ECLI:NL:OGEAA:2019:107

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 februari 2019
Publicatiedatum
11 maart 2019
Zaaknummer
AUA201803002
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring ontslag op staande voet wegens onvoldoende dringende reden en tegenstrijdige getuigenverklaringen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster], werkzaam als kassière bij Boca Prins Bar-Restaurant N.V., en haar werkgever. [Verzoekster] was op 9 augustus 2018 geschorst en op 13 augustus 2018 op staande voet ontslagen. De werkgever, Boca Prins, stelde dat het ontslag gerechtvaardigd was vanwege onregelmatigheden in de verwerking van een bestelling en het duwen van de directeur door [verzoekster].

[Verzoekster] heeft de nietigheid van het ontslag ingeroepen, stellende dat er geen dringende reden was voor het ontslag en dat het ontslag niet onverwijld was gegeven. Het Gerecht oordeelde dat Boca Prins niet voldoende bewijs had geleverd voor de dringende reden en dat de tegenstrijdige verklaringen van getuigen niet tot een vaststelling van de feiten leidden.

Het Gerecht concludeerde dat het ontslag op staande voet nietig was, omdat de afzonderlijke verwijten niet bewezen konden worden. Daarnaast werd opgemerkt dat het liegen van [verzoekster] over de reden van het annuleren van een bestelling niet als een dringende reden kon worden gekwalificeerd. Het Gerecht heeft Boca Prins veroordeeld tot doorbetaling van het loon van [verzoekster] tot 15 januari 2019, vermeerderd met rente, en heeft de proceskosten aan de werkgever opgelegd. Het verzoek van [verzoekster] tot wedertewerkstelling werd afgewezen, omdat de arbeidsovereenkomst inmiddels was ontbonden.

Uitspraak

Beschikking van 5 februari 2019
E.J. no. AUA201803002
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[VERZOEKSTER],
wonende in Aruba,
verzoekster, hierna ook te noemen: [Verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. P.A.J. van der Biezen,
tegen:
de naamloze vennootschap
BOCA PRINS BAR-RESTAURANT N.V.,
gevestigd te Aruba,
verweerster, hierna ook te noemen: Boca Prins,
gemachtigde: de advocaat mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 24 september 2018;
- het verweerschrift met producties, ingediend op 13 november 2018;
- de behandeling ter zitting van 4 december 2018 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier, waaruit blijkt dat zijn verschenen [verzoekster] in persoon bijgestaan door haar gemachtigde en Boca Prins bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede mw. [directrice] (directeur).
1.2
Vervolgens is de datum voor de beschikking nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
Verzoekster] is bij Boca Prins in dienst in de functie van kassière en haar huidige salaris bedraagt Afl. 2.000,- bruto per maand.
2.2
Op 9 augustus 2018 werd [verzoekster] door Boca Prins (mondeling) geschorst hangende het onderzoek naar hetgeen zich diezelfde dag heeft voorgedaan.
2.3
Bij brief van 10 augustus 2018 is de door Boca Prins aan [verzoekster] opgelegde schorsing schriftelijk bevestigd. Uit deze brief blijkt dat er onregelmatigheden zijn geconstateerd en dat [verzoekster] voor onbepaalde tijd wordt geschorst.
2.4
Op 13 augustus 2018 is [verzoekster] op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van diezelfde datum staat, voor zover hier van belang:

