ECLI:NL:OGEAA:2019:121

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 februari 2019
Publicatiedatum
11 maart 2019
Zaaknummer
AUA201803275
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot voeging van civiele zaken met schadevergoeding als gevolg van hetzelfde ongeval

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 13 februari 2019 een vonnis gewezen in een incident tot voeging van twee civiele zaken. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.E. Rosenstand, verzocht om voeging van de zaak met nummer AUA201703575 met de zaak onder nummer AUA201803275, op basis van artikel 127 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De gedaagde 1, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock, verzet zich tegen dit verzoek, stellende dat niet aan de vereisten van artikel 127 is voldaan, omdat de zaken niet dezelfde partijen betreffen. Gedaagde 2 heeft geen verweer gevoerd tegen de voeging.

De rechter heeft vastgesteld dat in de zaak AUA201703275 op 16 januari 2019 al een vonnis was gewezen, waarbij gedaagde 1 was veroordeeld tot betaling van Afl. 7.657,-. Gezien dit vonnis heeft de rechter geoordeeld dat eiseres geen rechtens te respecteren belang meer heeft bij de voeging, aangezien de zaak niet meer aanhangig is. De rechter heeft daarom het verzoek tot voeging afgewezen en eiseres veroordeeld in de kosten van het incident. De zaak zal op 13 maart 2019 weer op de rol komen voor het nemen van een conclusie van antwoord door gedaagde 1.

Dit vonnis is uitgesproken door mr. J. Sap ter openbare terechtzitting, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 13 februari 2019
Behorend bij A.R. AUA201803275
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het incident tot voeging in de zaak van:
[Eiseres],
te Aruba,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
hierna ook te noemen: [eiseres ],
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand,
tegen
[gedaagde 1,
te Aruba,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
hierna ook te noemen: [gedaagde 1 ],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
[gedaagde 2]
te Aruba,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
hierna ook te noemen: [gedaagde 2 ],
procederend in persoon,
en
[Eiseres],
te Aruba,
hierna ook te noemen: eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand
tegen
[gedaagde 1 ],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde 1 ],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de incidentele conclusie van [eiseres ];
de conclusie van antwoord in het incident van [gedaagde 1 ];
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis in het incident.

2.DE VORDERING

2.1 [
eiseres ] verzoekt dat de zaak met nummer AUA201703575 op voet van artikel 127 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voeging daarvan met de zaak onder nummer AUA201803275 en vice versa.
2.2 [
gedaagde 1 ] verzet zich hiertegen. Hij stelt dat niet aan alle vereisten van artikel 127 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is voldaan, nu het niet gaat over zaken waarbij dezelfde partijen betrokken zijn.
2.3 [
gedaagde 2 ] heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen verweer gevoerd tegen de voeging van de voornoemde zaken.
2.4 [
eiseres ] grondt het verzoek erop de zaken verknocht zijn omdat in beide procedures gaat het om een vordering tot schadevergoeding als gevolg van hetzelfde ongeval.

3.DE BEOORDELING

3.1
In de zaak met nummer AUA201703275 blijkt dat vonnis is gewezen op 16 januari 2019, waarbij [gedaagde 1 ] is veroordeeld tot het betalen van Afl. 7.657,-. Het gerecht is gelet hierop van oordeel dat [eiseres ] geen rechtens te respecteren belang meer heeft bij toewijzing van het verzoek, nu die zaak niet meer aanhangig is bij het gerecht. Aan een verdere beoordeling van het verzoek komt het gerecht niet toe.
3.2
De conclusie van antwoord in de hoofdzaak zijdens [gedaagde 2 ] bevindt zich al in het dossier. Het gerecht zal ervan uitgaan dat die is genomen ter zitting van 12 december 2018. In die zaak kan dus voort geprocedeerd worden in de stand waarin deze zich bevind.
3.3 [
eiseres ] wordt veroordeeld in de kosten van het incident.

4.DE UITSPRAAK:

Het gerecht:
in het incident:
wijst de vordering af,
veroordeelt [eiseres ] in de kosten van het incident, aan de zijde van [gedaagde 1 ] begroot op Afl. 500,- voor salaris van de gemachtigde en aan de zijde van [gedaagde 2 ] op nihil,
in de hoofdzaak:
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 13 maart 2019 voor het nemen van een conclusie van antwoord zijdens [gedaagde 1 ],
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 februari 2019 in aanwezigheid van de griffier.