ECLI:NL:OGEAA:2019:12

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 januari 2019
Publicatiedatum
15 januari 2019
Zaaknummer
AUA201801251
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-tijdige indiening van beroep tegen uitblijven beslissing op bezwaarschriften inzake verblijfsvergunningen

In deze zaak heeft appellant, wonend in Aruba, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschriften met betrekking tot de afwijzing van verzoeken om verblijfsvergunning voor zijn kinderen op grond van gezinshereniging. Appellant had op 27 januari 2017 bezwaar gemaakt tegen de beschikkingen van de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, die op 13 januari 2017 waren afgegeven. Echter, het beroep is pas op 9 mei 2018 ingediend, wat buiten de wettelijke termijn viel. De Landsverordening Administratieve Rechtspraak (Lar) vereist dat een beroepschrift binnen vierentwintig weken na het indienen van het bezwaarschrift moet worden ingediend. De uiterste datum voor indiening was 17 juli 2017, maar appellant heeft deze termijn overschreden.

Het gerecht heeft appellant de gelegenheid gegeven om aan te tonen dat hij het beroepschrift tijdig had ingediend, maar de ingediende brief op 31 juli 2018 was niet tijdig, aangezien de uiterste indieningsdatum 24 juli 2018 was. Gezien deze omstandigheden heeft het gerecht geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechter heeft in de uitspraak aangegeven dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard en dat de appellant bij het indienen van een hoger beroep aan bepaalde voorwaarden moet voldoen, waaronder het betalen van griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.H. van Suilen op 7 januari 2019.

Uitspraak

Uitspraak van 7 januari 2019
Lar nr. AUA201801251
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[Appellant],
wonend in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde Aurelia Alexis,
gericht tegen:
de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Appellant heeft op 27 januari 2017 bezwaar gemaakt tegen de beschikkingen van verweerder van 13 januari 2017 waarin de verzoeken om een verblijfsvergunning voor zijn kinderen op grond van gezinshereniging, zijn afgewezen.
Tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaarschriften heeft appellante op 9 mei 2018 beroep ingesteld bij het gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het beroep strekt ertoe de fictieve beslissingen op de bezwaarschriften te vernietigen en te bepalen dat verweerder een reële beslissing zal nemen op de bezwaarschriften.
2.2
Het gerecht overweegt dat appellant niet tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschriften. Nu is gebleken dat de bezwaaradviescommissie toepassing heeft gegeven aan zijn bevoegdheid, neergelegd in artikel 19, tweede lid, van de Lar, tot verlenging van de termijn voor het uitbrengen van haar advies, diende het beroepschrift, gelet op de artikelen 15, onderdeel a, 19, eerste lid, 20, eerste lid, en 27, tweede lid, van de Lar binnen vierentwintig weken na het indienen van het bezwaarschrift te zijn ingediend, te weten uiterlijk op 17 juli 2017. Nu het beroepschrift op 9 mei 2018 is ingediend, is de beroepstermijn overschreden.
2.3
Bij brief van 12 juni 2018 heeft het gerecht appellant in de gelegenheid gesteld om aannemelijk te maken dat hij het beroepschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden, zoals bedoeld in artikel 28, derde lid, van de Lar. Appellant heeft van de geboden gelegenheid gebruik gemaakt maar had zijn brief ingediend op 31 juli 2018 bij het gerecht hoewel appellant als uiterlijke indieningsdatum 24 juli 2018 had.
2.4
Ingevolge artikel 32, onderdeel a, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen, indien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Het gerecht zal dan ook als volgt beslissen.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag, 7 januari 2019, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.