ECLI:NL:OGEAA:2018:96

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 februari 2018
Publicatiedatum
21 februari 2018
Zaaknummer
BB no. 670 van 2017 / AUA201701653
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van schadevergoeding op basis van polisvoorwaarden na aanrijding met bestuurder zonder geldig rijbewijs

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Citizens Insurance (Netherlands Antilles & Aruba Assurance Company (NA&A)) N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde, naar aanleiding van een aanrijding op 19 november 2010. De bestuurder van de auto van gedaagde, een vriendin, was de veroorzaker van het ongeval. De auto was verzekerd bij eiseres, die de schade aan een derde heeft uitgekeerd. Gedaagde heeft een eigen risico van Afl. 150,-- betaald, maar eiseres vorderde een bedrag van Afl. 2.599,04, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente, omdat de bestuurder ten tijde van de aanrijding niet in het bezit was van een geldig rijbewijs.

De procedure begon met een verzoekschrift tot uitvaardiging van een bevel tot betaling, ingediend op 29 maart 2017. Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelde dat de bestuurder wel een geldig rijbewijs had, maar dat dit een Haïtiaans rijbewijs betrof dat bij de politie lag voor omzetting naar een Arubaans rijbewijs. Eiseres heeft echter aangetoond dat de bestuurder ten tijde van de aanrijding geen geldig rijbewijs had, zoals vereist door de Landsverordening wegverkeer.

De rechter oordeelde dat gedaagde niet kon bewijzen dat het Haïtiaanse rijbewijs ten tijde van de aanrijding in behandeling was voor omzetting. De vordering van eiseres werd toegewezen, verminderd met het eigen risico dat gedaagde al had betaald. De gevorderde buitengerechtelijke kosten werden afgewezen, omdat eiseres niet voldoende had onderbouwd dat deze kosten daadwerkelijk waren gemaakt. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

Vonnis van 14 februari 2018
Behorend bij BB no. 670 van 2017 / AUA201701653
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
de naamloze vennootschap
CITIZENS INSURANCE (NETHERLANDS ANTILLES
& ARUBA ASSURANCE COMPANY (NA&A)) N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiseres,
gemachtigde: mr. Z.N.J. Lacle,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende te Aruba,
gedaagde,
procederende in persoon.
1. DE PROCEDURE
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift tot uitvaardiging van een bevel tot betaling,
ingediend op 29 maart 2017,
- het verweerschrift,
- de conclusie van repliek.
Gedaagde heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een conclusie van dupliek in te dienen, waarna aan hem akte niet dienen is verleend.
1.2 Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

Als enerzijds gesteld en anderzijds onvoldoende betwist staan tussen partijen de volgende feiten vast:
2.1
Op 19 november 2010 is een auto van gedaagde, te weten een Nissan Sentra met kenteken [autonummer], betrokken geweest bij een aanrijding, waarbij schade is toegebracht aan een andere auto. De bestuurder van de auto van gedaagde, zijnde een vriendin van gedaagde, was de veroorzaker van het ongeval. De auto van gedaagde was ten tijde van de aanrijding verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid bij eiseres.
2.2
Eiseres heeft de door de derde geleden schade uitgekeerd.
2.3
Gedaagde heeft een bedrag van Afl. 150,-- aan eigen risico aan eiseres betaald.
2.4
Onderdeel C – Exclusions van de polisvoorwaarden bepaalt het volgende:
“(..)
12. Damage or loss arisen when the driver is not holding a valid driving license for the “Motor Vehicle” as prescribed by law(..)”
2.5
Eiseres heeft gedaagde bij brieven van 3 december 2013, 12 juni 2014, 25 september 2014 en 12 juni 2015 gesommeerd om een bedrag van Afl. 2.599,04,-, vermeerderd met 15% buitengerechtelijke incassokosten, te voldoen, telkens binnen 14 dagen, bij gebreke waarvan rechtsmaatregelen zijn aangezegd. Gedaagde is niet tot betaling overgegaan.