Firmante, [directrice], manager di Boca Prins Bar Restaurant N.V., ta declara cu dia 9 di augustus 2018 a sucede lo siguiente na Boca Prins Bar-Restaurant N.V.
E dia ey menciona un empleado a atende un mesa nr. 105 pa cual e la tuma e pedido pa 3.09 pm entre nan un Pincho di lomito. Pa 4.00 pm, e único persona pa void un pedido ta [verzoekster] I e pincho lomito a wordo gevoid (dus kita foi di e cuenta).
Anochi mi a yama [verzoekster] y puntre pakiko e la wordo gevoid 51 minuut después pa cual e la contesta cu e la bisa mondeling cushina pa no trahe I ta ora cu e persona a bai paga e ora e la ripara cu e no a void e I a hacie e momento ey.
Mi a yama [keuken medewerkster] cu ta traha den cushina y e la contestami cu e pedido tampoco a sali.
E ora ey mi a dicidi di yama e otro 2 trahadonan den restaurant pa cual tur 2 a contesta cu e pincho lomito si a sali, por cierto e waiter a bisami cu ta [keuken medewerkster] mes a dune pa trece e mesa y i e clientenan a come tur cos y no a debolbe e cuminda. E ora ma dicidi di yama e otro trahado di cushina cu a declara cu e pincho lomito si a sali. Tur 3 por testigua cu ta asina.
E ora ey ma yama [verzoekster] y bise pakiko e no a papia cu e verdad pasobra e pincho lomito tur otro 3 trahado a bisa cu si a sali.
Esaki ta [verzoekster] su 2do versión. Cu si e pincho lomito si a sali pero cu per ongeluk e la void. Na mi parecer esey no por ta per ongeluk pasobra pa void un article tin varios stap pa bai door di dje. Bo tin cu bai para riba e item esey ta e prome stap, de 2 stap ta primi void, e di 3 stap ta prime e razón pa void (p.e. wrong preparation) di 4 stap ta confirm y di 5 stap confirm atrobe.
[keuken medewerkster] si a declara di biaha cu e no mester a ganja pero ta [verzoekster] a bin bisele cu ela hasi e fout di void e item pero cu manjan e lo bin cu e lomito pa pone back den stock. Esey no mag tampoco pa trece lomitonan back. [verzoekster] a declara ami cu e tawata pa bai page su siguiente dia. Kermeen 2 version atrobe.
Ami personalmente no tawata presente na e restaurant ora e cosnan aki a pasa sino mi tawata kedando na La Quinta. E 2 personanan aki [verzoekster] y [keuken medewerkster] a aparece después di tur e sucedido aki na hotel e mesun anochi pa purba drecha e situación aki. [keuken medewerkster] a admiti su fout di ta ganja I a pidi sorry hopi biaha. Pero [verzoekster] tawata hopi exalta, hasta cierto momento ela pushami na mi brasa pa cual ma bise pa no touch mi. Door cu tin varios versión diferente di e caso aki pa cual ma bisanan cu nan no tin mester di bin traha su siguiente dia pa investiga e caso i cu nan lo bai hanja un carta certifica y cu lo mi acudi na departamento di Labor pa pone nan na altura di e caso aki.
Pa es motivenan aki mi a perde confianza di e 2 trahadonan aki I per awe 13 di augustus 2018 mi ta kitanan per direct fe trabou.despues di a suspendenan fe dia 10di augustus 2018.
(…).
2.5
Op 27 augustus 2018 heeft [verzoekster] de nietigheid van het ontslag ingeroepen.

