

De rechter heeft vastgesteld dat het verzoek gegrond is op artikel 1:378, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt om een meerderjarige onder curatele te stellen wegens een geestelijke stoornis. De verklaringen van de verzoekers en een specialist hebben aangetoond dat [verweerder] niet in staat is om zijn belangen behoorlijk waar te nemen. De rechter heeft ook overwogen dat, hoewel artikel 1:383 BWA in beginsel geen mogelijkheid biedt voor de benoeming van twee curatrices, er in dit geval een uitzondering mogelijk is vanwege de bijzondere situatie van de betrokkenen.

De rechter heeft besloten om de echtgenote en dochter van [verweerder] als curatrices te benoemen, omdat dit het beste aansluit bij zijn belangen. De curatrices zijn verplicht om binnen acht weken na aanvang van hun taken een schriftelijke opgave van de aanwezige gerede gelden en een boedelbeschrijving in te dienen. Tevens moeten zij jaarlijks een rekening van hun bewind indienen. De beschikking is gegeven door mr. M. Soffers ter terechtzitting van 26 februari 2019.

Uitspraak

Beschikking van 26 februari 2019
behorend bij EJ nr. AUA201803153
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:

1.[verzoekster 1],

2. [verzoeker 2],
3. [verzoekster 3],
4. [verzoekster 4],
wonende in Aruba,
VERZOEKERS,
gemachtigde: de advocaat mr. L.D. Gomez,
om ondercuratelestelling van:
[verweerder],
wonende in Aruba, te [adres],
VERWEERDER, hierna te noemen: [verweerder],
in persoon.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 8 oktober 2018,
  • de griffiersaantekeningen van de behandeling van 15 januari 2019, waaruit blijkt dat zijn verschenen de verzoekers sub 1, 3 en 4 in persoon en bijgestaan door hun gemachtigden mr. D.L. Gomez en mr. J. Kip, verzoeker sub 2 bij zijn gemachtigde voornoemd en [verweerder] in persoon.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe dat [verweerder] onder curatele wordt gesteld met benoeming van verzoekster sub 1 (hierna: de echtgenote) en 3 (hierna: de dochter) tot zijn curatrices. Daartoe wordt aangevoerd dat [verweerder] aan een geestelijke stoornis lijdt waardoor hij niet in staat is om zijn belangen behoorlijk waar te nemen.
3. DE BEOORDELING
3.1
Het verzoek is gegrond op artikel 1:378, lid 1 en onder sub a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA). Ingevolge deze bepaling kan de rechter een meerderjarige onder curatele stellen wegens een geestelijke stoornis waardoor de gestoorde, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Uit de verklaringen van de verzoekers, de specialist ouderengeneeskunde drs. [naam specialist] en de ondervraging van [verweerder] is gebleken dat wegens een geestelijke stoornis niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Het verzoek tot ondercuratelestelling is dan ook voor toewijzing vatbaar.
3.2
Het gerecht overweegt dat artikel 1:383 BWA in beginsel geen mogelijkheid geeft voor de benoeming van twee curatrices. De daarin gelegen ratio ziet op het voorkomen van onenigheid tussen de curatrices en daarmee op het belang van de curandus.
3.3
Uitzondering op die regel is echter mogelijk, indien door de benoeming van één van de twee verzochte curatrices sprake is van ontoelaatbare inmenging in de zin van artikel 8 EVRM. Daarvan zou in het onderhavige geval sprake zijn, omdat het familieleven van betrokkenen zo is ingericht dat de echtgenote en de dochter doorgaans de belangen van [verweerder] waarnemen. Die situatie wensen betrokkenen voort te zetten.
3.4
Voormelde bijzondere situatie rechtvaardigt naar het oordeel van het gerecht de benoeming van de echtgenote en de dochter als curatrices over [verweerder], temeer omdat die benoeming het meest strookt met zijn belangen. Nu voor het overige niet van bezwaren daartegen is gebleken, zal het gerecht dienovereenkomstig beslissen.
3.5
De curatrices dienen ingevolge artikel 1:386 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) juncto artikel 1:338 BW
binnen acht wekenna aanvang van hun taken als curatrices een schriftelijke opgave ter griffie van dit gerecht te doen van de bij het begin van de curatele aanwezige gerede gelden, effecten aan toonder en spaarbankboekjes.
De curatrices dienen voorts
binnen acht maandenna aanvang van hun taak als curatrices ter bevestiging van hun deugdelijkheid een door hun ondertekende boedelbeschrijving bij de griffie van dit gerecht in te dienen. In de boedelbeschrijving is begrepen opgave van de wijzigingen in de samenstelling van het vermogen tot het ogenblik dat zij wordt opgemaakt.
3.6
De curatrices dient ingevolge artikel 1:386 lid 1 BW in samenhang met artikel 1:359 lid 1 BW
jaarlijkseen rekening van hun bewind over de goederen van de onder curatele gestelde ter griffie van dit gerecht in te dienen, voor het eerst uiterlijk op
1 juni 2019.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt [verweerder], geboren op [geboortedatum] 1939 in Curaçao, onder curatele,
benoemt over de onder curatele gestelde tot curatrices zijn echtgenote, [verzoekster 1], geboren op [geboortedatum] 1947 in Aruba en wonende in Aruba, en zijn dochter [verzoekster 3], geboren op [geboortedatum] 1974 in Aruba en wonende in Aruba,
bepaalt dat deze uitspraak vanwege de curatrices binnen tien (10) dagen nadat deze ten uitvoer kan worden gelegd, wordt geplaatst in de Landscourant van Aruba, alsmede in de dagbladen “DIARIO” en “AMIGOE DI ARUBA”.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, ter terechtzitting van dinsdag 26 februari 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.