3.DE VORDERING EN STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres heeft verzocht om tegen gedaagde een bevel tot betaling uit te vaardigen, uitvoerbaar bij voorraad, voor een bedrag van Afl. 2.599,04, vermeerderd met de gebruikelijke buitengerechtelijke kosten, alsmede de wettelijke rente vanaf 18 december 2013, kosten rechtens.
3.2
Gedaagde heeft bij verweerschrift verweer gevoerd en daartoe het volgende gesteld. Na het ongeval heeft gedaagde met eiseres gesproken om te kijken hoe zijn verzekering de schade van de andere auto kon vergoeden, waarop hij als antwoord heeft gekregen dat hij Afl. 150,00 moest betalen en dat eiseres verder voor alles zou zorgdragen. Tot zijn verbazing heeft hij later toch de rekening gekregen om de kosten te betalen omdat er geen dekking was wegens het niet bezitten van een geldig rijbewijs door de bestuurder van zijn auto. Gedaagde vindt dat de bestuurder wel in het bezit was van een geldig rijbewijs. Dit Haïtiaanse rijbewijs lag ten tijde van de aanrijding bij de politie om omgezet te worden naar een Arubaans rijbewijs. Gedaagde heeft daarvan geen bewijs van de politie kunnen krijgen. Inmiddels heeft de bestuurder haar tweede Arubaanse rijbewijs, afgegeven op 11 oktober 2016.
3.3
Op de stellingen van partijen zal in het hiernavolgende, voor zover nodig, nader worden ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Eiseres vordert op grond van artikel 12 van de polisvoorwaarden van de met gedaagde gesloten (WAM)verzekeringsovereenkomst het schadebedrag terug dat zij aan een derde heeft uitgekeerd na een door de bestuurder van de door gedaagde bij eiseres verzekerde auto veroorzaakt ongeval op 19 november 2010. Gedaagde stelt dat de bestuurder wel in bezit was van een geldig rijbewijs, maar stelt tegelijkertijd dat dit een Haïtiaans rijbewijs betrof dat ten tijde van het ongeval bij de politie lag om omgezet te worden naar een Arubaans rijbewijs. Eiseres heeft een kopie van het (eerste) Arubaanse rijbewijs van de bestuurder in het geding gebracht, waaruit blijkt dat deze op 23 september 2011 is uitgegeven. Gedaagde heeft niet weersproken dat de bestuurder van zijn auto ten tijde van de aanrijding een ingezetene was van Aruba. Ingevolge artikel 10 lid 1 van de Landsverordening wegverkeer is het de in Aruba ingezeten bestuurder van een motorvoertuig verboden om daarmee over een weg te rijden, tenzij hij of zij bij zich heeft een door de Minister van Justitie van Aruba afgegeven geldig rijbewijs voor het besturen van een motorvoertuig als waarmee gereden wordt. Van een geldig, wettig rijbewijs is dus pas sprake indien het rijbewijs in Aruba door voornoemde minister is afgegeven. Hieruit dient geconcludeerd te worden dat de bestuurder van de door gedaagde verzekerde auto ten tijde van de aanrijding niet in het bezit was van een geldig rijbewijs.
4.2
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken op grond waarvan eiseres voornoemde uitsluiting in de polisvoorwaarden niet zou kunnen inroepen. Eiseres heeft gesteld dat zij aan gedaagde te kennen heeft gegeven dat indien hij niet kon aantonen dat het Haitiaanse rijbewijs van de bestuurder ten tijde van de aanrijding daadwerkelijk in behandeling was om omgezet te worden naar een Arubaans rijbewijs, de veroorzaakte schade niet gedekt wou zijn en eiseres het uitgekeerde schadebedrag zou terugvorderen. Gedaagde heeft deze stelling niet weersproken, terwijl uit zijn eigen stellingen geconcludeerd kan worden dat hij niet kan bewijzen dat het rijbewijs ten tijde van de aanrijding in behandeling was om omgezet te worden in een Arubaans rijbewijs.
4.3
Gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van het gevorderde bedrag.
4.4
Uit het voorgaande vloeit dat de vordering zal worden toegewezen, evenwel verminderd met het eigen risicobedrag van Afl. 150,--, nu eiseres heeft erkend dit te hebben ontvangen van gedaagde, terwijl niet is gebleken dat dit bedrag op het schadebedrag in mindering is gebracht.
4.5
Eiseres heeft niet voldoende onderbouwd gesteld dat zij daadwerkelijk buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier, voor welke verrichtingen de proceskostenveroordeling een vergoeding insluit. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden daarom afgewezen.
4.6
Als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij dient gedaagde veroordeeld te worden in de proceskosten die aan de zijde van eiseres zijn gevallen, welke kosten worden tot op heden begroot op Afl. 100,00 aan griffiegeld en Afl. 500,00 (2 punten bij tarief 2) aan gemachtigdensalaris.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht, recht doende:
5.1
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen het bedrag van Afl. 2.449,04, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2013 tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2
veroordeelt gedaagden in de proceskosten gevallen aan de zijde van eiseres, tot op heden begroot op Afl. 100,-- aan griffiegeld en Afl. 500,00 aan gemachtigdensalaris;
5.3
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Schoemaker, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 14 februari 2018 in aanwezigheid van de griffier.