3.HET VERZOEK

3.1 [
Verzoekster] verzoekt het gerecht om bij beschikking – uitvoerbaar bij voorraad – het door Boca Prins verleende ontslag op 13 augustus 2018 nietig te verklaren, alsmede Boca Prins te veroordelen om het loon inclusief emolumenten door te betalen totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze is beëindigd, vermeerderd met de vertragingsrente ex artikel 7A:1614q BW en de wettelijke rente en [verzoekster] binnen twee dagen na betekening van deze beschikking weer toe te laten tot het verrichten van haar normale werkzaamheden op straffe van een dwangsom, met veroordeling van Boca Prins in de proceskosten.
3.2 [
Verzoekster] grondt de vordering erop dat er geen sprake is van een dringende reden die het ontslag op staande voet rechtvaardigt en dat het ontslag niet onverwijld is gegeven.
3.3
Boca Prins heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
De stelling van [verzoekster] dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven wordt verworpen. Als enerzijds door Boca Prins gesteld en anderzijds door [verzoekster] niet of onvoldoende bestreden is komen vast te staan dat Boca Prins eerst op 9 augustus 2018 op de hoogte is geraakt van onregelmatigheden betreffende het verwerken door [verzoekster] van de bestelling van een ossenhaas door een klant in het ‘point of sale’ systeem. [Verzoekster] is daarover diezelfde avond gehoord en op 13 augustus 2018 is het ontslag op staande voet gegeven. Boca Prins heeft onweersproken gesteld dat het onderzoek bestond uit het bekijken van de camerabeelden en het inwinnen van advies. Gegeven het feit dat enig onderzoek noodzakelijk was voordat de aangevoerde onregelmatigheid door Boca Prins werd geconstateerd, heeft Boca Prins voldoende voortvarend gehandeld.
4.2
Aan de orde is de vraag of [verzoekster] Boca Prins een dringende reden heeft gegeven die het gegeven ontslag op staande voet rechtvaardigt.
4.3
Ingevolge artikel 7A:1615o BW is ieder der partijen bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder gelijktijdige mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge artikel 7A:1615p lid 1 BW worden als dringende redenen in de zin van lid 1 van artikel 7A:1615o BW beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden gevergd de dienstbetrekking te laten voortduren.
4.4
Bij de beoordeling van de vraag of van een dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen. Daarbij behoren in de eerste plaats te worden betrokken de aard en ernst van hetgeen de werkgever als dringende reden aanmerkt en verder onder meer de aard en duur van de dienstbetrekking, de wijze waarop de werknemer deze heeft vervuld, alsmede de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag voor hem zou hebben. Voorts dient in de beoordeling te worden betrokken dat een ontslag op staande voet een uiterste middel is.
4.5
Uit de ontslagbrief blijkt dat Boca Prins drie redenen zag om [verzoekster] op staande voet te ontslaan. Boca Prins voert in haar ontslagbrief aan dat [verzoekster] is ontslagen omdat zij gelogen heeft over de reden van het annuleren van een bestelde ossenhaas en zij haar collega [keuken medewerkster] heeft overgehaald om daarover ook te liegen. Daarnaast geldt voor Boca Prins als ontslagreden dat [verzoekster] mevrouw [directrice] later die avond heeft geduwd tijdens een bezoek in het hotel waar mevrouw [directrice] verbleef. Het gaat in dit geval dan ook om een zogenaamde ‘samengestelde dringende reden’. Dit betekent dat de afzonderlijke verwijten dienen komen vast te staan om te kunnen oordelen of het ontslag op staande voet terecht is gegeven.
4.6
De stelling van Boca Prins dat [verzoekster] mevrouw [directrice] heeft geduwd is door [verzoekster] uitdrukkelijk en gemotiveerd betwist. [Verzoekster] heeft in dat verband verwezen naar een verklaring van [keuken medewerkster] waaruit blijkt dat [verzoekster] mevrouw [directrice] niet heeft geduwd. Daartegenover staat de door Boca Prins overgelegde verklaring van het nichtje van mevrouw [directrice] waaruit blijkt dat [verzoekster] mevrouw [directrice] wel heeft geduwd. Nu de standpunten van partijen op dit punt lijnrecht tegenover elkaar staan en zij bovendien tegenstrijdige verklaringen van getuigen in het geding hebben gebracht, is niet komen vast te staan dat [verzoekster] mevrouw [directrice] heeft geduwd. Dit is voor de beoordeling van het ontslag op staande voet relevant, omdat de samengestelde dringende bestaat uit het liegen, het overhalen van een collega om te liegen en het duwen. De stelplicht en de bewijslast ten aanzien van het bestaan van een dringende reden liggen in dit geval bij de werkgever. Nu Boca Prins geen bewijsaanbod heeft gedaan, zal zij niet in de gelegenheid worden gesteld alsnog bewijs van haar stellingen te leveren. Dit heeft tot gevolg dat de door Boca Prins aangevoerde samengestelde dringende reden niet vast is komen te staan en het ontslag op staande voet derhalve nietig is.
4.7
Ten overvloede merkt het gerecht op dat het liegen van [verzoekster] over de reden van het annuleren van de bestelde ossenhaas niet als een dringende reden kwalificeert. Daarbij is van belang dat in voldoende mate vast staat dat het liegen van [verzoekster] geen betrekking heeft op het verhullen van een opzettelijke handeling. Uit het verhandelde ter zitting blijkt immers dat [verzoekster] de bestelling niet opzettelijk maar abusievelijk uit het systeem heeft verwijderd. Volgens de stellingen van [verzoekster] heeft zij toen zij met die handeling werd geconfronteerd, uit angst voor de reactie van mevrouw [directrice], niet direct de waarheid gesproken, maar heeft binnen zeer korte tijd daarna wel uit zichzelf de waarheid gesproken. Gelet op die omstandigheden lag een minder zware sanctie voor de hand.
4.8
Voor wat betreft de periode tussen de datum van het ontslag en de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zal het gerecht het verzoek van [verzoekster] tot doorbetaling loon toewijzen.
4.9
Het gerecht is er ambtshalve mee bekend dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 16 januari 2019 is ontbonden. Om deze reden heeft [verzoekster] geen belang meer bij haar verzoek tot wedertewerkstelling. Dit verzoek zal daarom worden afgewezen.
2.1
De gevorderde wettelijke verhoging wordt volgens vaste jurisprudentie van dit Hof gematigd tot 10%. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 24 september 2018, zijnde de dag dat [verzoekster] het verzoek heeft ingediend.
4.11
Boca Prins wordt nu zij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld.

6.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart voor recht dat het door Boca Prins aan [verzoekster] gegeven ontslag nietig is;
- veroordeelt Boca Prins om aan [verzoekster] haar loon te betalen tot en met 15 januari 2019, vermeerderd met een vertragingsrente van 10% en de wettelijke rente gerekend vanaf 24 september 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Boca Prins in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [verzoekster] worden begroot op Afl. 50,- aan griffierechten en Afl. 1.000,- aan gemachtigdensalaris;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Verheijen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 5 februari 2019 in aanwezigheid van de griffier.