ECLI:NL:OGEAA:2019:108

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 februari 2019
Publicatiedatum
11 maart 2019
Zaaknummer
AUA201802732 EJ
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontheffing van gezag over minderjarigen en benoeming nieuwe gezinsvoogd

In deze zaak heeft de Voogdijraad verzocht om de moeder van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te ontheffen van het gezag. De moeder heeft zich verzet tegen dit verzoek en heeft tijdens de zitting haar onvrede geuit over de gezinsvoogd, die volgens haar haar in de weg staat bij het contact met haar kinderen en haar belemmeringen oplegt in haar werk. De gezinsvoogd heeft echter aangegeven dat de moeder niet meewerkt aan de begeleiding en dat haar thuissituatie instabiel is. De rechter heeft vastgesteld dat er geen sprake is van ongeschiktheid van de moeder, maar eerder van een vicieuze cirkel waarin zij zich bevindt. De rechter heeft besloten om de minderjarigen opnieuw onder toezicht te stellen voor de duur van één jaar en de Voogdijraad in de gelegenheid te stellen om een nieuwe gezinsvoogd voor te stellen. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen.

Uitspraak

Beschikking van 5 februari 2019
behorend bij zaak met nr. AUA201802732 EJ
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
met betrekking tot de minderjarigen:
[Naam minderjarige 1], geboren op [datum] 2012 in Aruba,
[Naam minderjarige 2], geboren op [datum] 2015 in Aruba,
Belanghebbenden:
[Naam moeder], de moeder,
[Naam vader minderjarige 1], de vader van [minderjarige 1],
[Naam vader minderjarige 2], de vader van [minderjarige 2],
[Naam gezinsvoogdes], de gezinsvoogd.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 30 augustus 2018,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 20 november 2018, waaruit blijkt dat ter zitting zijn verschenen mevrouw [Naam X], raadsonderzoeker, en mevrouw mr. [Naam Y], jurist, namens de Voogdijraad, de moeder en de gezinsvoogd in persoon. De betreffende vaders zijn, ondanks de behoorlijke oproeping daartoe, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige [minderjarige 1] is geboren uit de relatie tussen de destijds 16-jarige moeder en de destijds 37-jarige heer [Naam vader minderjarige 1]. De vader heeft [minderjarige 1] erkend.
De minderjarige [minderjarige 2] is geboren uit de relatie tussen de destijds 19-jarige moeder en de destijds 20-jarige heer [Naam vader minderjarige 2]. De vader heeft [minderjarige 2] erkend.
2.2
De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarigen alleen uit.
2.3
Bij beschikking van dit gerecht van 3 oktober 2017 (zaak nr. AUA201701740) zijn de minderjarigen voor de duur van één jaar onder toezicht gesteld, en is mevrouw [Naam gezinsvoogdes] benoemd tot gezinsvoogd.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt ertoe de moeder van het gezag over de minderjarigen te ontheffen. Tevens wordt verzocht om Fundacion Guia Mi te belasten met de voogdij over de minderjarigen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:266 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW) kan de rechter - op verzoek van de Voogdijraad - een ouder van het gezag over een of meer van zijn kinderen ontheffen, op grond dat hij ongeschikt of onmachtig is zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, mits het belang van het kind zich daar niet tegen verzet.
Ingevolge artikel 1:268, lid 1 BW wordt ontheffing niet uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet. Deze regel leidt slechts uitzondering indien er sprake is van een van de situaties als bedoeld in lid 2, onder a tot en met d, van dit artikel.
4.2
De moeder is het niet eens met de verzochte ontheffing en verzet zich hiertegen.
Ter zitting heeft zij aangevoerd dat zij boos is op de gezinsvoogd, omdat de gezinsvoogd de waarheid verdraait, haar belemmert in het contact met haar kinderen, en ervoor heeft gezorgd dat zij geen inkomen heeft: Vanwege de vele afspraken die de gezinsvoogd bij diverse instanties gedurende werktijd voor haar maakt en waarvan wordt verwacht dat zij deze nakomt, raakt zij telkens haar baan kwijt omdat de werkgevers haar geen vrij geven om naar die afspraken te gaan. Zonder inkomen kan zij geen andere woning zoeken. Zij gebruikt nu geen drugs meer en heeft de relatie met de heer [Naam vader minderjarige 2] uitgemaakt. Hij gebruikt drugs en drinkt alcohol, en valt haar thuis lastig. Zij is bereid mee te werken aan (verdere) begeleiding, zolang zij goed wordt behandeld, aldus de moeder. Zij is evenwel niet bereid om nog met de huidige gezinsvoogd samen te werken.
