ECLI:NL:OGEAA:2019:10

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 januari 2019
Publicatiedatum
15 januari 2019
Zaaknummer
AUA201803968
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van executoriaal beslag op erfpachtrecht in kort geding

In deze zaak, die op 9 januari 2019 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Marchena, een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap N.V. AUTO SUPPLY. Eiser vordert de opheffing van een executoriaal beslag dat gedaagde op zijn recht van erfpacht heeft gelegd. Dit recht van erfpacht loopt tot 3 mei 2031 en is gevestigd op een perceel grond met een woning. Gedaagde heeft het beslag gelegd op basis van een verstekvonnis van 24 november 1982, maar eiser stelt dat de vordering van gedaagde inmiddels is voldaan en dat het beslag niet langer gerechtvaardigd is.

Eiser heeft gedaagde op 12 oktober 2018 verzocht om het beslag op te heffen, maar gedaagde heeft hieraan geen gehoor gegeven. Tijdens de zitting op 21 december 2018 is gedaagde niet verschenen, waardoor verstek is verleend. Eiser stelt dat het belang bij opheffing van het beslag zwaarder weegt dan het belang van gedaagde bij het behoud ervan. De heer [naam x] heeft als derde verklaard dat het bedrijf van gedaagde inmiddels is verkocht en niet meer bestaat, wat de vordering van gedaagde verder ondermijnt.

De rechter heeft geoordeeld dat het spoedeisend belang van eiser bij de opheffing van het beslag evident is. Aangezien de vordering tot opheffing in een bodemprocedure waarschijnlijk toewijsbaar is en niet is weersproken, heeft de rechter het beslag opgeheven. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 9 januari 2019
Behorend bij K.G. AUA201803968
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser],
te Aruba,
hierna ook te noemen: eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena,
tegen:
de naamloze vennootschap
N.V. […] AUTO SUPPLY,
te Aruba,
hierna ook te noemen: gedaagde,
niet verschenen,
DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 10 december 2018;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 21 december 2018. Gedaagde is ondanks behoorlijke oproeping niet verschenen. Tegen haar zal verstek worden verleend.
Aan eiser is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiser is rechthebbende op een recht van erfpacht, lopend tot 3 mei 2031, op een perceel grond bekend als Derde Afdeling Sectie [letter] no. [nummer], met de zich daarop bevindende woning plaatselijk bekend als [adres] (hierna: het recht van erfpacht).
2.2
Op 6 juli 1983 heeft gedaagde executoriaal beslag laten leggen op dit recht van erfpacht. Het beslag is, blijkens de inschrijving in het dagregister van de Hypotheekbewaarder, gelegd uit hoofde van een verstekvonnis van dit Gerecht d.d. 24 november 1982.
2.3
Eiser heeft het recht van erfpacht en de woning verkocht aan een derde. De levering hiervan kan echter niet plaatsvinden, omdat het recht van erfpacht met het beslag ten behoeve van gedaagde is bezwaard.
2.4
Bij brief van 12 oktober 2018 heeft eiser gedaagde verzocht het beslag op te heffen. Gedaagde heeft hieraan geen gevolg gegeven.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiser vordert - samengevat -, uitvoerbaar bij voorraad, primair opheffing van het beslag, subsidiair gedaagde te bevelen dit beslag binnen 2 dagen na betekening van het vonnis op te heffen en door te halen in de openbare registers met benoeming van een onzijdig persoon ex artikel 3:300 BW en meer subsidiair te bepalen dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als een akte tot opheffing van het beslag en doorhaling daarvan in de openbare registers met machtiging van eiser ter inschrijving van dit vonnis in de openbare registers. Dit alles met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding.
3.2
Eiser grondt de vordering erop dat de vordering van gedaagde reeds is voldaan, dat de bevoegdheid van gedaagde om het vonnis ten uitvoer te leggen op grond van artikel 3:324 BW is verjaard, dat het vorderingsrecht van gedaagde is verjaard en dat de belangen van eiser bij opheffing en doorhaling van het beslag zwaarder wegen dan die van gedaagde bij het behouden van het beslag.
3.3
De heer [naam x] is ter zitting verschenen als derde in dit geding. Hij wijst het Gerecht erop dat het bedrijf (gedaagde) door zijn vader is verkocht aan een derde en dat dit bedrijf thans niet meer bestaat. Voorts deelt hij mee - naar het gerecht begrijpt - dat de vordering van gedaagde op eiser reeds is voldaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vordering volgt uit de aard van de vordering en de daaraan ten gronde liggende stellingen.
4.2
Nu te verwachten is dat de vordering tot opheffing en doorhaling van het executoriaal beslag in een bodemprocedure toewijsbaar is en de vordering niet is weersproken zal die in na te melden zin worden toegewezen.
4.3
De gevorderde veroordeling om te bepalen dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van gedaagde tot opheffing en doorhaling van het executoriaal beslag in de openbare registers met machtiging van eiser om een afschrift van dit vonnis te doen inschrijven in de openbare registers zal worden afgewezen, aangezien een rechterlijke uitspraak die de rechtstoestand van een registergoed betreft op grond van artikel 3:17 lid 1 onder e BW kan worden ingeschreven. Uit het bepaalde in artikel 513a onder b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering volgt dat eiser door middel van inschrijving van dit vonnis in de openbare registers zelfstandig de doorhaling van het krachtens dit vonnis opgeheven beslag kan bewerkstelligen. Die inschrijving kan plaatsvinden door dit vonnis aan te bieden bij de bewaarder van de openbare registers.
4.4
Het Gerecht ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
heft op het ten laste van eiser door gedaagde gelegde executoriale beslag op het aan eiser toekomend recht van erfpacht, lopend tot 3 mei 2031 op een perceel grond, bekend als Derde Afdeling Sectie [letter] no. [nummer], met de zich daarop bevindende woning plaatselijk bekend als [adres], groot 398 m²,
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 januari 2019 in aanwezigheid van de griffier.