In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 26 februari 2019 een beschikking gegeven in de zaak tussen de Voogdijraad als verzoeker en de man als verweerder. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R. Marchena, heeft verzocht om een bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van zijn minderjarige kind. De procedure omvatte een DNA-onderzoek waaruit bleek dat de man de biologische vader is van het kind. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 januari 2019 zijn de vertegenwoordigers van de Voogdijraad en de vader verschenen.
Het gerecht heeft de draagkracht van zowel de moeder als de man beoordeeld. De moeder heeft een netto-inkomen van gemiddeld Afl. 2.652,62 per maand, terwijl de man een netto-inkomen heeft van gemiddeld Afl. 4.489,49 per maand. Na het vaststellen van de noodzakelijke kosten voor beide ouders, heeft het gerecht geconcludeerd dat de man in staat is om een bijdrage van Afl. 450,- per maand te betalen voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Deze bijdrage is vastgesteld op basis van de kosten van verzorging en opvoeding, die zijn vastgesteld op Afl. 910,- per maand, en de draagkracht van beide ouders.
De beschikking bepaalt dat de man met ingang van 1 februari 2019 maandelijks Afl. 450,- aan de Voogdijraad moet betalen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek om een hogere bijdrage is afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers en openbaar uitgesproken tijdens de zitting op 26 februari 2019.