In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 20 februari 2018 een beschikking gegeven met betrekking tot de ontkenning van het vaderschap. De moeder, die in persoon procedeerde, had verzocht om gegrondverklaring van de ontkenning van het door haar huwelijk met de man ontstane vaderschap. De man was niet verschenen op de zitting. De bijzondere curator, benoemd door de Voogdijraad, heeft namens de minderjarige verzocht om gegrondverklaring van de ontkenning.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 28 september 2017 was ingediend, maar de moeder werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het verzoek niet binnen de wettelijke termijn was ingediend. De bijzondere curator was echter wel ontvankelijk in zijn verzoek, omdat dit verzoek tijdig was ingediend. Het gerecht oordeelde dat biologisch vaderschap kan worden vastgesteld door middel van DNA-onderzoek, wat in deze zaak noodzakelijk werd geacht om te bepalen of de vermoedelijke biologische vader daadwerkelijk de biologische vader van de minderjarige is.
De beschikking bevatte verschillende beslissingen, waaronder de benoeming van de Voogdijraad als bijzondere curator van de minderjarige en de gelasting van een DNA-onderzoek. Het gerecht hield verdere beslissingen aan, wat betekent dat de zaak nog niet volledig is afgerond. De beschikking werd gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.