ECLI:NL:OGEAA:2018:91

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 februari 2018
Publicatiedatum
21 februari 2018
Zaaknummer
E.J. nr. 2717 van 2017/AUA201703394
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging voorlopige toevertrouwing en niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de voogdijzaak

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een vordering van het Openbaar Ministerie tot bekrachtiging van een voorlopige toevertrouwing van een minderjarige aan de Voogdijraad. De minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2016, is het kind van [naam moeder] en [naam vader], die beiden in Aruba wonen. De procedure startte met een vordering die op 8 december 2017 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 januari 2018 waren de officier van justitie, mr. Y. Pronk, en vertegenwoordigers van de Voogdijraad aanwezig, evenals de ouders van de minderjarige.

De feiten van de zaak tonen aan dat de minderjarige is geboren uit een affectieve relatie tussen de ouders, waarbij de vader de minderjarige heeft erkend. De moeder oefent het gezag over de minderjarige alleen uit. Op 23 november 2017 heeft het Openbaar Ministerie de minderjarige aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. De beoordeling van de zaak richtte zich op de vraag of het Openbaar Ministerie de bekrachtiging van de toevertrouwing binnen de gestelde termijn had gevorderd.

Het gerecht oordeelde dat de bekrachtiging niet binnen de vereiste termijn was gevorderd, waardoor de toevertrouwing is vervallen. Dit leidde tot de conclusie dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk was in zijn vordering. De beschikking werd gegeven op 6 februari 2018 door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 6 februari 2018
behorend bij E.J. nr. 2717 van 2017/AUA201703394
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op vordering van
HET OPENBAAR MINISTERIE,
in Aruba,
vertegenwoordigd door de officier van justitie,
om bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing aan de voogdijraad
van de minderjarige:
[naam minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2016 in Aruba,
van wie de ouders zijn:
[naam moeder], de moeder,
wonende in Aruba, en
[naam vader], de vader,
wonende in Aruba.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- de vordering ingediend op 8 december 2017,
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren van 30 januari 2018, alwaar zijn verschenen de officier van justitie, mr. Y. Pronk, de vertegenwoordigers van de Voogdijraad, [medewerker], [medewerker] en [medewerker] en de ouders van de minderjarige in persoon.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is geboren uit een affectieve relatie tussen de moeder en de vader. De vader heeft de minderjarige erkend. De moeder oefent het gezag over de minderjarige alleen uit.
2.2
Op 23 november 2017 heeft het openbaar ministerie de minderjarige aan het gezag van de moeder onttrokken en voorlopig aan de voogdijraad toevertrouwd.

3.DE BEOORDELING

3.1
Op grond van feiten die tot ontzetting of ontheffing van een ouder kunnen leiden, kan het openbaar ministerie, indien het dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, het kind aan het gezag van de ouder(s) onttrekken en alsdan voorlopig aan de voogdijraad toevertrouwen. De toevertrouwing vervalt indien het openbaar ministerie niet binnen veertien dagen van de rechter haar bekrachtiging heeft gevorderd.
3.2
De bekrachtiging is niet binnen de gestelde termijn gevorderd, zodat de toevertrouwing is vervallen. Gelet hierop is het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in zijn vordering.
3.3
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag 6 februari 2018 door mr. M. Schoemaker, rechter in dit gerecht, in tegenwoordigheid van de griffier.