4.3
De gezinsvoogd heeft ter zitting opgemerkt dat zij de moeder niet heeft belemmerd in haar omgang met de kinderen, en dat de moeder, zolang zij geen contact heeft met de heer [Naam vader minderjarige 2], de kinderen mag gaan opzoeken. De situatie van de moeder is instabiel en de relatie tussen de moeder en de heer [Naam vader minderjarige 2] is problematisch en soms gewelddadig. Verder heeft de gezinsvoogd opgemerkt dat de moeder haar afspraken bij de psycholoog niet is nagekomen en dat zij vanaf april 2018 niet meer heeft meegewerkt aan de begeleiding. In haar rapport van 6 juli 2018, heeft de gezinsvoogd geconcludeerd dat er in de thuissituatie van de moeder nog geen stabiliteit is gekomen, dat de moeder geen vaste woonplek of baan heeft en dat ze wisselend meewerkt aan de begeleiding. De moeder ziet haar eigen problematiek niet in en dat maakt dat zij daarbij niet begeleid kan worden. De gezinsvoogd adviseert om de moeder van het gezag over de minderjarigen te ontheffen omdat de moeder herhaaldelijk nieuwe kansen heeft gekregen maar het haar niet lukt om haar situatie zodanig te veranderen dat zij een veilige en stabiele omgeving kan creëren voor haar kinderen.
4.4
Ter beoordeling ligt dan voor de vraag of hier sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1:268, lid 2 onder a BW.
Ingevolge die bepaling is de regel, dat een ontheffing niet wordt uitgesproken indien de ouder zich daartegen verzet, niet van toepassing, indien na een ondertoezichtstelling van ten minste zes maanden blijkt dat deze maatregel, door de ongeschiktheid of onmacht van een ouder om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, onvoldoende is om het kind voor zedelijke of lichamelijke ondergang te behoeden.
4.4.1
Uit wat ter zitting naar voren is gekomen en uit het rapport van de gezinsvoogd van 6 juli 2018, leidt het gerecht af dat de moeder geen vertrouwen heeft in de gezinsvoogd en dat het tussen de moeder en de gezinsvoogd niet botert. Hierdoor is de moeder afgehaakt bij de begeleiding en heeft de gezinsvoogd geconcludeerd dat de moeder niet te begeleiden is. Naar het oordeel van het gerecht is hier eerder sprake van een onverenigbaarheid van karakters met onvoldoende basis voor een vruchtbare samenwerking tussen de moeder en de huidige gezinsvoogd, en (nog) niet van een gebleken ongeschiktheid van de moeder om haar plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen. Daar weegt mee dat het gaat om een jonge alleenstaande moeder, die hulp en begeleiding, niet alleen bij de verzorging en opvoeding van haar kinderen maar ook bij het zoeken naar een vaste baan en huisvesting, nodig heeft en dat ook inziet. Het lijkt erop dat zij in een vicieuze cirkel zit: de begeleiding in het kader van de ondertoezichtstelling wordt gedaan gedurende kantooruren, waardoor zij in de knel raakt bij haar werkgever en het risico loopt haar baan kwijt te raken, terwijl zij zonder inkomen geen adequate huisvesting voor zichzelf en de kinderen kan regelen, waardoor haar thuissituatie instabiel blijft. Deze cirkel dient doorbroken te worden, maar dat zal niet gebeuren met een ontheffing.
4.4.2
Gelet hierop is het gerecht voornemens de minderjarigen (wederom) onder toezicht te stellen voor de duur van één jaar.
De Voogdijraad zal in de gelegenheid worden gesteld om schriftelijk de namen van beschikbare gezinsvoogden aan het gerecht bekend te maken, zodat het gerecht met toepassing van artikel 1:256 BW een andere gezinsvoogd kan benoemen. De zaak zal naar een hieronder te vermelden zitting worden verwezen voor het overleggen van bedoelde schriftelijke uitlating.
4.5
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt de Voogdijraad in de gelegenheid om schriftelijk de namen van beschikbare gezinsvoogden bekend te maken en verwijst de zaak daartoe naar de zitting van
dinsdag, 26 februari 2019 om 8.30 uur, voor indiening van deze akte uitlating,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven op 5 februari 2019 door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.